Tetro van Francis Ford Coppola
Francis Ford Coppola heeft blijkbaar maar één regiestand: groots en meeslepend. Zelfs als het verhaal geen epische aanpak rechtvaardigt, zoals bij zijn nieuwste film Tetro, weigert de regisseur het subtiel aan te pakken.
De film is als een opera. De dialogen zijn verschrikkelijk, de emoties groots, de aankleding schitterend en de nuance afwezig. Het familiedrama begint bescheiden genoeg, maar wordt steeds potsierlijker, met als dieptepunt een prijsuitreiking op een belachelijk vormgegeven cultureel festival in Patagonië. Coppola streeft hier naar Fellini, maar komt niet veel verder dan vermakelijke, maar lege kitsch.
Het acteerwerk is adequaat en de cinematografie is adembenemend. Het gebrek aan relativering maakt het echter moeilijk om Tetro serieus te nemen.
3 sterren (van de 5)
Running Turtle van Lee Yeon-woo
De laatste jaren heeft de filmindustrie van Zuid-Korea zich ontwikkeld tot de meest interessante ter wereld als het aankomt op genrefilms. Ieder jaar zijn er op het IFFR weer een paar fantastische thrillers, horrorfilms of politiedrama's van Zuid-Koreaanse origine te zien.
Zo ook Running Turtle. In deze uitermate geestige politiefilm jaagt de geschorste Jo Pil-seong op een voortvluchtige crimineel, die een tas met geld van hem heeft gestolen. Onder druk van zijn dominante vrouw en met behulp van zijn stuntelende criminele vrienden bijt Jo zich vast in de zoektocht naar Song Gi-tae.
Running Turtle heeft niet veel om het lijf, maar wordt met veel vaart verteld en met een geweldig gevoel voor timing neergezet. De film is de leukste politiekomedie sinds Hot Fuzz.
3,5 ster (van de 5)
Samson & Delilah van Warwick Thornton
Als ik ergens slecht tegen kan, dan is het wel als blanke recensenten een film de hemel in prijzen puur en alleen omdat hij de miserabele leefomstandigheden van een (al dan niet etnische) minderheid laat zien. Laten we vooral met zijn allen hard klappen voor een white-guilt-exploitatiefilm, en daarna met een gesust geweten gaan slapen!
Samson & Delilah is er zo eentje. De film begint als een mooie en gortdroge fabel over een ontluikende liefde in een aboriginalcommune. De geestdodende eentonigheid die het leven van de hoofdpersonen beheerst wordt goed neergezet. Als de titelpersonages echter de gemeenschap ontvluchten en in de grote stad terechtkomen schakelt de film over op het-leven-is-een-tranendal-modus. Schaamteloos stapelen de makers ellende op ellende alvorens te eindigen met een deus ex machina-redding op zoetsappige muziek.
Gelukkig is het einde van de film weer wat weerbarstiger. Het kan de film niet meer redden; Samson & Delilah is engagement van de luiste soort.
3 sterren (van de 5)
Mother van Bong Joon-ho
Na Memories Of Murder en The Host is dit de derde Bong-film op rij die voor het IFFR geselecteerd werd, en opnieuw is het een pareltje. Als een verstandelijk beperkte jongen van de moord op een tienermeisje wordt beschuldigd, gaat zijn moeder wanhopig op zoek naar de dader.
Bong Joon-ho houdt zich niet aan genres. Ook Mother is een mix van thriller, komedie en drama, en wederom gaan die drie elementen naadloos in elkaar over. Moeiteloos weet de regisseur zijn publiek te bespelen, en stelt daarmee vragen over de behandeling van verstandelijk gehandicapten en de grenzeloosheid van moederliefde. Mother is sterk geacteerd, met vaart gemonteerd en briljant geschreven, en het fantastische slot dreunt nog lang na.
4 sterren (van de 5)
Bad Lieutenant: Port Of Call New Orleans van Werner Herzog
Wat gebeurt er als je één van 's werelds meest geflipte regisseurs samenbrengt met de krankzinnigste acteur ter wereld? Dan krijg je Bad Lieutenant: Port Of Call New Orleans, een volledig van de pot gerukte trip, die zó maf is dat-ie weer fascinerend (en niet zelden hilarisch) wordt.
Kijken naar deze film is eigenlijk een soort ramptoerisme. We volgen Terence McDonagh, een zelfdestructieve moordrechercheur die in een wereld leeft die zo mogelijk nog corrupter is dan hij zelf. Nicolas Cage speelt de heroïneverslaafde detective alsof zijn leven ervan afhangt, en de andere acteurs proberen hem bij te houden. Het is de meest ongeremde filmperformance die ik ooit heb gezien, en Herzog's regie doet in onvoorspelbaarheid niet voor het acteerwerk onder.
De idiote verwikkelingen leiden naar een einde dat een parodie lijkt te zijn op de spirituele ommekeer en verlossing die de meeste corrupte filmagenten ten deel valt. Wie weet. In ieder geval is Bad Lieutenant vanwege zijn totale losgeslagenheid een unieke filmervaring.
3,5 ster (van de 5)
De films zijn allemaal nog te zien op het filmfestival. Samson & Delilah en Bad Lieutenant gaan later dit jaar in de Nederlandse bioscopen draaien.
Sunday, 31 January 2010
Saturday, 30 January 2010
IFFR 2010 - Dag 2
Paju van Park Chan-ok
"Melodrama" is eigenlijk een eufemisme voor "soap". Lang voordat sentimenteel aangelegde mensen op tv van onwaarschijnlijke gebeurtenissen en dik aangezette dramatiek konden genieten, zochten ze al hun heil in de bioscoop. En zelfs op het filmfestival komt de liefhebber aan zijn trekken: jaar na jaar verwarren de programmeurs een aantal tearjerkers met kunst.
Nu houdt Park Chan-ok het met Paju nog redelijk binnen de perken. Tegen de achtergrond van de sociale ongelijkheid in het recente verleden van Zuid-Korea ontvouwt zich een liefdesgeschiedenis, die overeind wordt gehouden door het sterke acteerwerk en de mooie cinematografie.
Vanwege de gefragmenteerde chronologie blijft het lang onduidelijk hoe de personages zich tot elkaar verhouden. Als de puzzelstukjes eenmaal op hun plek zijn gevallen toont Paju echter zijn ware aard. Het zeer kunstmatige plot berust te veel op toevalligheden en de ongeloofwaardige beslissingen van de hoofdpersonages. Een paar interessante zijsporen ten spijt blijkt de film niets meer om het lijf te hebben dan een liefdesverhaaltje. Paju is vakkundig gemaakt, maar Park slaagt er niet in de beperkingen van het genre te overstijgen.
3 sterren (van de 5)
Donkey van Antonio Nuic
Dit sterke familiedrama speelt zich af op het Bosnische platteland. Als Boro en zijn vrouw Jasna de familie van Boro gaan opzoeken, brengt dat veel oud zeer aan de oppervlakte. De in fletse kleuren gefilmde omgeving suggereert een gemeenschap waar alle problem worden doodgezwegen, en Boro worstelt nog altijd met die mentaliteit.
Op de achtergrond woedt de oorlog (het verhaal speelt zich af in 1995) en daarmee kan de film in een breder kader worden geplaatst: als parabel over een land dat zich losweekt van een cultuur van onderdrukking en geheimhouding en de confrontatie met zijn vereleden moet aangaan. De karakterontwikkeling in Donkey is net iets te simplistisch, maar Nuic weet de sociale mores goed neer te zetten, geholpen door de geweldige cast (o.a. Nebosja Glogovac uit The Trap).
3,5 ster (van de 5)
Rapt van Lucas Belvaux
In de vorm van een oerspannende kidnappingsthriller werpt Lucas Belvaux een compromisloze blik op de volledige polarisatie van arm en rijk, of beter gezegd van modaal en schatrijk. Als de topman van een grote corporatie wordt ontvoerd, is het aan zijn aandeelhouders om het losgeld te betalen. Wanneer blijkt dat hij gokverslaafd is en meerdere affaires heeft slaat de publieke opinie om en moeten er moeilijke keuzes worden gemaakt.
Rapt is een superactuele analyse van de volkswoede die sinds de economische crisis op grootverdieners is gericht, en de slachtoffersmentaliteit die daar een reactie op is. Op knappe wijze werpt Belvaux allerlei ethisch netelige kwesties op zonder een oordeel te vellen. Het ontluisterende einde van de film biedt echter weinig hoop: onze economische leiders blijken ook moreel volledig bankroet.
4 sterren (van de 5)
Fantastic Mr. Fox van Wes Anderson
Een nieuwe film van Wes Anderson is sowieso reden tot blijdschap, maar toen bekend werd dat de regisseur van Rushmore, The Royal Tenenbaums en The Darjeeling Limited een animatiefilm ging maken gebaseerd op Roald Dahls De Fantastische Meneer Vos was het feest compleet.
Fantastic Mr. Fox is dan ook een triomf. Anderson laat zijn anarchistische vertelstijl de vrije loop en in combinatie met de animatiestijl en het bronmateriaal levert dat een geestverruimend meesterwerk op. De film is als een jazzimprovisatie; volledig bevrijd van alle conventies, soms rommelig, soms wonderschoon, maar fascinerend tot de laatste minuut. De beste film in een toch al indrukwekkend oeuvre.
4,5 ster (van de 5)
Hadewijch van Bruno Dumont
De controversiële filmmaker Bruno Dumont richt met zijn nieuwste film zijn pijlen op het religieuze fundamentalisme. Een jonge vrouw belijdt haar (christelijke) geloof zó diep, dat de fysieke afwezigheid van God haar pijnigt. Ze komt in contact met een Islamitische prediker en vindt in hem een gelijkgestemde.
Het voor Dumont typisch weerbarstige en hermetische Hadewijch weet lange tijd te fascineren. Hoofdpersonage Cécile is zo oprecht in haar existentiële zoektocht dat de kijker wordt meegenomen in haar worsteling. Tegelijkertijd blijft ze op een prettige manier ongrijpbaar - wat bezielt haar toch? Waar komt haar devotie vandaan?
Maar waarom zou je een dergelijk thema subtiel behandelen, als je ook lekker open deuren kan intrappen? In het tweede deel van de film vliegt Hadewijch gierend uit de bocht en wordt het een pamflet over de gevaren van het fundamentalisme. Helaas is Dumont liever een enfant terrible dan een volwassen cineast.
3 sterren (van de 5)
Alle films zien nog te zien op het filmfestival. Fantastic Mr. Fox gaat op 29 april in Nederland draaien en op 17 februari al in België.
"Melodrama" is eigenlijk een eufemisme voor "soap". Lang voordat sentimenteel aangelegde mensen op tv van onwaarschijnlijke gebeurtenissen en dik aangezette dramatiek konden genieten, zochten ze al hun heil in de bioscoop. En zelfs op het filmfestival komt de liefhebber aan zijn trekken: jaar na jaar verwarren de programmeurs een aantal tearjerkers met kunst.
Nu houdt Park Chan-ok het met Paju nog redelijk binnen de perken. Tegen de achtergrond van de sociale ongelijkheid in het recente verleden van Zuid-Korea ontvouwt zich een liefdesgeschiedenis, die overeind wordt gehouden door het sterke acteerwerk en de mooie cinematografie.
Vanwege de gefragmenteerde chronologie blijft het lang onduidelijk hoe de personages zich tot elkaar verhouden. Als de puzzelstukjes eenmaal op hun plek zijn gevallen toont Paju echter zijn ware aard. Het zeer kunstmatige plot berust te veel op toevalligheden en de ongeloofwaardige beslissingen van de hoofdpersonages. Een paar interessante zijsporen ten spijt blijkt de film niets meer om het lijf te hebben dan een liefdesverhaaltje. Paju is vakkundig gemaakt, maar Park slaagt er niet in de beperkingen van het genre te overstijgen.
3 sterren (van de 5)
Donkey van Antonio Nuic
Dit sterke familiedrama speelt zich af op het Bosnische platteland. Als Boro en zijn vrouw Jasna de familie van Boro gaan opzoeken, brengt dat veel oud zeer aan de oppervlakte. De in fletse kleuren gefilmde omgeving suggereert een gemeenschap waar alle problem worden doodgezwegen, en Boro worstelt nog altijd met die mentaliteit.
Op de achtergrond woedt de oorlog (het verhaal speelt zich af in 1995) en daarmee kan de film in een breder kader worden geplaatst: als parabel over een land dat zich losweekt van een cultuur van onderdrukking en geheimhouding en de confrontatie met zijn vereleden moet aangaan. De karakterontwikkeling in Donkey is net iets te simplistisch, maar Nuic weet de sociale mores goed neer te zetten, geholpen door de geweldige cast (o.a. Nebosja Glogovac uit The Trap).
3,5 ster (van de 5)
Rapt van Lucas Belvaux
In de vorm van een oerspannende kidnappingsthriller werpt Lucas Belvaux een compromisloze blik op de volledige polarisatie van arm en rijk, of beter gezegd van modaal en schatrijk. Als de topman van een grote corporatie wordt ontvoerd, is het aan zijn aandeelhouders om het losgeld te betalen. Wanneer blijkt dat hij gokverslaafd is en meerdere affaires heeft slaat de publieke opinie om en moeten er moeilijke keuzes worden gemaakt.
Rapt is een superactuele analyse van de volkswoede die sinds de economische crisis op grootverdieners is gericht, en de slachtoffersmentaliteit die daar een reactie op is. Op knappe wijze werpt Belvaux allerlei ethisch netelige kwesties op zonder een oordeel te vellen. Het ontluisterende einde van de film biedt echter weinig hoop: onze economische leiders blijken ook moreel volledig bankroet.
4 sterren (van de 5)
Fantastic Mr. Fox van Wes Anderson
Een nieuwe film van Wes Anderson is sowieso reden tot blijdschap, maar toen bekend werd dat de regisseur van Rushmore, The Royal Tenenbaums en The Darjeeling Limited een animatiefilm ging maken gebaseerd op Roald Dahls De Fantastische Meneer Vos was het feest compleet.
Fantastic Mr. Fox is dan ook een triomf. Anderson laat zijn anarchistische vertelstijl de vrije loop en in combinatie met de animatiestijl en het bronmateriaal levert dat een geestverruimend meesterwerk op. De film is als een jazzimprovisatie; volledig bevrijd van alle conventies, soms rommelig, soms wonderschoon, maar fascinerend tot de laatste minuut. De beste film in een toch al indrukwekkend oeuvre.
4,5 ster (van de 5)
Hadewijch van Bruno Dumont
De controversiële filmmaker Bruno Dumont richt met zijn nieuwste film zijn pijlen op het religieuze fundamentalisme. Een jonge vrouw belijdt haar (christelijke) geloof zó diep, dat de fysieke afwezigheid van God haar pijnigt. Ze komt in contact met een Islamitische prediker en vindt in hem een gelijkgestemde.
Het voor Dumont typisch weerbarstige en hermetische Hadewijch weet lange tijd te fascineren. Hoofdpersonage Cécile is zo oprecht in haar existentiële zoektocht dat de kijker wordt meegenomen in haar worsteling. Tegelijkertijd blijft ze op een prettige manier ongrijpbaar - wat bezielt haar toch? Waar komt haar devotie vandaan?
Maar waarom zou je een dergelijk thema subtiel behandelen, als je ook lekker open deuren kan intrappen? In het tweede deel van de film vliegt Hadewijch gierend uit de bocht en wordt het een pamflet over de gevaren van het fundamentalisme. Helaas is Dumont liever een enfant terrible dan een volwassen cineast.
3 sterren (van de 5)
Alle films zien nog te zien op het filmfestival. Fantastic Mr. Fox gaat op 29 april in Nederland draaien en op 17 februari al in België.
Friday, 29 January 2010
IFFR 2010 - Dag 1
Het 39e International Film Festival Rotterdam is aangebroken. Officieel al gisteren, maar toen was alleen nog de openingsfilm te zien - het Zuid-Koreaanse Paju, dat voor mij morgenochtend op het programma staat. De komende tien dagen ben ik aanwezig op het festival, en iedere dag zal ik rond dit tijdstip minirecensies publiceren van de films die ik gezien heb. Deze eerste dag waren dat vier films:
Lourdes van Jessica Hausner
Dit uitgebalanceerde drama speelt zich af op het gelijknamige bedevaartsoord, en werpt een blik op de pelgrims die in de hoop op genezing van hun kwalen naar Lourdes zijn afgereisd. Met een lichte, maar bij vlagen vlijmscherpe toon laat Hausner hun worsteling tussen hoop en waardigheid zien, en de onoverbrugbare kloof die tussen lichamelijk gehandicapten en hun gezonde begeleiders gaapt. Met vilein genoegen laat ze de bedevaartgangers hun prangende levensvragen stellen aan een stuntelende priester, die hen slechts vage platitudes kan bieden.
Hausner maakt een aantal riskante narratieve keuzes, maar leidt alles in goede banen door genoeg interpretatievrijheid aan de kijker te laten. Bovendien maakt ze het plot ondergeschikt aan de sterke karakters. De verlangens, maar ook de woede en de afgunst van de personages worden overtuigend neergezet. Het drama doet allen wat schematisch aan; de structuur van Lourdes is nogal voorspelbaar. Vanwege het vakmanschap van Hausner en haar acteurs wordt dit echter nergens storend.
3,5 ster (van de 5)
Lost Paradise in Tokyo van Kazuya Shiraishi
Er was eens een jongen (Mikio) die de zorg droeg voor zijn oudere, verstandelijk gehandicapte broer (Saneo). Het was niet makkelijk. Gelukkig kwam er toen een hoertje met een hart van goud (Fala), en ze leefden nog lang en gelukkig. Einde.
Okee, zo erg is het allemaal nog net niet, maar dit simplistische melodrama komt niet veel verder. De altijd vrolijke Fala, de callgirl die Mikio voor Saneo bestelt, is al een wandelend seksistisch cliché, maar de andere personages zijn vanwege het matige acteerwerk en de tenenkrommende, uitleggerige dialogen al niet veel beter. De regisseur denkt blijkbaar dat het psychologische diepgang oplevert als de personages hun emoties zo letterlijk mogelijk benoemen, en het liefst ook nog in tranen uitbarsten. Daar krijgen ze genoeg kansen toe: Shiraishi schuwt het sentiment niet en voert het melodrama ongegeneerd op. Zijn Lost Paradise in Tokyo is een oliedomme en manipulatieve tearjerker.
2 sterren (van de 5)
Nymph van Pen-ek Ratanaruang
In het sterke, sfeervolle Nymph gaat er net als in Von Triers recente Antichrist van de natuur een ongrijpbare, seksueel getinte oerkracht uit. Vanaf de eerste scène, één lange virtuoze shot in een bosrijke omgeving, gaat er een onderhuidse dreiging van de film uit.
Nymph is een horrorallegorie over overspel en het einde van een relatie. Hoofdpersoon May is in een affaire verwikkeld met haar baas als haar man Nop op onverklaarbare wijze verdwijnt. Bijna zonder dialogen schept de regisseur een wereld waarin Mays conflicterende emoties een eigen leven beginnen te lijden. Op intelligente wijze laat Ratanaruang Mays schuldgevoelens en elementaire angsten door elkaar lopen tot er geen onderscheid meer is tussen fictie en realiteit. Geholpen door de effectieve soundscape en het geweldige camerawerk maakt hij van Nymph een droomachtige, melancholieke en subtiel verontrustende ervaring. Het is zijn beste film sinds het prachtige - en eveneens vrijwel tekstloze - Last Life in the Universe.
4 sterren (van de 5)
The Ape van Jesper Ganslandt
This is your life, and it's ending one minute at a time. Als Krister 's ochtends wakker wordt, bevindt hij zich in een badkamer, besmeurd met bloed. Hij staat in paniek op, kleedt zich om, wast het bloed van zijn lichaam en stormt het huis uit. Het is het begin van een verpletterende filmervaring.
Krister gaat naar zijn werk, probeert de schijn van normaliteit op te houden, maar de onrust stijgt en stijgt en stijgt en uiteindelijk kan hij niet meer, hij vlucht, herneemt zich, probeert tot rust te komen, maar die duurt maar heel even en hij MOET IETS DOEN, maar wat? De camera verliest Krister geen moment uit het oog, en de sfeer van paniek en de dreiging van de oorzaak ervan is bijna ondraaglijk.
Als de kijker erachter komt hoe de vork in de steel zit verliest The Ape wat vaart. De rest van de film moet het hebben van het enorme gewicht van de situatie. The Ape dwingt de kijker zich te verplaatsen in het ondenkbare, en doet dat op onontkoombare wijze.
4,5 ster (van de 5)
Alle films zijn nog te zien op het festival. Zie de festivalsite voor de speellijsten.
Lourdes van Jessica Hausner
Dit uitgebalanceerde drama speelt zich af op het gelijknamige bedevaartsoord, en werpt een blik op de pelgrims die in de hoop op genezing van hun kwalen naar Lourdes zijn afgereisd. Met een lichte, maar bij vlagen vlijmscherpe toon laat Hausner hun worsteling tussen hoop en waardigheid zien, en de onoverbrugbare kloof die tussen lichamelijk gehandicapten en hun gezonde begeleiders gaapt. Met vilein genoegen laat ze de bedevaartgangers hun prangende levensvragen stellen aan een stuntelende priester, die hen slechts vage platitudes kan bieden.
Hausner maakt een aantal riskante narratieve keuzes, maar leidt alles in goede banen door genoeg interpretatievrijheid aan de kijker te laten. Bovendien maakt ze het plot ondergeschikt aan de sterke karakters. De verlangens, maar ook de woede en de afgunst van de personages worden overtuigend neergezet. Het drama doet allen wat schematisch aan; de structuur van Lourdes is nogal voorspelbaar. Vanwege het vakmanschap van Hausner en haar acteurs wordt dit echter nergens storend.
3,5 ster (van de 5)
Lost Paradise in Tokyo van Kazuya Shiraishi
Er was eens een jongen (Mikio) die de zorg droeg voor zijn oudere, verstandelijk gehandicapte broer (Saneo). Het was niet makkelijk. Gelukkig kwam er toen een hoertje met een hart van goud (Fala), en ze leefden nog lang en gelukkig. Einde.
Okee, zo erg is het allemaal nog net niet, maar dit simplistische melodrama komt niet veel verder. De altijd vrolijke Fala, de callgirl die Mikio voor Saneo bestelt, is al een wandelend seksistisch cliché, maar de andere personages zijn vanwege het matige acteerwerk en de tenenkrommende, uitleggerige dialogen al niet veel beter. De regisseur denkt blijkbaar dat het psychologische diepgang oplevert als de personages hun emoties zo letterlijk mogelijk benoemen, en het liefst ook nog in tranen uitbarsten. Daar krijgen ze genoeg kansen toe: Shiraishi schuwt het sentiment niet en voert het melodrama ongegeneerd op. Zijn Lost Paradise in Tokyo is een oliedomme en manipulatieve tearjerker.
2 sterren (van de 5)
Nymph van Pen-ek Ratanaruang
In het sterke, sfeervolle Nymph gaat er net als in Von Triers recente Antichrist van de natuur een ongrijpbare, seksueel getinte oerkracht uit. Vanaf de eerste scène, één lange virtuoze shot in een bosrijke omgeving, gaat er een onderhuidse dreiging van de film uit.
Nymph is een horrorallegorie over overspel en het einde van een relatie. Hoofdpersoon May is in een affaire verwikkeld met haar baas als haar man Nop op onverklaarbare wijze verdwijnt. Bijna zonder dialogen schept de regisseur een wereld waarin Mays conflicterende emoties een eigen leven beginnen te lijden. Op intelligente wijze laat Ratanaruang Mays schuldgevoelens en elementaire angsten door elkaar lopen tot er geen onderscheid meer is tussen fictie en realiteit. Geholpen door de effectieve soundscape en het geweldige camerawerk maakt hij van Nymph een droomachtige, melancholieke en subtiel verontrustende ervaring. Het is zijn beste film sinds het prachtige - en eveneens vrijwel tekstloze - Last Life in the Universe.
4 sterren (van de 5)
The Ape van Jesper Ganslandt
This is your life, and it's ending one minute at a time. Als Krister 's ochtends wakker wordt, bevindt hij zich in een badkamer, besmeurd met bloed. Hij staat in paniek op, kleedt zich om, wast het bloed van zijn lichaam en stormt het huis uit. Het is het begin van een verpletterende filmervaring.
Krister gaat naar zijn werk, probeert de schijn van normaliteit op te houden, maar de onrust stijgt en stijgt en stijgt en uiteindelijk kan hij niet meer, hij vlucht, herneemt zich, probeert tot rust te komen, maar die duurt maar heel even en hij MOET IETS DOEN, maar wat? De camera verliest Krister geen moment uit het oog, en de sfeer van paniek en de dreiging van de oorzaak ervan is bijna ondraaglijk.
Als de kijker erachter komt hoe de vork in de steel zit verliest The Ape wat vaart. De rest van de film moet het hebben van het enorme gewicht van de situatie. The Ape dwingt de kijker zich te verplaatsen in het ondenkbare, en doet dat op onontkoombare wijze.
4,5 ster (van de 5)
Alle films zijn nog te zien op het festival. Zie de festivalsite voor de speellijsten.
Wednesday, 27 January 2010
Hoofdzonde in hoofdletters
Superbia van Jens van Daele
Als er één grote inschattingsfout is die veel choreografen voorstelling na voorstelling blijven maken, betreft die het gebruik van tekst in de dans. Veel dansmakers lijken niet te beseffen dat taal net zozeer als beweging een kunst is en leggen slecht geschreven teksten in de mond van dansers die de basisbeginselen van tekstbehandeling veelal niet machtig zijn. Deze praktijk leverde door de jaren heen al de nodige tenenkrommende momenten op.
Ook in Superbia, de nieuwe voorstelling van Jens van Daele, is de rol van het gesproken woord niet geslaagd. Het stuk, dat gaat over de hoofdzonde ijdelheid, begint met een monoloog over een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Danseres Angela Herenda weet te overtuigen zo lang haar personage de controle over haar emoties bewaart. Als er echter een emotionele uitbarsting van haar wordt verlangd geloof je daar geen moment in.
Bovendien maakt de nogal uitleggerige tekst iedere persoonlijke interpretatieruimte onmogelijk. Door het hoofdthema keer op keer te laten onderstrepen ondermijnt Van Daele de rijkdom van zijn choreografie. Als je bewegingen die het snijden in neus, borsten en benen simuleren laat begeleiden door een monoloog over plastische chirurgie ben je behoorlijk overbodig bezig.
En dat is zonde, want als Van Daele gewoon op de zeggingskracht van zijn choreografie had vertrouwd was Superbia een erg goede voorstelling geweest. Zijn dansers geven de worsteling met het eigen lichaam, en met de schoonheid van de ander, op overtuigende wijze weer. De hardheid die het hooghouden van de eigen perfectie teweegbrengt leidt tot mutually assured destruction; in keiharde frases rekenen de dansers met elkaar af.
Van Daele heeft met het muziek- en lichtgebruik de neiging alles een "kijk eens wat erg"-sfeertje mee te geven. Die vermaledijde teksten vormen echter de druppel die de emmer doet overlopen. In zijn zucht naar helderheid is Van Daele net zo moralistisch geworden als de Bijbel zelf. 3 sterren (van de 5).
Superbia van Jens van Daele. Met Antonine Bucherre, Estelle Delcambre, Patricia van Deutekom en Angela Herenda. Speellijst: zie hier.
Als er één grote inschattingsfout is die veel choreografen voorstelling na voorstelling blijven maken, betreft die het gebruik van tekst in de dans. Veel dansmakers lijken niet te beseffen dat taal net zozeer als beweging een kunst is en leggen slecht geschreven teksten in de mond van dansers die de basisbeginselen van tekstbehandeling veelal niet machtig zijn. Deze praktijk leverde door de jaren heen al de nodige tenenkrommende momenten op.
Ook in Superbia, de nieuwe voorstelling van Jens van Daele, is de rol van het gesproken woord niet geslaagd. Het stuk, dat gaat over de hoofdzonde ijdelheid, begint met een monoloog over een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Danseres Angela Herenda weet te overtuigen zo lang haar personage de controle over haar emoties bewaart. Als er echter een emotionele uitbarsting van haar wordt verlangd geloof je daar geen moment in.
Bovendien maakt de nogal uitleggerige tekst iedere persoonlijke interpretatieruimte onmogelijk. Door het hoofdthema keer op keer te laten onderstrepen ondermijnt Van Daele de rijkdom van zijn choreografie. Als je bewegingen die het snijden in neus, borsten en benen simuleren laat begeleiden door een monoloog over plastische chirurgie ben je behoorlijk overbodig bezig.
En dat is zonde, want als Van Daele gewoon op de zeggingskracht van zijn choreografie had vertrouwd was Superbia een erg goede voorstelling geweest. Zijn dansers geven de worsteling met het eigen lichaam, en met de schoonheid van de ander, op overtuigende wijze weer. De hardheid die het hooghouden van de eigen perfectie teweegbrengt leidt tot mutually assured destruction; in keiharde frases rekenen de dansers met elkaar af.
Van Daele heeft met het muziek- en lichtgebruik de neiging alles een "kijk eens wat erg"-sfeertje mee te geven. Die vermaledijde teksten vormen echter de druppel die de emmer doet overlopen. In zijn zucht naar helderheid is Van Daele net zo moralistisch geworden als de Bijbel zelf. 3 sterren (van de 5).
Superbia van Jens van Daele. Met Antonine Bucherre, Estelle Delcambre, Patricia van Deutekom en Angela Herenda. Speellijst: zie hier.
Tuesday, 26 January 2010
Niets geleerd van de voorganger
Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde van Daniel Alfredson
Eén van de grootste verrassingen van vorig jaar was het eerste deel van de Millennium-trilogie, naar de romans van Stieg Larsson. Van de verfilming van een bestsellende literaire thriller verwacht ik nou niet meteen een meesterwerk, maar regisseur Niels Arden Oplev leverde een boeiende, verrassend gelaagde krimi af. De regisseur liet alle ruimte voor de hoofdpersonages en bouwde het verhaal geleidelijk op, zodat de onvermijdelijke toevalligheden bijna onmerkbaar in het strakke plot waren verweven.
Voor het tweede deel in de serie maakten de producenten echter een onbegrijpelijke keuze: ze vervingen de regisseur. Oplevs opvolger, Daniel Alfredson, blijkt een totaal onwaardige vervanger die fout op fout stapelt. Zelfs de wederom uitstekende hoofdrolspelers kunnen de film niet voor een totale afgang behoeden.
De belangrijkste factor in deze mislukking is het script. Net als voor deel één moest een honderden pagina's tellende roman tot een twee uur durende film worden bewerkt. Waar Oplev vooral veel overbodige subplots liet vallen, lijkt Alfredson zo veel mogelijk plot in de speelduur te willen proppen, waardoor wending zich op wending stapelt en er totaal geen ruimte meer is voor karakterspel of -ontwikkeling.
En dat kan de verhaallijn van De Vrouw Die Met Vuur Speelde eenvoudigweg niet aan. Het is een volkomen ongeloofwaardig mengelmoesje van internationale samenzweringen, monsterlijke slechteriken, onvermoede relaties en volslagen toevalligheden. Waar de stilering en de karaktertekening van Mannen Die Vrouwen Haten de kijker nog deden geloven in haar moreel corrupte wereld, ontbeert dit tweede deel werkelijk iedere overtuigingskracht.
Dit alles wordt nog erger gemaakt door Alfredson's neiging om de film muzikaal helemaal dicht te plamuren. Zijn verzameling thrillermuziekjes berooft de film van iedere spanning of interpretatieruimte. Het dieptepunt: als hoofdpersonage Lisbeth Salander in haar eentje twee mannen onschadelijk maakt, zet de regisseur een potsierlijk heldinnendeuntje in dat in een stripverfilming niet had misstaan.
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde is een zootje, een opeenstapeling van slechte regiekeuzes. Vanwege de sterke hoofdrolspelers en het hoge tempo wordt de film nooit ècht vervelend, maar na het geweldige eerste deel is dit een verbijsterende teleurstelling. 2 sterren (van de 5).
Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde van Daniel Alfredson. Met o.a. Noomi Rapace en Michael Nyqvist. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.
Eén van de grootste verrassingen van vorig jaar was het eerste deel van de Millennium-trilogie, naar de romans van Stieg Larsson. Van de verfilming van een bestsellende literaire thriller verwacht ik nou niet meteen een meesterwerk, maar regisseur Niels Arden Oplev leverde een boeiende, verrassend gelaagde krimi af. De regisseur liet alle ruimte voor de hoofdpersonages en bouwde het verhaal geleidelijk op, zodat de onvermijdelijke toevalligheden bijna onmerkbaar in het strakke plot waren verweven.
Voor het tweede deel in de serie maakten de producenten echter een onbegrijpelijke keuze: ze vervingen de regisseur. Oplevs opvolger, Daniel Alfredson, blijkt een totaal onwaardige vervanger die fout op fout stapelt. Zelfs de wederom uitstekende hoofdrolspelers kunnen de film niet voor een totale afgang behoeden.
De belangrijkste factor in deze mislukking is het script. Net als voor deel één moest een honderden pagina's tellende roman tot een twee uur durende film worden bewerkt. Waar Oplev vooral veel overbodige subplots liet vallen, lijkt Alfredson zo veel mogelijk plot in de speelduur te willen proppen, waardoor wending zich op wending stapelt en er totaal geen ruimte meer is voor karakterspel of -ontwikkeling.
En dat kan de verhaallijn van De Vrouw Die Met Vuur Speelde eenvoudigweg niet aan. Het is een volkomen ongeloofwaardig mengelmoesje van internationale samenzweringen, monsterlijke slechteriken, onvermoede relaties en volslagen toevalligheden. Waar de stilering en de karaktertekening van Mannen Die Vrouwen Haten de kijker nog deden geloven in haar moreel corrupte wereld, ontbeert dit tweede deel werkelijk iedere overtuigingskracht.
Dit alles wordt nog erger gemaakt door Alfredson's neiging om de film muzikaal helemaal dicht te plamuren. Zijn verzameling thrillermuziekjes berooft de film van iedere spanning of interpretatieruimte. Het dieptepunt: als hoofdpersonage Lisbeth Salander in haar eentje twee mannen onschadelijk maakt, zet de regisseur een potsierlijk heldinnendeuntje in dat in een stripverfilming niet had misstaan.
Zo kan ik nog wel even doorgaan. Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde is een zootje, een opeenstapeling van slechte regiekeuzes. Vanwege de sterke hoofdrolspelers en het hoge tempo wordt de film nooit ècht vervelend, maar na het geweldige eerste deel is dit een verbijsterende teleurstelling. 2 sterren (van de 5).
Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde van Daniel Alfredson. Met o.a. Noomi Rapace en Michael Nyqvist. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.
Sunday, 24 January 2010
De koek is op (en de drank ook)
Apenverdriet van Compagnie Cecilia
Uitgeput liggen de vrouwen naast elkaar op de vloer van het knalrode appartement. Ze zijn moe van zichzelf, elkaar, hun leven, de avond. Na meer dan een uur om elkaar heen gedraaid te hebben ligt in die pure vermoeidheid het begin van een toenadering. De jongste vrouw stelt weer de vraag die ze die nacht al zo vaak heeft gesteld: "Is er ècht niets meer te drinken?"
Het antwoord blijft nee. Apenverdriet speelt zich namelijk af ná het herenigingsfeestje van de vijftigjarige Juliette en haar man Johan. Alle gasten zijn al naar huis, op één na: een jonge vrouw van eind twintig, die Juliette nog nooit eerder gezien heeft. Uit beleefdheid gooit ze deze Mara niet meteen de deur uit. In de confrontatie die volgt weten de actrices de personages op goed gedoseerde wijze af te pellen. Stukje bij beetje, voortgestuwd door de ander, geven Mara en Juliette zich bloot.
Na eerdere samenwerkingen met Alain Platel vroeg tekstschrijver en regisseur Arne Sierens dit keer Ted Stoffer om als choreograaf op te treden. De combinatie van tekst en de dansante speelstijl pakt formidabel uit: de groteske, bij vlagen uitgesproken dierlijke bewegingstaal sluit naadloos aan bij de eveneens uitvergrote tekstbehandeling. Op onnavolgbare wijze maken Wine Dierickx en Marijke Pinoy hun personages juist door de overdrijving levensecht en kwetsbaar. Dierickx' Mara is een explosie van energie, onvoorspelbaar en direct, wat een mooi contrast vormt met de introvertere, in eerste instantie afstandelijke Juliette.
Vanwege de combinatie van het prachtige, in Gents dialect geschreven script van Sierens, dat de vrouwen in een uitgekiende opbouw langzaam nader tot elkaar laat komen, de choreografie en het ingenieuze ronddraaiende decor ontstaat een lyrische ervaring, die ervoor zorgt dat je volledig opgaat in deze gelegenheidsmicrocosmos. De samensmelting van de melancholie van Juliette en de existentiële eenzaamheid van Mara resulteert in een adembenemende, sublieme sfeer die je niet meer loslaat.
Het einde van de voorstelling is hoopvol. Toch doet het vooral pijn als het licht dooft, omdat je nog graag uren langer in het gezelschap van deze personages had willen doorbrengen. Zo zou het eigenlijk altijd moeten zijn in het theater. 4,5 ster (van de 5).
Apenverdriet van Compagnie Cecilia. Regie: Arne Sierens. Choreografie: Ted Stoffer. Met Wine Dierickx en Marijke Pinoy. Gisteren was voorlopig de laatste voorstelling.
Uitgeput liggen de vrouwen naast elkaar op de vloer van het knalrode appartement. Ze zijn moe van zichzelf, elkaar, hun leven, de avond. Na meer dan een uur om elkaar heen gedraaid te hebben ligt in die pure vermoeidheid het begin van een toenadering. De jongste vrouw stelt weer de vraag die ze die nacht al zo vaak heeft gesteld: "Is er ècht niets meer te drinken?"
Het antwoord blijft nee. Apenverdriet speelt zich namelijk af ná het herenigingsfeestje van de vijftigjarige Juliette en haar man Johan. Alle gasten zijn al naar huis, op één na: een jonge vrouw van eind twintig, die Juliette nog nooit eerder gezien heeft. Uit beleefdheid gooit ze deze Mara niet meteen de deur uit. In de confrontatie die volgt weten de actrices de personages op goed gedoseerde wijze af te pellen. Stukje bij beetje, voortgestuwd door de ander, geven Mara en Juliette zich bloot.
Na eerdere samenwerkingen met Alain Platel vroeg tekstschrijver en regisseur Arne Sierens dit keer Ted Stoffer om als choreograaf op te treden. De combinatie van tekst en de dansante speelstijl pakt formidabel uit: de groteske, bij vlagen uitgesproken dierlijke bewegingstaal sluit naadloos aan bij de eveneens uitvergrote tekstbehandeling. Op onnavolgbare wijze maken Wine Dierickx en Marijke Pinoy hun personages juist door de overdrijving levensecht en kwetsbaar. Dierickx' Mara is een explosie van energie, onvoorspelbaar en direct, wat een mooi contrast vormt met de introvertere, in eerste instantie afstandelijke Juliette.
Vanwege de combinatie van het prachtige, in Gents dialect geschreven script van Sierens, dat de vrouwen in een uitgekiende opbouw langzaam nader tot elkaar laat komen, de choreografie en het ingenieuze ronddraaiende decor ontstaat een lyrische ervaring, die ervoor zorgt dat je volledig opgaat in deze gelegenheidsmicrocosmos. De samensmelting van de melancholie van Juliette en de existentiële eenzaamheid van Mara resulteert in een adembenemende, sublieme sfeer die je niet meer loslaat.
Het einde van de voorstelling is hoopvol. Toch doet het vooral pijn als het licht dooft, omdat je nog graag uren langer in het gezelschap van deze personages had willen doorbrengen. Zo zou het eigenlijk altijd moeten zijn in het theater. 4,5 ster (van de 5).
Apenverdriet van Compagnie Cecilia. Regie: Arne Sierens. Choreografie: Ted Stoffer. Met Wine Dierickx en Marijke Pinoy. Gisteren was voorlopig de laatste voorstelling.
Saturday, 23 January 2010
Tijgertijd
Route IFFR 2010
Het International Film Festival Rotterdam staat weer voor de deur. Van 28 januari tot en met 6 februari ben ik aanwezig om zo veel mogelijk van het programma mee te pikken. Dagelijks zal ik van alle films die ik zie een minirecensie schrijven.
Het schema per dag ziet er als volgt uit:
Donderdag 28 januari
13.00 Lourdes
16.00 Lost paradise in Tokyo
19.30 Nymph
21.45 The ape
Vrijdag 29 januari
10.15 Paju
13.30 Donkey
16.15 Rapt
19.45 Fantastic Mr. Fox
21.45 Hadewijch
Zaterdag 30 januari
10.30 Tetro
13.00 Running turtle
16.00 Samson and Delilah
19.15 Mother
22.30 Bad lieutenant: Port of call - New Orleans
Zondag 31 januari
10.45 My queen Karo
13.30 Reykjavik-Rotterdam
17.15 A single man
20.00 Valhalla rising
22.00 Ne change rien
Maandag 1 februari
10.30 Crying with laughter
13.30 Down terrace
16.15 Air doll
19.00 Shocking blue
22.00 Le refuge
Dinsdag 2 februari
10.30 Miyoko
13.15 Un prophète
17.00 Yellow kid
20.15 Amer
22.30 Was du nicht siehst
Woensdag 3 februari
19.00 Life during wartime
21.45 Red white & blue
Donderdag 4 februari
09.30 La mujer sin piano
13.00 J'ai tué ma mère
15.45 All that I love
19.15 Lebanon
22.00 Zarte Parasiten
Vrijdag 5 februari
10.15 Eighteen
13.30 The temptation of St. Tony
16.15 White material
19.45 Possessed
22.30 Videodrome
Zaterdag 6 februari
09.30 Nobody knows about Persian cats
13.15 Alamar
15.45 Police, adjective
Volg me ook op Twitter voor de eerste indrukken!
Het International Film Festival Rotterdam staat weer voor de deur. Van 28 januari tot en met 6 februari ben ik aanwezig om zo veel mogelijk van het programma mee te pikken. Dagelijks zal ik van alle films die ik zie een minirecensie schrijven.
Het schema per dag ziet er als volgt uit:
Donderdag 28 januari
13.00 Lourdes
16.00 Lost paradise in Tokyo
19.30 Nymph
21.45 The ape
Vrijdag 29 januari
10.15 Paju
13.30 Donkey
16.15 Rapt
19.45 Fantastic Mr. Fox
21.45 Hadewijch
Zaterdag 30 januari
10.30 Tetro
13.00 Running turtle
16.00 Samson and Delilah
19.15 Mother
22.30 Bad lieutenant: Port of call - New Orleans
Zondag 31 januari
10.45 My queen Karo
13.30 Reykjavik-Rotterdam
17.15 A single man
20.00 Valhalla rising
22.00 Ne change rien
Maandag 1 februari
10.30 Crying with laughter
13.30 Down terrace
16.15 Air doll
19.00 Shocking blue
22.00 Le refuge
Dinsdag 2 februari
10.30 Miyoko
13.15 Un prophète
17.00 Yellow kid
20.15 Amer
22.30 Was du nicht siehst
Woensdag 3 februari
19.00 Life during wartime
21.45 Red white & blue
Donderdag 4 februari
09.30 La mujer sin piano
13.00 J'ai tué ma mère
15.45 All that I love
19.15 Lebanon
22.00 Zarte Parasiten
Vrijdag 5 februari
10.15 Eighteen
13.30 The temptation of St. Tony
16.15 White material
19.45 Possessed
22.30 Videodrome
Zaterdag 6 februari
09.30 Nobody knows about Persian cats
13.15 Alamar
15.45 Police, adjective
Volg me ook op Twitter voor de eerste indrukken!
Friday, 22 January 2010
Botsende genres saboteren heavy metal-hommage
Brütal Legend van Double Fine Productions
Na de hersendode verhaallijn van de grootste game van vorig jaar, Modern Warfare 2 (serieus, zelfs Michael Bay zou zich niet wagen aan zulke schaamteloze stupiditeit), was ik wel toe aan een spel waar wat intelligentere mensen aan hadden gewerkt. Gelukkig kwam afgelopen oktober Brütal Legend uit, de nieuwste game van Tim Schafer, de briljante designer van o.a Day of the Tentacle, Grim Fandango en het recentere Psychonauts (nu voor minder dan 10 euro te koop op www.gog.com!). Voor Brütal Legend putte hij uit zijn grote liefde voor de heavy metal-cultuur, en hij vroeg Jack Black om model te staan voor het hoofdpersonage. Met die uitgangspunten kon het eigenlijk niet misgaan.
De game maakt een sterke eerste indruk. Na een hilarische en originele video-introductie van Black stap je in de schoenen van Eddie Riggs, een ervaren roadie die opeens naar een fantasiewereld wordt getransporteerd. Een fantasiewereld die is gebaseerd op de iconografie van heavy metal, en waarin grootheden als Ozzy Osbourne, Lemmy Kilmister en Lita Ford de bijrollen vertolken. Door de prachtige, fantasierijke vormgeving, het slimme script, de overweldigende hoeveelheid klassiekers op de soundtrack en het sterke stemacteren van Black komt het metal-universum moeiteloos tot leven.
De plaat begint echter te haperen als het aankomt op de daadwerkelijke gameplay. Het eerste deel van het spel is een pure action-adventure, maar het gevechtssysteem rammelt. Er komt weinig vaardigheid aan te pas en Eddie's bijl voelt aan alsof hij van pudding gemaakt is, waardoor er afstand ontstaat tussen de speler en het hoofdpersonage. Autorijden heeft dezelfde problemen: de besturing is te licht en je voelt je nooit echt gevaarlijk in je demonische bolide.
Omdat Brütal Legend wenst te voldoen aan het vermaledijde sandbox genre dat sinds Grand Theft Auto III zo populair is geworden, lijdt ook het levelontwerp aan een algeheel gebrek aan inspiratie. Niet op het visuele vlak: werkelijk alle metalclichés zijn op overweldigend mooie wijze in de wereld opgenomen. Maar de wereld voelt leeg aan, en de missies zijn erg eentonig, zeker vergeleken bij de enorme fantasie die Schafer voor Psychonauts wist aan te boren.
De doodssteek voor Brütal Legend is de poging om later in het spel een crossover te maken met het real time strategy-genre. Dit mislukt jammerlijk: Schafer doet bij beide genres zo veel water bij de wijn dat het resultaat op geen enkele manier weet te bekoren. Juist de precieze controle die je bij een strategiespel over het slagveld wenst uit te oefenen, ontbreekt in Brütal Legend volledig.
Dit is vooral zonde omdat er zo'n overduidelijke passie aan het project ten grondslag ligt. De hele game is één lange liefdesbrief aan de metalgeschiedenis, en met ieder zorgvuldig vormgegeven detail en iedere slimme verwijzing schreeuwt Schafer die liefde van de daken. Maar zelfs de beste auteur kan een game niet redden als hij op zulke wankele spelsystemen is gebouwd. 3 sterren (van de 5).
Brütal Legend van Double Fine Productions. Verkrijgbaar voor PlayStation 3 en Xbox 360 (getest op PlayStation 3).
Na de hersendode verhaallijn van de grootste game van vorig jaar, Modern Warfare 2 (serieus, zelfs Michael Bay zou zich niet wagen aan zulke schaamteloze stupiditeit), was ik wel toe aan een spel waar wat intelligentere mensen aan hadden gewerkt. Gelukkig kwam afgelopen oktober Brütal Legend uit, de nieuwste game van Tim Schafer, de briljante designer van o.a Day of the Tentacle, Grim Fandango en het recentere Psychonauts (nu voor minder dan 10 euro te koop op www.gog.com!). Voor Brütal Legend putte hij uit zijn grote liefde voor de heavy metal-cultuur, en hij vroeg Jack Black om model te staan voor het hoofdpersonage. Met die uitgangspunten kon het eigenlijk niet misgaan.
De game maakt een sterke eerste indruk. Na een hilarische en originele video-introductie van Black stap je in de schoenen van Eddie Riggs, een ervaren roadie die opeens naar een fantasiewereld wordt getransporteerd. Een fantasiewereld die is gebaseerd op de iconografie van heavy metal, en waarin grootheden als Ozzy Osbourne, Lemmy Kilmister en Lita Ford de bijrollen vertolken. Door de prachtige, fantasierijke vormgeving, het slimme script, de overweldigende hoeveelheid klassiekers op de soundtrack en het sterke stemacteren van Black komt het metal-universum moeiteloos tot leven.
De plaat begint echter te haperen als het aankomt op de daadwerkelijke gameplay. Het eerste deel van het spel is een pure action-adventure, maar het gevechtssysteem rammelt. Er komt weinig vaardigheid aan te pas en Eddie's bijl voelt aan alsof hij van pudding gemaakt is, waardoor er afstand ontstaat tussen de speler en het hoofdpersonage. Autorijden heeft dezelfde problemen: de besturing is te licht en je voelt je nooit echt gevaarlijk in je demonische bolide.
Omdat Brütal Legend wenst te voldoen aan het vermaledijde sandbox genre dat sinds Grand Theft Auto III zo populair is geworden, lijdt ook het levelontwerp aan een algeheel gebrek aan inspiratie. Niet op het visuele vlak: werkelijk alle metalclichés zijn op overweldigend mooie wijze in de wereld opgenomen. Maar de wereld voelt leeg aan, en de missies zijn erg eentonig, zeker vergeleken bij de enorme fantasie die Schafer voor Psychonauts wist aan te boren.
De doodssteek voor Brütal Legend is de poging om later in het spel een crossover te maken met het real time strategy-genre. Dit mislukt jammerlijk: Schafer doet bij beide genres zo veel water bij de wijn dat het resultaat op geen enkele manier weet te bekoren. Juist de precieze controle die je bij een strategiespel over het slagveld wenst uit te oefenen, ontbreekt in Brütal Legend volledig.
Dit is vooral zonde omdat er zo'n overduidelijke passie aan het project ten grondslag ligt. De hele game is één lange liefdesbrief aan de metalgeschiedenis, en met ieder zorgvuldig vormgegeven detail en iedere slimme verwijzing schreeuwt Schafer die liefde van de daken. Maar zelfs de beste auteur kan een game niet redden als hij op zulke wankele spelsystemen is gebouwd. 3 sterren (van de 5).
Brütal Legend van Double Fine Productions. Verkrijgbaar voor PlayStation 3 en Xbox 360 (getest op PlayStation 3).
Wednesday, 20 January 2010
Zelfgenoegzaam salonsocialisme? De fik erin!
Ça Brûle van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele
Het is bij een co-productie altijd maar afwachten welk van de twee collectieven het meest zijn artistieke stempel op de voorstelling heeft kunnen drukken. Dat kan namelijk flink verkeerd uitvallen: eerder dit seizoen raakten Nieuw West en Wilco de weg behoorlijk kwijt met het repetitieve en inhoudelijk vlakke DIEPVLEES en het seizoen daarvoor vertilden Abattoir Fermé en Union Suspecte zich aan hun puberale politieke klucht They Eat People.
Gelukkig blijkt de samenwerking van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten een stuk vruchtbaarder. In Ça Brûle overheerst de ijskoude absurdistische stijl van de Enthousiasten; van De Roovers zien we vooral de sterke beeldendheid terug. Samen zetten de spelers van de collectieven een keiharde afrekening neer met wereldverbeteraars, kunstenaars en andere zogenaamde altruïsten die zichzelf wijs maken dat ze geen onderdeel uitmaken van het wurgende systeem dat alle wereldse misère in stand houdt.
Die rode draad wordt echter pas in de slotscène duidelijk: de voorstelling blijft tot op het allerlaatst prettig ongrijpbaar. Een ingeleefde vertelling van Het meisje met de zwavelstokjes wordt afgewisseld door een college waarin ons het onnut van de wetenschap wordt bijgebracht. Met zijn gebruikelijke venijnige plezier steekt Ryszard Turbiasz de draak met de doelloze zucht naar kennis.
Ook alle sociaal-maatschappelijke kunst is niets meer dan escapisme. De miserabele omstandigheden waarin de personages uit De Hoeksteen van Gerardjan Rijnders leven, worden in één scène zo dik aangezet dat er alleen maar afstand ontstaat ten opzichte van de reële problematiek die aan dat stuk ten grondslag ligt.
De vervreemdende, meanderende stijl komt uiteindelijk tot een logisch eindpunt in de slotmonoloog, waarin een pleidooi wordt gehouden voor de toenadering in plaats van de afstandelijke observatie. De eenzame, dreigende figuur (Johan Dehollander) die af en toe met een vlammenwerper het podium oploopt en de egocentrische personages geamuseerd gadeslaat, vormt daarbij een apocalyptisch aandoende kanttekening. Niets verandert. Alles brandt. 4 sterren (van de 5).
Ça Brûle van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele. Van en met: Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Johan Dehollander, An Miller, Luc Nuyens, Sofie Sente, Ryszard Turbiasz, Dirk Van Dijck en Eric Engels. Speellijst: zie hier.
Het is bij een co-productie altijd maar afwachten welk van de twee collectieven het meest zijn artistieke stempel op de voorstelling heeft kunnen drukken. Dat kan namelijk flink verkeerd uitvallen: eerder dit seizoen raakten Nieuw West en Wilco de weg behoorlijk kwijt met het repetitieve en inhoudelijk vlakke DIEPVLEES en het seizoen daarvoor vertilden Abattoir Fermé en Union Suspecte zich aan hun puberale politieke klucht They Eat People.
Gelukkig blijkt de samenwerking van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten een stuk vruchtbaarder. In Ça Brûle overheerst de ijskoude absurdistische stijl van de Enthousiasten; van De Roovers zien we vooral de sterke beeldendheid terug. Samen zetten de spelers van de collectieven een keiharde afrekening neer met wereldverbeteraars, kunstenaars en andere zogenaamde altruïsten die zichzelf wijs maken dat ze geen onderdeel uitmaken van het wurgende systeem dat alle wereldse misère in stand houdt.
Die rode draad wordt echter pas in de slotscène duidelijk: de voorstelling blijft tot op het allerlaatst prettig ongrijpbaar. Een ingeleefde vertelling van Het meisje met de zwavelstokjes wordt afgewisseld door een college waarin ons het onnut van de wetenschap wordt bijgebracht. Met zijn gebruikelijke venijnige plezier steekt Ryszard Turbiasz de draak met de doelloze zucht naar kennis.
Ook alle sociaal-maatschappelijke kunst is niets meer dan escapisme. De miserabele omstandigheden waarin de personages uit De Hoeksteen van Gerardjan Rijnders leven, worden in één scène zo dik aangezet dat er alleen maar afstand ontstaat ten opzichte van de reële problematiek die aan dat stuk ten grondslag ligt.
De vervreemdende, meanderende stijl komt uiteindelijk tot een logisch eindpunt in de slotmonoloog, waarin een pleidooi wordt gehouden voor de toenadering in plaats van de afstandelijke observatie. De eenzame, dreigende figuur (Johan Dehollander) die af en toe met een vlammenwerper het podium oploopt en de egocentrische personages geamuseerd gadeslaat, vormt daarbij een apocalyptisch aandoende kanttekening. Niets verandert. Alles brandt. 4 sterren (van de 5).
Ça Brûle van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele. Van en met: Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Johan Dehollander, An Miller, Luc Nuyens, Sofie Sente, Ryszard Turbiasz, Dirk Van Dijck en Eric Engels. Speellijst: zie hier.
Tuesday, 19 January 2010
Overrompelende femi-horror
Antichrist van Lars von Trier
Lars von Trier had het op het afgelopen festival van Cannes weer eens voor elkaar. Zijn nieuwste film Antichrist werd onthaald op boegeroep, mensen liepen tijdens de film weg, en de regisseur zelf werd van fascisme, wansmaak en misogynie beschuldigd.
Voor de regisseur van o.a. Dogville en Manderlay waren dit soort reacties natuurlijk niet nieuw, maar in het geval van Antichrist zijn ze volkomen misplaatst. Von Triers kruising tussen psychologisch drama en religieuze horror is misschien wel zijn meest oprechte film; hoewel de film nogal wat heftige beelden bevat, staan ze allemaal in dienst van de complexe thema's die de maker aansnijdt.
In de openingsscène zet Von Trier al meteen de toon. Op de tonen van Händel, in slow motion en in zwart-wit bedrijven de twee naamloze hoofdpersonages (in de aftiteling worden ze Hij en Zij genoemd) de liefde, terwijl een kamer verderop hun vijfjarige zoon uit het openstaande raam naar zijn dood valt. De gestileerde vorm balanceert op het randje van de parodie, maar slaagt vanwege de iconografie in haar opzet om de film meteen in een religieuze context te plaatsen.
Zij (Charlotte Gainsbourg) valt in een diepe depressie, en Hij (Willem Dafoe), een therapeut, neemt haar zelf in behandeling. Zijn arrogantie, superioriteit en nauwelijks verholen sadisme jegens Haar doen haar echter alleen nog maar dieper wegzinken. Op meesterlijke wijze zetten Von Trier en zijn acteurs de terreur van de ratio neer, en het vernietigende effect dat dat op Haar eigenwaarde heeft.
De film valt nog het beste te lezen als een deconstructie van de vrouwenhaat die nog altijd door onze op religieuze leest geschoeide maatschappij waart. In een vakantiehuis in het bos (niet voor niets Eden genaamd) dwingt Hij Haar tot een confrontatie met haar diepste angsten. Onder invloed van haar man en haar eigen maatschappelijk ingegeven schuldgevoelens gaat Zij geleidelijk in haar eigen inherente slechtheid geloven, met gewelddadige gevolgen.
Het was een meesterzet van Von Trier om deze materie in de vorm van een horrorfilm te gieten. Dit geeft hem niet alleen de kans om de link met religieuze bronnen te versterken, maar ook om de kijker volledig mee te sleuren in de psychose van zijn hoofdpersonages. Het beklemmende camerawerk, de bizarre hallucinaties en de dreigende soundtrack zorgen voor een angstaanjagende sfeer, die onder de huid kruipt en daar zelfs na de aftiteling nog lang blijft hangen. Ook biedt de genrekeuze context aan de wat extremere scènes die de film bevat, een feit dat helaas voorbijging aan de criticasters.
Maar het zijn vooral de acteurs die je bij de strot grijpen. Dafoe is volstrekt overtuigend koud en liefdeloos, maar Gainsbourg verdient de meeste lof: Von Trier vraagt bijna het onmogelijke van haar, maar haar onbevreesde en ronduit geniale acteerwerk zorgt ervoor dat haar personage zelfs nog in de meest extreme scènes geloofwaardig blijft.
Antichrist verliest in de laatste scènes even wat vaart, maar is zo'n overrompelende ervaring dat dat snel vergeten is. Volgens interviews is Antichrist Von Triers meest persoonlijke film; het is tevens zijn beste. 4,5 ster (van de 5).
Antichrist van Lars von Trier. Met Willem Dafoe en Charlotte Gainsbourg. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.
Lars von Trier had het op het afgelopen festival van Cannes weer eens voor elkaar. Zijn nieuwste film Antichrist werd onthaald op boegeroep, mensen liepen tijdens de film weg, en de regisseur zelf werd van fascisme, wansmaak en misogynie beschuldigd.
Voor de regisseur van o.a. Dogville en Manderlay waren dit soort reacties natuurlijk niet nieuw, maar in het geval van Antichrist zijn ze volkomen misplaatst. Von Triers kruising tussen psychologisch drama en religieuze horror is misschien wel zijn meest oprechte film; hoewel de film nogal wat heftige beelden bevat, staan ze allemaal in dienst van de complexe thema's die de maker aansnijdt.
In de openingsscène zet Von Trier al meteen de toon. Op de tonen van Händel, in slow motion en in zwart-wit bedrijven de twee naamloze hoofdpersonages (in de aftiteling worden ze Hij en Zij genoemd) de liefde, terwijl een kamer verderop hun vijfjarige zoon uit het openstaande raam naar zijn dood valt. De gestileerde vorm balanceert op het randje van de parodie, maar slaagt vanwege de iconografie in haar opzet om de film meteen in een religieuze context te plaatsen.
Zij (Charlotte Gainsbourg) valt in een diepe depressie, en Hij (Willem Dafoe), een therapeut, neemt haar zelf in behandeling. Zijn arrogantie, superioriteit en nauwelijks verholen sadisme jegens Haar doen haar echter alleen nog maar dieper wegzinken. Op meesterlijke wijze zetten Von Trier en zijn acteurs de terreur van de ratio neer, en het vernietigende effect dat dat op Haar eigenwaarde heeft.
De film valt nog het beste te lezen als een deconstructie van de vrouwenhaat die nog altijd door onze op religieuze leest geschoeide maatschappij waart. In een vakantiehuis in het bos (niet voor niets Eden genaamd) dwingt Hij Haar tot een confrontatie met haar diepste angsten. Onder invloed van haar man en haar eigen maatschappelijk ingegeven schuldgevoelens gaat Zij geleidelijk in haar eigen inherente slechtheid geloven, met gewelddadige gevolgen.
Het was een meesterzet van Von Trier om deze materie in de vorm van een horrorfilm te gieten. Dit geeft hem niet alleen de kans om de link met religieuze bronnen te versterken, maar ook om de kijker volledig mee te sleuren in de psychose van zijn hoofdpersonages. Het beklemmende camerawerk, de bizarre hallucinaties en de dreigende soundtrack zorgen voor een angstaanjagende sfeer, die onder de huid kruipt en daar zelfs na de aftiteling nog lang blijft hangen. Ook biedt de genrekeuze context aan de wat extremere scènes die de film bevat, een feit dat helaas voorbijging aan de criticasters.
Maar het zijn vooral de acteurs die je bij de strot grijpen. Dafoe is volstrekt overtuigend koud en liefdeloos, maar Gainsbourg verdient de meeste lof: Von Trier vraagt bijna het onmogelijke van haar, maar haar onbevreesde en ronduit geniale acteerwerk zorgt ervoor dat haar personage zelfs nog in de meest extreme scènes geloofwaardig blijft.
Antichrist verliest in de laatste scènes even wat vaart, maar is zo'n overrompelende ervaring dat dat snel vergeten is. Volgens interviews is Antichrist Von Triers meest persoonlijke film; het is tevens zijn beste. 4,5 ster (van de 5).
Antichrist van Lars von Trier. Met Willem Dafoe en Charlotte Gainsbourg. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.
Sunday, 17 January 2010
De wereld volgens Max
Where the Wild Things Are van Spike Jonze
De samenwerking tussen regisseur Spike Jonze en scenarist Charlie Kaufman leverde twee van de meest fantasierijke en intelligent geconstrueerde films van het afgelopen decennium op. Being John Malkovich en Adaptation leden echter allebei onder een gebrek aan kwetsbaarheid; de films voelden uiteindelijk aan als zelfingenomen intellectuele constructies waar maar bitter weinig gevoel in te ontdekken was.
Blijkbaar wekten Jonze en Kaufman de betweter in elkaar op, want afzonderlijk doen ze het een stuk beter. Kaufman leverde vorig jaar de prachtige parabel Synecdoche, New York af, en Jonze ging aan de slag met een bewerking van het klassieke prentenboek Where the Wild Things Are (oftewel Max en de Maximonsters) van Maurice Sendak. Misschien is het omdat het bronmateriaal de regisseur zo na aan het hart ligt, of misschien is het de invloed van zijn geniale co-scenarist Dave Eggers, maar de verfilming is verreweg Jonze' beste werk.
De belangrijkste keuze die Jonze heeft gemaakt is om het hele verhaal uitsluitend door de ogen van de achtjarige Max te vertellen. In de sublieme openingsscènes blijft de camera dicht op Max' huid, en de shots vanaf zijn ooghoogte verplaatsen de toeschouwer ogenblikkelijk in zijn belevingswereld. Kinderzaken (een sneeuwballengevecht, verdriet om een vernield sneeuwfort, verhalen vertellen aan je moeder) krijgen weer het belang die ze hadden toen je zelf acht was; als Max van huis wegrent na een uit de hand gelopen ruzie kun je volledig meevoelen met zijn woede, schaamte en verdriet.
Uiteindelijk komt Max terecht bij een stam monsters, en wordt hij hun koning. Deze wezens zijn de tweede sterke troef van Where The Wild Things Are; de wispelturige, afwisselend kinderlijke en volwassen monsters fascineren van begin tot einde. Stuk voor stuk zijn Max' onderdanen afspiegelingen van zijn eigen gedragingen of van de mysterieuze dingen die volwassenen doen, maar nergens wordt dat te letterlijk of drammerig; de weergaloze animatie en de geniale stemacteurs blazen moeiteloos leven in de Maximonsters.
Werkelijk àlles aan de film klopt. De adembenemende soundtrack van Karen O van de Yeah Yeah Yeahs schept precies de juiste, lyrische sfeer; de jonge hoofdrolspeler is volstrekt naturel; de montage geeft voortdurend het gevoel van georganiseerde chaos die je bij een kinderfantasie zou verwachten; de cameravoering neemt op de goede momenten afstand, en brengt vaak de iconische beelden van het prentenboek in herinnering. En dan dat script. Schijnbaar moeiteloos verplaatsen Eggers en Jonze zich in de belevingswereld van een fantasierijk jongetje, en weten ze de tragiek van het kind-zijn op ieder moment invoelbaar te maken.
Niet alleen weet Jonze het onverfilmbaar geachte origineel recht te doen; zijn Where the Wild Things Are is zelf net zo goed een meesterwerk. 4,5 ster (van de 5).
Where the Wild Things Are van Spike Jonze. Met Max Records en Catherine Keener. Met de stemmen van James Gandolfini, Lauren Ambrose, Chris Cooper, Forest Whitaker, Catherine O'Hara en Paul Dano. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.
De samenwerking tussen regisseur Spike Jonze en scenarist Charlie Kaufman leverde twee van de meest fantasierijke en intelligent geconstrueerde films van het afgelopen decennium op. Being John Malkovich en Adaptation leden echter allebei onder een gebrek aan kwetsbaarheid; de films voelden uiteindelijk aan als zelfingenomen intellectuele constructies waar maar bitter weinig gevoel in te ontdekken was.
Blijkbaar wekten Jonze en Kaufman de betweter in elkaar op, want afzonderlijk doen ze het een stuk beter. Kaufman leverde vorig jaar de prachtige parabel Synecdoche, New York af, en Jonze ging aan de slag met een bewerking van het klassieke prentenboek Where the Wild Things Are (oftewel Max en de Maximonsters) van Maurice Sendak. Misschien is het omdat het bronmateriaal de regisseur zo na aan het hart ligt, of misschien is het de invloed van zijn geniale co-scenarist Dave Eggers, maar de verfilming is verreweg Jonze' beste werk.
De belangrijkste keuze die Jonze heeft gemaakt is om het hele verhaal uitsluitend door de ogen van de achtjarige Max te vertellen. In de sublieme openingsscènes blijft de camera dicht op Max' huid, en de shots vanaf zijn ooghoogte verplaatsen de toeschouwer ogenblikkelijk in zijn belevingswereld. Kinderzaken (een sneeuwballengevecht, verdriet om een vernield sneeuwfort, verhalen vertellen aan je moeder) krijgen weer het belang die ze hadden toen je zelf acht was; als Max van huis wegrent na een uit de hand gelopen ruzie kun je volledig meevoelen met zijn woede, schaamte en verdriet.
Uiteindelijk komt Max terecht bij een stam monsters, en wordt hij hun koning. Deze wezens zijn de tweede sterke troef van Where The Wild Things Are; de wispelturige, afwisselend kinderlijke en volwassen monsters fascineren van begin tot einde. Stuk voor stuk zijn Max' onderdanen afspiegelingen van zijn eigen gedragingen of van de mysterieuze dingen die volwassenen doen, maar nergens wordt dat te letterlijk of drammerig; de weergaloze animatie en de geniale stemacteurs blazen moeiteloos leven in de Maximonsters.
Werkelijk àlles aan de film klopt. De adembenemende soundtrack van Karen O van de Yeah Yeah Yeahs schept precies de juiste, lyrische sfeer; de jonge hoofdrolspeler is volstrekt naturel; de montage geeft voortdurend het gevoel van georganiseerde chaos die je bij een kinderfantasie zou verwachten; de cameravoering neemt op de goede momenten afstand, en brengt vaak de iconische beelden van het prentenboek in herinnering. En dan dat script. Schijnbaar moeiteloos verplaatsen Eggers en Jonze zich in de belevingswereld van een fantasierijk jongetje, en weten ze de tragiek van het kind-zijn op ieder moment invoelbaar te maken.
Niet alleen weet Jonze het onverfilmbaar geachte origineel recht te doen; zijn Where the Wild Things Are is zelf net zo goed een meesterwerk. 4,5 ster (van de 5).
Where the Wild Things Are van Spike Jonze. Met Max Records en Catherine Keener. Met de stemmen van James Gandolfini, Lauren Ambrose, Chris Cooper, Forest Whitaker, Catherine O'Hara en Paul Dano. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.
Saturday, 16 January 2010
Een verkwanseld leven
Krapps Laatste Band van NTGent
Onder de naam Le Salon des Exilés bracht de Monty in Antwerpen vorig jaar een bijzonder project op de planken: de artistiek leiders van het Toneelhuis, NTGent en Toneelgroep Amsterdam zouden elk een productie voor de kleine zaal regisseren, en de resulterende stukken waren in een periode van twee weken in de Monty te zien. Guy Cassiers en Ivo van Hove bewerkten respectievelijk De Rechter en De Beul en La Voix Humaine, en Johan Simons koos voor Krapps Laatste Band van Samuel Beckett.
De tekst van het stuk beslaat nauwelijks tien pagina's. Een oude man luistert op zijn 69e verjaardag naar een opname die hij zelf dertig jaar eerder heeft ingesproken. Krapp onderbreekt de tape echter voortdurend, zó wordt hij geraakt door de blinde ambitie van zijn jongere zelf. Vervuld van zijn eigen schrijverschap zwoor hij de liefde af om zich volledig op zijn kunst te kunnen storten; nu is hij onbekend èn onbemind.
In de enscenering van Simons kun je Krapps Laatste Band eigenlijk geen monoloog meer noemen; het woord solo lijkt meer op zijn plaats. De regisseur en zijn fenomenale speler (Steven van Watermeulen) besteden namelijk net zo veel tijd aan het stille spel als aan het woord. Er wordt uitgebreid de tijd genomen om het hoofdpersonage neer te zetten als een totaal afgetakelde en ontredderde man. In het sublieme decor moet Van Watermeulen door liters aarde wroeten om ook maar iets gedaan te krijgen; kleding, drank, glazen, alles is bedolven.
Als na een half uur van totale hulpeloosheid de tape eindelijk wordt aangezet, slaat het contrast in als een bom: de jongere Krapp is een koude intellectueel die de wereld met achteloze afstandelijkheid gadeslaat. Krampachtig mompelt de oude man de woorden na, soms met bittere humor, soms woedend, koortsachtig op zoek naar een herinnering, een inzicht, wat eigenlijk? De pijnlijke afstand tussen heden en verleden blijft onoverbrugbaar.
Het ongelofelijk gedetailleerde spel van Van Watermeulen, de sterke opbouw en het strakke lichtontwerp maken Simons' bewerking tot een kraakheldere theaterervaring. Zonder enige reserve zet Van Watermeulen een gefnuikt leven neer, geknakt door Krapps narcisme, zijn arrogantie en zijn angst voor kwetsbaarheid. 4 sterren (van de 5).
Krapps Laatste Band van NTGent. Regie: Johan Simons. Met: Steven van de Watermeulen. Alleen nog vandaag te zien (16 januari) in de Schouwburg van Amstelveen.
Onder de naam Le Salon des Exilés bracht de Monty in Antwerpen vorig jaar een bijzonder project op de planken: de artistiek leiders van het Toneelhuis, NTGent en Toneelgroep Amsterdam zouden elk een productie voor de kleine zaal regisseren, en de resulterende stukken waren in een periode van twee weken in de Monty te zien. Guy Cassiers en Ivo van Hove bewerkten respectievelijk De Rechter en De Beul en La Voix Humaine, en Johan Simons koos voor Krapps Laatste Band van Samuel Beckett.
De tekst van het stuk beslaat nauwelijks tien pagina's. Een oude man luistert op zijn 69e verjaardag naar een opname die hij zelf dertig jaar eerder heeft ingesproken. Krapp onderbreekt de tape echter voortdurend, zó wordt hij geraakt door de blinde ambitie van zijn jongere zelf. Vervuld van zijn eigen schrijverschap zwoor hij de liefde af om zich volledig op zijn kunst te kunnen storten; nu is hij onbekend èn onbemind.
In de enscenering van Simons kun je Krapps Laatste Band eigenlijk geen monoloog meer noemen; het woord solo lijkt meer op zijn plaats. De regisseur en zijn fenomenale speler (Steven van Watermeulen) besteden namelijk net zo veel tijd aan het stille spel als aan het woord. Er wordt uitgebreid de tijd genomen om het hoofdpersonage neer te zetten als een totaal afgetakelde en ontredderde man. In het sublieme decor moet Van Watermeulen door liters aarde wroeten om ook maar iets gedaan te krijgen; kleding, drank, glazen, alles is bedolven.
Als na een half uur van totale hulpeloosheid de tape eindelijk wordt aangezet, slaat het contrast in als een bom: de jongere Krapp is een koude intellectueel die de wereld met achteloze afstandelijkheid gadeslaat. Krampachtig mompelt de oude man de woorden na, soms met bittere humor, soms woedend, koortsachtig op zoek naar een herinnering, een inzicht, wat eigenlijk? De pijnlijke afstand tussen heden en verleden blijft onoverbrugbaar.
Het ongelofelijk gedetailleerde spel van Van Watermeulen, de sterke opbouw en het strakke lichtontwerp maken Simons' bewerking tot een kraakheldere theaterervaring. Zonder enige reserve zet Van Watermeulen een gefnuikt leven neer, geknakt door Krapps narcisme, zijn arrogantie en zijn angst voor kwetsbaarheid. 4 sterren (van de 5).
Krapps Laatste Band van NTGent. Regie: Johan Simons. Met: Steven van de Watermeulen. Alleen nog vandaag te zien (16 januari) in de Schouwburg van Amstelveen.
Friday, 15 January 2010
Normaal? Wadizda, normaal
Galapagos van Abattoir Fermé
In het kader van hun tienjarige bestaan besloten de dames en heren van Abattoir Fermé een terugblik te werpen op het afgelopen decennium. Het eerste resultaat van de trip down memory lane was het magistrale Chaostrilogie, een marathonvoorstelling die de drie aparte delen van het drieluik op virtuoze wijze samenbracht. Vervolgens wordt nu ook nog het uit 2004 stammende Galapagos opnieuw op de planken gebracht.
Sterker dan uit alle andere voorstellingen van het Mechelse collectief blijkt uit Galapagos de voorliefde voor de outsider, de zonderling, de freak. In een vervallen hotel dolen enkele onthechte personages rond; met liefde worden door Tine van den Wijngaert en Pepijn Caudron een jonge vrouw met geheugenverlies, een aan paranoia lijdende man en een sado-masochistisch koppel neergezet. Op onnavolgbare (maar van het gezelschap bekende) wijze weten de acteurs grotesk spel met een absolute oprechtheid te combineren, waardoor de hoofdpersonen serieus worden genomen in al hun absurditeit.
Hun existentiële crises worden ongekend voelbaar voor het publiek. Wat zijn onze zekerheden eigenlijk nog? Met alle informatie die we dagelijks over ons krijgen uitgestort wordt alleen maar benadrukt hoe veel we niet weten. Wat is eigenlijk nog normaal in zo'n versplinterde samenleving? Als Caudron in een lange tirade een mozaïek van complottheorieën met ons deelt is dat zowel hilarisch als pijnlijk, omdat het verlangen naar een allesomvattend wereldbeeld in ons allemaal zit.
Je kan echter toch wel merken dat dit al een wat oudere voorstelling van het gezelschap is. Behalve uit wat schoonheidsfoutjes (zo is Van den Wijngaerts Amerikaanse accent verre van overtuigend) blijkt dat uit de wat brave structuur, het monopolie van het woord als betekenisdrager en vooral de wat uitleggerige eindmonoloog - in geen enkele andere Abattoir-voorstelling worden de centrale thema's zo letterlijk geduid.
Een mindere voorstelling van Abattoir Fermé is altijd nog beter dan het beste werk van veel andere gezelschappen. Als geen andere maker weten Lernous c.s. de moderne beeldcultuur in te zetten om in de open wonden van ons bestaan te porren. Galapagos herinnert de trouwe kijker er bovendien aan dat Abattoir Fermé naast hypnotiserende beeldende voorstellingen ook bijzonder goed met tekst uit de voeten kan. 4 sterren (van de 5).
Galapagos van Abattoir Fermé. Regie: Stef Lernous. Met: Pepijn Caudron en Tine van den Wijngaert. Speellijst: zie hier.
In het kader van hun tienjarige bestaan besloten de dames en heren van Abattoir Fermé een terugblik te werpen op het afgelopen decennium. Het eerste resultaat van de trip down memory lane was het magistrale Chaostrilogie, een marathonvoorstelling die de drie aparte delen van het drieluik op virtuoze wijze samenbracht. Vervolgens wordt nu ook nog het uit 2004 stammende Galapagos opnieuw op de planken gebracht.
Sterker dan uit alle andere voorstellingen van het Mechelse collectief blijkt uit Galapagos de voorliefde voor de outsider, de zonderling, de freak. In een vervallen hotel dolen enkele onthechte personages rond; met liefde worden door Tine van den Wijngaert en Pepijn Caudron een jonge vrouw met geheugenverlies, een aan paranoia lijdende man en een sado-masochistisch koppel neergezet. Op onnavolgbare (maar van het gezelschap bekende) wijze weten de acteurs grotesk spel met een absolute oprechtheid te combineren, waardoor de hoofdpersonen serieus worden genomen in al hun absurditeit.
Hun existentiële crises worden ongekend voelbaar voor het publiek. Wat zijn onze zekerheden eigenlijk nog? Met alle informatie die we dagelijks over ons krijgen uitgestort wordt alleen maar benadrukt hoe veel we niet weten. Wat is eigenlijk nog normaal in zo'n versplinterde samenleving? Als Caudron in een lange tirade een mozaïek van complottheorieën met ons deelt is dat zowel hilarisch als pijnlijk, omdat het verlangen naar een allesomvattend wereldbeeld in ons allemaal zit.
Je kan echter toch wel merken dat dit al een wat oudere voorstelling van het gezelschap is. Behalve uit wat schoonheidsfoutjes (zo is Van den Wijngaerts Amerikaanse accent verre van overtuigend) blijkt dat uit de wat brave structuur, het monopolie van het woord als betekenisdrager en vooral de wat uitleggerige eindmonoloog - in geen enkele andere Abattoir-voorstelling worden de centrale thema's zo letterlijk geduid.
Een mindere voorstelling van Abattoir Fermé is altijd nog beter dan het beste werk van veel andere gezelschappen. Als geen andere maker weten Lernous c.s. de moderne beeldcultuur in te zetten om in de open wonden van ons bestaan te porren. Galapagos herinnert de trouwe kijker er bovendien aan dat Abattoir Fermé naast hypnotiserende beeldende voorstellingen ook bijzonder goed met tekst uit de voeten kan. 4 sterren (van de 5).
Galapagos van Abattoir Fermé. Regie: Stef Lernous. Met: Pepijn Caudron en Tine van den Wijngaert. Speellijst: zie hier.
Thursday, 14 January 2010
De Smaragdstad blijft dicht
The New Electric Ballroom van Susanne Kennedy en het Nationale Toneel
Als je een tekst van Enda Walsh als basis van je voorstelling of film hanteert, lijkt dat bijna altijd tot een goed resultaat te leiden. Vorig jaar won Leen Braspenning de BNG Nieuwe Theatermakersprijs met Disco Pigs, en Steve McQueen's Hunger, de beste film van het vorige jaar, werd ook al verrijkt door Walsh' geniale dialogen. Hij slaagt erin een prachtige balans tussen spreektaal en poëzie te treffen, waardoor een rauwe schoonheid ontstaat.
Susanne Kennedy koos voor The New Electric Ballroom, een tekst uit 2005 waarin de disfunctionele relatie tussen drie zussen centraal staat. Kennedy liet in haar vorige regie Parasieten al zien dat ze een voorliefde heeft voor psychisch beschadigde, wederzijds afhankelijke personages. Zowel in dat stuk als in The New Electric Ballroom halen de personages elkaar continu omlaag in een eindeloze spiraal van psychologisch sado-masochisme.
De regisseuse slaagt er uitstekend in om een beklemmende sfeer te treffen, die door het uitvergrote, vervreemdende spel alleen nog maar naarder wordt. De uitstekende actrices maken meteen geloofwaardig dat de zussen na veertig jaar eenzame afzondering volledig met elkaar vergroeid zijn. Als de al even eenzame visser Patsy hun rituele daginvulling komt verstoren, wordt hij een speelbal van de verbitterdheid van de oudste twee, die hun jongere zus geen ontsnapping gunnen.
Kennedy's mooiste vondst is het subversieve gebruik van verwijzingen naar De Tovenaar van Oz. Het toevoegen van expliciet sprookjesachtige elementen sluit wonderwel aan bij de surrealistische speelstijl en plot. Bovendien wordt de moraal van het sprookje ("there's no place like home!") slim in een negatief daglicht gezet: het verstikkende isolement van de zussen is de absurd doorgevoerde consequentie van die boodschap.
Het succes van Kennedy's voorstellingen ligt in haar bijna volmaakte beheersing van de verontrustende, treurig stemmende wereld die ze op het toneel tovert. Vanaf de prachtig uitgesponnen, verstilde beginscène tot het onvermijdelijk tragische einde geloof je in deze microkosmos, waar de krankzinnigheid slechts door een radicale afsluiting van de buitenwereld op afstand wordt gehouden. 4 sterren (van de 5).
The New Electric Ballroom van Susanne Kennedy. Met: Nettie Blanken, Jochum ten Haaf, Çigdem Teke en Juul Vrijdag. Speellijst: zie hier.
Als je een tekst van Enda Walsh als basis van je voorstelling of film hanteert, lijkt dat bijna altijd tot een goed resultaat te leiden. Vorig jaar won Leen Braspenning de BNG Nieuwe Theatermakersprijs met Disco Pigs, en Steve McQueen's Hunger, de beste film van het vorige jaar, werd ook al verrijkt door Walsh' geniale dialogen. Hij slaagt erin een prachtige balans tussen spreektaal en poëzie te treffen, waardoor een rauwe schoonheid ontstaat.
Susanne Kennedy koos voor The New Electric Ballroom, een tekst uit 2005 waarin de disfunctionele relatie tussen drie zussen centraal staat. Kennedy liet in haar vorige regie Parasieten al zien dat ze een voorliefde heeft voor psychisch beschadigde, wederzijds afhankelijke personages. Zowel in dat stuk als in The New Electric Ballroom halen de personages elkaar continu omlaag in een eindeloze spiraal van psychologisch sado-masochisme.
De regisseuse slaagt er uitstekend in om een beklemmende sfeer te treffen, die door het uitvergrote, vervreemdende spel alleen nog maar naarder wordt. De uitstekende actrices maken meteen geloofwaardig dat de zussen na veertig jaar eenzame afzondering volledig met elkaar vergroeid zijn. Als de al even eenzame visser Patsy hun rituele daginvulling komt verstoren, wordt hij een speelbal van de verbitterdheid van de oudste twee, die hun jongere zus geen ontsnapping gunnen.
Kennedy's mooiste vondst is het subversieve gebruik van verwijzingen naar De Tovenaar van Oz. Het toevoegen van expliciet sprookjesachtige elementen sluit wonderwel aan bij de surrealistische speelstijl en plot. Bovendien wordt de moraal van het sprookje ("there's no place like home!") slim in een negatief daglicht gezet: het verstikkende isolement van de zussen is de absurd doorgevoerde consequentie van die boodschap.
Het succes van Kennedy's voorstellingen ligt in haar bijna volmaakte beheersing van de verontrustende, treurig stemmende wereld die ze op het toneel tovert. Vanaf de prachtig uitgesponnen, verstilde beginscène tot het onvermijdelijk tragische einde geloof je in deze microkosmos, waar de krankzinnigheid slechts door een radicale afsluiting van de buitenwereld op afstand wordt gehouden. 4 sterren (van de 5).
The New Electric Ballroom van Susanne Kennedy. Met: Nettie Blanken, Jochum ten Haaf, Çigdem Teke en Juul Vrijdag. Speellijst: zie hier.
Wednesday, 13 January 2010
nieuwZwart is het oude rood op rood
nieuwZwart van Wim Vandekeybus/Ultima Vez
Thin as an earthworm. Zo omschrijft Kylie Walters aan het einde van nieuwZwart de mens als hij ontdaan wordt van de beschermende laag van de beschaving. Onder het licht van haar zaklamp kronkelen naakte lichamen naar de uithoeken van het podium, om daar weer in het duister te verdwijnen.
Het is geen optimistisch mensbeeld dat Wim Vandekeybus er in zijn nieuwste voorstelling op na houdt. Door middel van veelal dierlijke choreografieën schetst hij een verward en vaak agressief wezen, dat zich puur op instinct voortbeweegt. Aan het begin van het stuk verschijnen de dansers vanuit een soort oersoep, en die herkomst weten ze nooit echt van zich af te schudden: in een hoogst originele, onvoorspelbare, schijnbaar ongecontroleerde danstaal lijken ze vissen op het droge, wanhopig zoekend naar stabiliteit of veiligheid.
Met dit basisgegeven wordt echter veel te weinig gedaan. Voortgestuwd door monumentale muziek die nog het meeste weg heeft van een progrock-conceptalbum blijven de dansers maar over het podium rennen, buitelen en springen. Er zit lange tijd geen moment van nuance of reflectie in; muzikanten, dansers en lichttechnici doen een wedstrijdje heftigheid waarbij het publiek volledig uit het oog verloren wordt. De banale, poëtisch-spirituele teksten van Peter Verhelst schermen het stuk nog verder af van meerlagigheid of interpretatievrijheid.
Als de verstilling dan toch komt, levert dat wel meteen prachtige scènes op. In absolute stilte zetten twee van de dansers een ontroerende en kwetsbare paringsdans in. Door de gedetailleerde uitvoering zorgt het duet voor een broodnodig contrast met de overtrokken sound and fury van de rest van de voorstelling.
Het is echter te weinig om een hele voorstelling aan op te hangen. Hoewel de technische uitvoering van nieuwZwart niets dan lof verdient, weet Vandekeybus de verschillende elementen van zijn voorstelling niet te doseren. Slechts bij vlagen weet hij het gekronkel en gekrioel van de mens voelbaar te maken. 3 sterren (van de 5).
nieuwZwart van Wim Vandekeybus/Ultima Vez. Met: Tanja Marín Friðjónsdóttir, Dawid Lorenc, Bénédicte Mottart, Olivier Mathieu, Máté Mészáros, Ulrike Reinbott, Imre Vass, Kylie Walters, Mauro Pawlowski, Elko Blijweer en Jeroen Stevens. Speellijst: zie hier.
Thin as an earthworm. Zo omschrijft Kylie Walters aan het einde van nieuwZwart de mens als hij ontdaan wordt van de beschermende laag van de beschaving. Onder het licht van haar zaklamp kronkelen naakte lichamen naar de uithoeken van het podium, om daar weer in het duister te verdwijnen.
Het is geen optimistisch mensbeeld dat Wim Vandekeybus er in zijn nieuwste voorstelling op na houdt. Door middel van veelal dierlijke choreografieën schetst hij een verward en vaak agressief wezen, dat zich puur op instinct voortbeweegt. Aan het begin van het stuk verschijnen de dansers vanuit een soort oersoep, en die herkomst weten ze nooit echt van zich af te schudden: in een hoogst originele, onvoorspelbare, schijnbaar ongecontroleerde danstaal lijken ze vissen op het droge, wanhopig zoekend naar stabiliteit of veiligheid.
Met dit basisgegeven wordt echter veel te weinig gedaan. Voortgestuwd door monumentale muziek die nog het meeste weg heeft van een progrock-conceptalbum blijven de dansers maar over het podium rennen, buitelen en springen. Er zit lange tijd geen moment van nuance of reflectie in; muzikanten, dansers en lichttechnici doen een wedstrijdje heftigheid waarbij het publiek volledig uit het oog verloren wordt. De banale, poëtisch-spirituele teksten van Peter Verhelst schermen het stuk nog verder af van meerlagigheid of interpretatievrijheid.
Als de verstilling dan toch komt, levert dat wel meteen prachtige scènes op. In absolute stilte zetten twee van de dansers een ontroerende en kwetsbare paringsdans in. Door de gedetailleerde uitvoering zorgt het duet voor een broodnodig contrast met de overtrokken sound and fury van de rest van de voorstelling.
Het is echter te weinig om een hele voorstelling aan op te hangen. Hoewel de technische uitvoering van nieuwZwart niets dan lof verdient, weet Vandekeybus de verschillende elementen van zijn voorstelling niet te doseren. Slechts bij vlagen weet hij het gekronkel en gekrioel van de mens voelbaar te maken. 3 sterren (van de 5).
nieuwZwart van Wim Vandekeybus/Ultima Vez. Met: Tanja Marín Friðjónsdóttir, Dawid Lorenc, Bénédicte Mottart, Olivier Mathieu, Máté Mészáros, Ulrike Reinbott, Imre Vass, Kylie Walters, Mauro Pawlowski, Elko Blijweer en Jeroen Stevens. Speellijst: zie hier.
Sunday, 10 January 2010
Vermakelijke Texaanse pastiche
Alabama Chrome van The Sadists
Het Texaanse dialect is misschien wel één van de mooiste Engelse accenten ter wereld. De lang uitgesponnen klinkers lijken gemaakt voor een heet klimaat waar alles op halve snelheid gaat, maar er zit ook een bepaalde hardheid in; een onvermurwbaarheid die altijd het gelijk aan haar zijde heeft, en geen geduld heeft voor intellectueel geneuzel. Wit is wit, zwart is zwart en God kijkt - niet heel erg welwillend - vanuit de hemel op ons, zondaars, neer.
De jongens van het muziektheatercollectief The Sadists beheersen dit accent tot in de puntjes. Voor Alabama Chrome lieten ze zich inspireren door de zuidelijke staten van de VS; met zichtbaar plezier worden de muziek, de taal en de culturele clichés van Texas, Louisiana, Alabama en Georgia vermengd tot een vermakelijke, muzikaal virtuoze voorstelling.
De eerste helft van de voorstelling blijven de makers echter wel heel erg in die clichés steken. De intelligentie van de makers is vooral evident in de fantastische en gevarieerde muziek; wat de theatraliteit betreft komen ze een heel eind met hun acteerkwaliteiten en enthousiasme, maar breekt het gebrek aan inhoud hen uiteindelijk toch op. De puberale grapjes gaan storen en het voelt allemaal nogal willekeurig aan, alsof de makers ieder grappig idee dat ze hadden maar lukraak in de voorstelling hebben gesmeten.
Alabama Chrome wordt echter gedeeltelijk gered door één geniale scène. Een man tracht zelfmoord te plegen, maar wordt telkens onderbroken door zijn om aandacht vragende hond. Erik van der Horst speelt de trouwe viervoeter op ongekend overtuigende wijze, zodat hilariteit en ontroering elkaar voortdurend afwisselen. In de oprechte pogingen van het dier om zijn baasje voor de dood te behoeden schemert even een spannendere, complexere voorstelling door.
Ondanks het gebrek aan diepgang hebben The Sadists zo veel muzikaliteit, charisma en komische timing in hun donder dat Alabama Chrome nog altijd zeer de moeite waard is. Je zou alleen wensen dat ze zichzelf de volgende keer op het inhoudelijke vlak wat meer uitdagen. 3,5 ster (van de 5).
Alabama Chrome van The Sadists. Van en met Kaspar Schellingerhout, Viktor Griffioen en Erik van der Horst. Speellijst: zie hier.
Het Texaanse dialect is misschien wel één van de mooiste Engelse accenten ter wereld. De lang uitgesponnen klinkers lijken gemaakt voor een heet klimaat waar alles op halve snelheid gaat, maar er zit ook een bepaalde hardheid in; een onvermurwbaarheid die altijd het gelijk aan haar zijde heeft, en geen geduld heeft voor intellectueel geneuzel. Wit is wit, zwart is zwart en God kijkt - niet heel erg welwillend - vanuit de hemel op ons, zondaars, neer.
De jongens van het muziektheatercollectief The Sadists beheersen dit accent tot in de puntjes. Voor Alabama Chrome lieten ze zich inspireren door de zuidelijke staten van de VS; met zichtbaar plezier worden de muziek, de taal en de culturele clichés van Texas, Louisiana, Alabama en Georgia vermengd tot een vermakelijke, muzikaal virtuoze voorstelling.
De eerste helft van de voorstelling blijven de makers echter wel heel erg in die clichés steken. De intelligentie van de makers is vooral evident in de fantastische en gevarieerde muziek; wat de theatraliteit betreft komen ze een heel eind met hun acteerkwaliteiten en enthousiasme, maar breekt het gebrek aan inhoud hen uiteindelijk toch op. De puberale grapjes gaan storen en het voelt allemaal nogal willekeurig aan, alsof de makers ieder grappig idee dat ze hadden maar lukraak in de voorstelling hebben gesmeten.
Alabama Chrome wordt echter gedeeltelijk gered door één geniale scène. Een man tracht zelfmoord te plegen, maar wordt telkens onderbroken door zijn om aandacht vragende hond. Erik van der Horst speelt de trouwe viervoeter op ongekend overtuigende wijze, zodat hilariteit en ontroering elkaar voortdurend afwisselen. In de oprechte pogingen van het dier om zijn baasje voor de dood te behoeden schemert even een spannendere, complexere voorstelling door.
Ondanks het gebrek aan diepgang hebben The Sadists zo veel muzikaliteit, charisma en komische timing in hun donder dat Alabama Chrome nog altijd zeer de moeite waard is. Je zou alleen wensen dat ze zichzelf de volgende keer op het inhoudelijke vlak wat meer uitdagen. 3,5 ster (van de 5).
Alabama Chrome van The Sadists. Van en met Kaspar Schellingerhout, Viktor Griffioen en Erik van der Horst. Speellijst: zie hier.
Saturday, 9 January 2010
Banaal positivisme rommelig verbeeld
Sugar Rush van Tina Valentan, Nina Fajdiga en Jasmina Krizaj
Het is altijd spannend als je naar een voorstelling gaat kijken en de zaal blijkt tot de nok toe vol te zitten met ketende middelbare scholieren. Hoewel het wel eens vervelend kan zijn als het stuk in kwestie een kwetsbare sfeer heeft, is het in andere gevallen juist heel tof om een onopgevoed publiek te hebben. En als de voorstelling in kwestie niet heel goed is valt de brute eerlijkheid van pubers zelfs stiekem te waarderen.
In het geval van Sugar Rush in de Melkweg gisteravond leek het in eerste instantie niet op dat laatste uit te draaien. De Sloveense dansers zetten in een simpel decor, gevuld met allerlei muziekinstrumenten, een zeer energieke sfeer in. Het heeft een soort van opgelegde vrolijkheid: een monotone computerstem eist van de dansers dat ze lachen, springen en vrolijk zijn. De consequentie is een uitputtingsslag met als hoogtepunt een idealistisch volkslied dat aan de waarden van het oude communisme doet denken.
Ah, denk je, de performers willen een statement maken over de verstikkendheid en banaliteit van gedwongen positivisme. Het contrast tussen de brede lach van de dansers en de onverschilligheid van de digitale voice-over lijkt op een onvermijdelijke ommekeer te wijzen. Alleen, dat punt komt maar niet; de scherpe randjes worden weggemoffeld, en in rommelige overgangen gaan de spelers over van de ene oppervlakkige vreugdedans naar de volgende. Als in de voorlaatste scène door middel van een lang aangehouden freeze toch nog een poging tot meerlagigheid wordt gedaan is het al veel te laat.
De structuur van het stuk noch de timing van de performers is scherp genoeg om de nodige diepgang te creëren, en er blijft dan ook weinig hangen. Eigenlijk was het applaus nog het spannendste moment van de voorstelling: dat was zó enthousiast en zó lang aangehouden, dat ik de aanwezige scholieren van enige ironische overdrijving verdacht. Het leverde een prettige verwarring bij de spelers op; de rollen van publiek en performers waren ineens omgedraaid. Dat soort onvoorspelbaarheid had het stuk zelf wel wat meer kunnen gebruiken. 2,5 ster (van de 5).
Sugar Rush van Tina Valentan, Nina Fajdiga en Jasmina Krizaj. Met Nina Fajdiga, Jasmina Krizaj, Jernej Jurc en Tian Rotteveel. Alleen vandaag (9 januari) nog in Nederland te zien (in de Melkweg in Amsterdam).
Het is altijd spannend als je naar een voorstelling gaat kijken en de zaal blijkt tot de nok toe vol te zitten met ketende middelbare scholieren. Hoewel het wel eens vervelend kan zijn als het stuk in kwestie een kwetsbare sfeer heeft, is het in andere gevallen juist heel tof om een onopgevoed publiek te hebben. En als de voorstelling in kwestie niet heel goed is valt de brute eerlijkheid van pubers zelfs stiekem te waarderen.
In het geval van Sugar Rush in de Melkweg gisteravond leek het in eerste instantie niet op dat laatste uit te draaien. De Sloveense dansers zetten in een simpel decor, gevuld met allerlei muziekinstrumenten, een zeer energieke sfeer in. Het heeft een soort van opgelegde vrolijkheid: een monotone computerstem eist van de dansers dat ze lachen, springen en vrolijk zijn. De consequentie is een uitputtingsslag met als hoogtepunt een idealistisch volkslied dat aan de waarden van het oude communisme doet denken.
Ah, denk je, de performers willen een statement maken over de verstikkendheid en banaliteit van gedwongen positivisme. Het contrast tussen de brede lach van de dansers en de onverschilligheid van de digitale voice-over lijkt op een onvermijdelijke ommekeer te wijzen. Alleen, dat punt komt maar niet; de scherpe randjes worden weggemoffeld, en in rommelige overgangen gaan de spelers over van de ene oppervlakkige vreugdedans naar de volgende. Als in de voorlaatste scène door middel van een lang aangehouden freeze toch nog een poging tot meerlagigheid wordt gedaan is het al veel te laat.
De structuur van het stuk noch de timing van de performers is scherp genoeg om de nodige diepgang te creëren, en er blijft dan ook weinig hangen. Eigenlijk was het applaus nog het spannendste moment van de voorstelling: dat was zó enthousiast en zó lang aangehouden, dat ik de aanwezige scholieren van enige ironische overdrijving verdacht. Het leverde een prettige verwarring bij de spelers op; de rollen van publiek en performers waren ineens omgedraaid. Dat soort onvoorspelbaarheid had het stuk zelf wel wat meer kunnen gebruiken. 2,5 ster (van de 5).
Sugar Rush van Tina Valentan, Nina Fajdiga en Jasmina Krizaj. Met Nina Fajdiga, Jasmina Krizaj, Jernej Jurc en Tian Rotteveel. Alleen vandaag (9 januari) nog in Nederland te zien (in de Melkweg in Amsterdam).
Friday, 8 January 2010
Zinloos en onbevattelijk
Mondays van JAN
Op 29 januari 1979 schoot Brenda Ann Spencer, een toen zestienjarige Amerikaanse, 8 kinderen en drie volwassenen neer vanuit haar slaapkamerraam. Ze had geen verklaring voor haar daad, en toonde bij haar arrestatie geen enkel berouw. Twee van de volwassenen kwamen te overlijden; alle kinderen herstelden van hun verwondingen.
JAN, een Antwerps jongerentheatergezelschap onder leiding van regisseur Peter Seynaeve en dramaturge Ans Vroom, liet zich voor Mondays inspireren door dit incident en andere school shootings. Met een groep actrices, in leeftijd variërend van 12 tot 18 jaar, maakte het collectief een schurende en confronterende voorstelling, die eenvoudige verklaringen uit de weg gaat.
Het stuk schakelt knap tussen heden en verleden, tussen de voorbereiding van de aanslag, de schietpartij zelf en de nasleep ervan. Ook worden in een paar scènes de klasgenoten van schutters Julie en Margot neergezet; de vitaliteit van de meisjes in deze scènes contrasteert hartverscheurend met de manier waarop hun levenloze lichamen even later op de grond liggen, of de doodsangst die ze uitschreeuwen als ze aan hun moordenaars proberen te ontsnappen. Sowieso weet Seynaeve een zeer drukkende, troosteloze sfeer neer te zetten waar het drama op onontkoombare wijze uit voortvloeit.
De regisseur slaagt er echter niet altijd in om nieuwe invalshoeken te vinden ten opzichte van bestaand werk over dit thema. De manier waarop Julie en Margot over hun plan en over zichzelf praten, de citaten in de tekst, de status die ze op school hebben, de innige band met elkaar; we hebben het allemaal al eens eerder gezien. Pas in één van de laatste scènes ontstijgt Mondays het bronmateriaal: in de vorm van een herdenkingsbijeenkomst worden eerst genadeloos de banale, hysterische en sensatiebeluste reacties van media en publiek neergezet, om daarna snoeihard te schakelen naar de impact op de betrokkenen. Het ooggetuigeverslag van een jong meisje dat nooit meer over dit drama heen zal komen, komt aan als een stomp in je maag.
Helaas komt na dit emotionele hoogtepunt nog een scène waarin de moordenaars weer aan het woord zijn. De eindmonoloog is goed geschreven en sterk neergezet, maar hij kan in vorm noch inhoud tippen aan die meesterlijke scène ervoor. 3,5 ster (van de 5).
Mondays van JAN. Regie: Peter Seynaeve. Met: Indra de Bruyn, Dorien de Clippel, Lynn Duijvewaardt, Margot Hallemans, Romy Louise Lauwers, Hannah Soenens, Martha Vandermeulen en Renée Vervaet. Speellijst: zie hier.
Op 29 januari 1979 schoot Brenda Ann Spencer, een toen zestienjarige Amerikaanse, 8 kinderen en drie volwassenen neer vanuit haar slaapkamerraam. Ze had geen verklaring voor haar daad, en toonde bij haar arrestatie geen enkel berouw. Twee van de volwassenen kwamen te overlijden; alle kinderen herstelden van hun verwondingen.
JAN, een Antwerps jongerentheatergezelschap onder leiding van regisseur Peter Seynaeve en dramaturge Ans Vroom, liet zich voor Mondays inspireren door dit incident en andere school shootings. Met een groep actrices, in leeftijd variërend van 12 tot 18 jaar, maakte het collectief een schurende en confronterende voorstelling, die eenvoudige verklaringen uit de weg gaat.
Het stuk schakelt knap tussen heden en verleden, tussen de voorbereiding van de aanslag, de schietpartij zelf en de nasleep ervan. Ook worden in een paar scènes de klasgenoten van schutters Julie en Margot neergezet; de vitaliteit van de meisjes in deze scènes contrasteert hartverscheurend met de manier waarop hun levenloze lichamen even later op de grond liggen, of de doodsangst die ze uitschreeuwen als ze aan hun moordenaars proberen te ontsnappen. Sowieso weet Seynaeve een zeer drukkende, troosteloze sfeer neer te zetten waar het drama op onontkoombare wijze uit voortvloeit.
De regisseur slaagt er echter niet altijd in om nieuwe invalshoeken te vinden ten opzichte van bestaand werk over dit thema. De manier waarop Julie en Margot over hun plan en over zichzelf praten, de citaten in de tekst, de status die ze op school hebben, de innige band met elkaar; we hebben het allemaal al eens eerder gezien. Pas in één van de laatste scènes ontstijgt Mondays het bronmateriaal: in de vorm van een herdenkingsbijeenkomst worden eerst genadeloos de banale, hysterische en sensatiebeluste reacties van media en publiek neergezet, om daarna snoeihard te schakelen naar de impact op de betrokkenen. Het ooggetuigeverslag van een jong meisje dat nooit meer over dit drama heen zal komen, komt aan als een stomp in je maag.
Helaas komt na dit emotionele hoogtepunt nog een scène waarin de moordenaars weer aan het woord zijn. De eindmonoloog is goed geschreven en sterk neergezet, maar hij kan in vorm noch inhoud tippen aan die meesterlijke scène ervoor. 3,5 ster (van de 5).
Mondays van JAN. Regie: Peter Seynaeve. Met: Indra de Bruyn, Dorien de Clippel, Lynn Duijvewaardt, Margot Hallemans, Romy Louise Lauwers, Hannah Soenens, Martha Vandermeulen en Renée Vervaet. Speellijst: zie hier.
Wednesday, 6 January 2010
Onrecht voor het oprapen
El Olvido van Heddy Honigmann
De jongen kijkt niet in de camera, maar strak voor zich uit, met een blik die het midden houdt tussen afgestomptheid en kille woede. Een blik die je van een kindsoldaat verwacht, maar niet van een schoenenpoetser. "Heb je mooie herinneringen?" "Nee." "Nare herinneringen?" "Nee." "Waar droom je van?" "Ik droom nooit."
De jongen is één van de tienduizenden straatwerkers in Lima, de hoofdstad van Peru. In de documentaire El Olvido (letterlijk: de vergetelheid) laat Honigmann zien hoe de veelal jonge acrobaten, jongleurs en muzikanten zich met gevaar voor eigen leven tussen de auto's hun kunsten opvoeren voor een paar schamele sol. Eén vrouw vertelt hoe ze recent één van haar dochters is verloren aan een ongeluk, maar laat haar andere kinderen nog steeds hetzelfde werk doen. Wat moet ze anders?
Net als veel Zuid-Amerikaanse landen wordt Peru al decennialang verscheurd tussen terroristen en dictators. De handwerkers, obers en kelners die Honigmann interviewt werken tegenover het presidentiële paleis, en hebben het allemaal meegemaakt: coup na staatsgreep na "democratische verkiezing", de ene president nog crimineler dan de andere. Het effect op de gewone burgers wordt door de filmmaakster tastbaar gemaakt; de onmacht, het verdriet en de droevige acceptatie van de maatschappelijke situatie klinkt overal in door.
Honigmann blinkt uit in het persoonlijke interview. Net als in O Amor Natural, haar documentaire over de poëzie van Carlos Drummond de Andrade, ontlokt ze een ontwapenende openheid aan haar gesprekspartners. Het verleent een zekere heldhaftigheid aan haar hoofdpersonen, die het onrecht dat ze hebben moeten ondergaan met waardigheid dragen. Tegelijkertijd problematiseert de maakster die houding: vergeten is noodzakelijk om te overleven, maar het zorgt er ook voor dat de geschiedenis zich in Peru blijft herhalen. 4 sterren (van de 5).
El Olvido van Heddy Honigmann. Te koop en te huur op DVD. In een verkorte versie online te bekijken op Holland Doc.
De jongen kijkt niet in de camera, maar strak voor zich uit, met een blik die het midden houdt tussen afgestomptheid en kille woede. Een blik die je van een kindsoldaat verwacht, maar niet van een schoenenpoetser. "Heb je mooie herinneringen?" "Nee." "Nare herinneringen?" "Nee." "Waar droom je van?" "Ik droom nooit."
De jongen is één van de tienduizenden straatwerkers in Lima, de hoofdstad van Peru. In de documentaire El Olvido (letterlijk: de vergetelheid) laat Honigmann zien hoe de veelal jonge acrobaten, jongleurs en muzikanten zich met gevaar voor eigen leven tussen de auto's hun kunsten opvoeren voor een paar schamele sol. Eén vrouw vertelt hoe ze recent één van haar dochters is verloren aan een ongeluk, maar laat haar andere kinderen nog steeds hetzelfde werk doen. Wat moet ze anders?
Net als veel Zuid-Amerikaanse landen wordt Peru al decennialang verscheurd tussen terroristen en dictators. De handwerkers, obers en kelners die Honigmann interviewt werken tegenover het presidentiële paleis, en hebben het allemaal meegemaakt: coup na staatsgreep na "democratische verkiezing", de ene president nog crimineler dan de andere. Het effect op de gewone burgers wordt door de filmmaakster tastbaar gemaakt; de onmacht, het verdriet en de droevige acceptatie van de maatschappelijke situatie klinkt overal in door.
Honigmann blinkt uit in het persoonlijke interview. Net als in O Amor Natural, haar documentaire over de poëzie van Carlos Drummond de Andrade, ontlokt ze een ontwapenende openheid aan haar gesprekspartners. Het verleent een zekere heldhaftigheid aan haar hoofdpersonen, die het onrecht dat ze hebben moeten ondergaan met waardigheid dragen. Tegelijkertijd problematiseert de maakster die houding: vergeten is noodzakelijk om te overleven, maar het zorgt er ook voor dat de geschiedenis zich in Peru blijft herhalen. 4 sterren (van de 5).
El Olvido van Heddy Honigmann. Te koop en te huur op DVD. In een verkorte versie online te bekijken op Holland Doc.
Sunday, 3 January 2010
Klem tussen realiteit en fictie
W. van Oliver Stone
Eind 2008 was een keerpunt in de recente Amerikaanse geschiedenis. Na acht jaar neoconservatieve heerschappij gloorde er weer hoop aan de horizon; het presidentschap van George W. Bush liep op zijn einde. Uitgerekend op dat moment legde Oliver Stone de laatste hand aan zijn film over leven en loopbaan van de scheidende wereldleider.
W. brengt één van 's werelds meest controversiële regisseurs samen met één van de meest omstreden wereldleiders uit de geschiedenis. Gezien Oliver Stone's reputatie, en die van zijn onderwerp, viel het te verwachten dat de resulterende film niet zou uitblinken in subtiliteit. Stone construeert zijn portret uit simpele bouwstenen, en vergroot deze uit. Zo lijkt W.'s hele carrière te zijn gemotiveerd vanuit een Oedipus-complex, is de oorlog tegen Irak een neoconservatief plot om de macht te krijgen over de oliebronnen van het Midden-Oosten en zijn Tony Blair en Colin Powell onschuldige slachtoffers van de oorlogsretoriek van hun collega's.
Natuurlijk zit er een kern van waarheid in al deze observaties, en af en toe slaat de regisseur wel degelijk de spijker op zijn kop; zo wordt mooi neergezet hoe geloof en intuïtie het keer op keer wonnen van de ratio in Bush' regering, en hoe het verschil tussen realiteit en fictie bijna als irrelevant werd beschouwd. De regisseur lijkt echter niet te hebben kunnen beslissen of hij een drama of een satire wilde maken. Het maakt het voor de acteurs erg lastig om een consequente toon te zetten. Vooral van Josh Brolin in de hoofdrol wordt het onmogelijke verwacht; hij moet zowel een absurdistisch incompetente loser als een tragische held neerzetten. Richard Dreyfuss, die Dick Cheney speelt, slaagt wel: juist door zijn keuze om de vice-president niets menselijks of sympathieks mee te geven, zet hij een overtuigend beeld neer van een man die macht als een geboorterecht ziet (het helpt natuurlijk dat Cheney zelf al een karikatuur is).
Al mijn kritiek ten spijt is W. wel degelijk een hele vermakelijke film. Stone schakelt soepeltjes tussen heden en verleden, zet de dingen lekker vet aan en inspireert zijn acteurs tot zeer sappig spel. De film suggereert echter een diepgang die ver te zoeken is: als je op het eind van je film oorlogsbeelden gaat gebruiken om je punt te maken, moet je dat punt wel beter onderbouwen. Op basis van dit soort keuzes hadden we iets meer mogen verwachten dan The Bush Years for Dummies. 3,5 ster (van de 5).
W. van Oliver Stone. Met Josh Brolin, James Cromwell en Richard Dreyfuss. Te koop en te huur op DVD.
Eind 2008 was een keerpunt in de recente Amerikaanse geschiedenis. Na acht jaar neoconservatieve heerschappij gloorde er weer hoop aan de horizon; het presidentschap van George W. Bush liep op zijn einde. Uitgerekend op dat moment legde Oliver Stone de laatste hand aan zijn film over leven en loopbaan van de scheidende wereldleider.
W. brengt één van 's werelds meest controversiële regisseurs samen met één van de meest omstreden wereldleiders uit de geschiedenis. Gezien Oliver Stone's reputatie, en die van zijn onderwerp, viel het te verwachten dat de resulterende film niet zou uitblinken in subtiliteit. Stone construeert zijn portret uit simpele bouwstenen, en vergroot deze uit. Zo lijkt W.'s hele carrière te zijn gemotiveerd vanuit een Oedipus-complex, is de oorlog tegen Irak een neoconservatief plot om de macht te krijgen over de oliebronnen van het Midden-Oosten en zijn Tony Blair en Colin Powell onschuldige slachtoffers van de oorlogsretoriek van hun collega's.
Natuurlijk zit er een kern van waarheid in al deze observaties, en af en toe slaat de regisseur wel degelijk de spijker op zijn kop; zo wordt mooi neergezet hoe geloof en intuïtie het keer op keer wonnen van de ratio in Bush' regering, en hoe het verschil tussen realiteit en fictie bijna als irrelevant werd beschouwd. De regisseur lijkt echter niet te hebben kunnen beslissen of hij een drama of een satire wilde maken. Het maakt het voor de acteurs erg lastig om een consequente toon te zetten. Vooral van Josh Brolin in de hoofdrol wordt het onmogelijke verwacht; hij moet zowel een absurdistisch incompetente loser als een tragische held neerzetten. Richard Dreyfuss, die Dick Cheney speelt, slaagt wel: juist door zijn keuze om de vice-president niets menselijks of sympathieks mee te geven, zet hij een overtuigend beeld neer van een man die macht als een geboorterecht ziet (het helpt natuurlijk dat Cheney zelf al een karikatuur is).
Al mijn kritiek ten spijt is W. wel degelijk een hele vermakelijke film. Stone schakelt soepeltjes tussen heden en verleden, zet de dingen lekker vet aan en inspireert zijn acteurs tot zeer sappig spel. De film suggereert echter een diepgang die ver te zoeken is: als je op het eind van je film oorlogsbeelden gaat gebruiken om je punt te maken, moet je dat punt wel beter onderbouwen. Op basis van dit soort keuzes hadden we iets meer mogen verwachten dan The Bush Years for Dummies. 3,5 ster (van de 5).
W. van Oliver Stone. Met Josh Brolin, James Cromwell en Richard Dreyfuss. Te koop en te huur op DVD.
Saturday, 2 January 2010
Servische film noir
The Trap van Srdan Golubovic
Nadat een tiran is afgezet verandert een land helaas niet ogenblikkelijk in de ideale samenleving. In de transitieperiode van politiestaat naar democratie is een maatschappij kwetsbaar voor corruptie, criminaliteit en enorme verschillen tussen arm en rijk. Het Servië van na Milosevic vormt hierop geen uitzondering, en uitgerekend in deze omgeving moet Mladen Pavlovi opeens een bedrag van 30.000 euro bij elkaar schrapen.
Zijn zoon blijkt aan een zeldzame hartafwijking te lijden en moet op korte termijn geopereerd worden. Mladen is echter niet rijk - in tegenstelling tot zijn voormalige studiegenoten is hij trouw gebleven aan het noodlijdende overheidsbedrijf waar hij werkt. Als er zich een man meldt die hem het geld wil geven in ruil voor een moord komt Mladen dan ook voor een duivels dilemma te staan.
Regisseur Golubovic zet met The Trap een spannende thriller neer. De achtergrond van een land in moreel verval geeft de genrefilm wat diepgang mee, en de morele kwesties zijn complex. Het is af en toe ergerlijk dat het plot van zo veel toevalligheden afhankelijk is, maar dat past op zich wel bij het genre van de film noir: alles hangt met elkaar samen, en het noodlot is onontkoombaar.
Wat The Trap vooral de moeite waard maakt is het acteerwerk van de hoofdrolspeler. Nebojsa Glogovac laat zijn "gewone man in het nauw" ver boven de clichés uitstijgen met zijn intense vertolking. Mladen Pavlovi wordt dankzij hem een tragische held die verkeerde maar al te menselijke keuzes maakt. 4 sterren (van de 5).
The Trap van Srdan Golubovic. Met Nebojsa Glogovac, Natasa Ninkovic en Anica Dobra. Te koop en te huur op DVD.
Nadat een tiran is afgezet verandert een land helaas niet ogenblikkelijk in de ideale samenleving. In de transitieperiode van politiestaat naar democratie is een maatschappij kwetsbaar voor corruptie, criminaliteit en enorme verschillen tussen arm en rijk. Het Servië van na Milosevic vormt hierop geen uitzondering, en uitgerekend in deze omgeving moet Mladen Pavlovi opeens een bedrag van 30.000 euro bij elkaar schrapen.
Zijn zoon blijkt aan een zeldzame hartafwijking te lijden en moet op korte termijn geopereerd worden. Mladen is echter niet rijk - in tegenstelling tot zijn voormalige studiegenoten is hij trouw gebleven aan het noodlijdende overheidsbedrijf waar hij werkt. Als er zich een man meldt die hem het geld wil geven in ruil voor een moord komt Mladen dan ook voor een duivels dilemma te staan.
Regisseur Golubovic zet met The Trap een spannende thriller neer. De achtergrond van een land in moreel verval geeft de genrefilm wat diepgang mee, en de morele kwesties zijn complex. Het is af en toe ergerlijk dat het plot van zo veel toevalligheden afhankelijk is, maar dat past op zich wel bij het genre van de film noir: alles hangt met elkaar samen, en het noodlot is onontkoombaar.
Wat The Trap vooral de moeite waard maakt is het acteerwerk van de hoofdrolspeler. Nebojsa Glogovac laat zijn "gewone man in het nauw" ver boven de clichés uitstijgen met zijn intense vertolking. Mladen Pavlovi wordt dankzij hem een tragische held die verkeerde maar al te menselijke keuzes maakt. 4 sterren (van de 5).
The Trap van Srdan Golubovic. Met Nebojsa Glogovac, Natasa Ninkovic en Anica Dobra. Te koop en te huur op DVD.
Friday, 1 January 2010
De 5% van 2009
De verborgen meesterwerken van het afgelopen jaar
De eerste dag van een nieuw jaar is natuurlijk het ideale moment om even terug te blikken. Er steekt echter ogenblikkelijk één probleem de kop op: iedereen is de laatste dagen van december al zo doodgegooid met allerlei lijstjes en retrospectieven dat het moeilijk is om nog iets origineels te zeggen.
Daarom ga ik het niet hebben over de bekende hoogvliegers van 2009. Ik laat de beste game van het jaar, Uncharted 2 voor de Playstation 3, links liggen; en ook toppers als Gomorra en Mad Men komen niet aan bod. In plaats daarvan richt ik me in de Top 5% op de werken waar je misschien nog niet van gehoord hebt. De lijst is gebaseerd op games, films, tv-series en theater- en dansvoorstellingen die ik in 2009 gezien heb (de producties zijn in sommige gevallen al in een eerder jaar voor het eerst te zien geweest). In volgorde van 1 tot 10:
1. Candyland van Alexandra Broeder. De meest indrukwekkende ervaring van dit jaar was deze locatievoorstelling. In een bunkerlandschap in de buurt van Utrecht kom je als toeschouwer terecht in een gemeenschap waaruit alle volwassenen verdwenen zijn. De enig overgeblevene bewoners zijn kinderen tussen de 8 en 12 jaar, die je aan de hand meenemen door hun thuis. Door een verontrustende combinatie van volwassen ernst en kinderlijke openheid dwingen de jonge spelers je tot een vertrouwensband. Langzamerhand wordt duidelijk dat de verloren kinderen het publiek willen verleiden om bij ze te blijven, om ouders voor ze te zijn. Het onvermijdelijke afscheid wordt daarmee hartverscheurend: je tekortschieten ten opzichte van de kwetsbaarheid van kinderen wordt pijnlijk duidelijk. Candyland stelt moeilijke, confronterende vragen waar ik een half jaar later nog steeds geen antwoord op heb.
2. Generation Kill van David Simon, Ed Burns en Evan Wright. Deze mini-serie van de makers van The Wire is gebaseerd op het gelijknamige boek van journalist Evan Wright, waarin hij zijn ervaringen als embedded reporter tijdens de invasie van Irak in 2003 beschrijft. Met zulke schrijvers viel te verwachten dat het script ijzersterk zou zijn, maar waar Generation Kill vooral indruk mee maakt is het ontregelende, bijna surrealistische contrast tussen de vaak hilarische dialogen en de verschrikkingen waarmee de mariniers worden geconfronteerd. Dit zijn niet alleen de gruwelen die iedere oorlog met zich meebrengt, maar ook de shockerende incompetentie van de legerleiding, racisme en moordlust onder de veelal laag opgeleide soldaten en het allesoverheersende gevoel van futiliteit. Menselijk, gedetailleerd en doordrongen van een bijna profetisch inzicht in de geopolitieke situatie - Generation Kill is het belangrijkste oorlogsdocument van deze tijd.
3. Hunger van Steve McQueen. De eerste speelfilm van videokunstenaar Steve McQueen is meteen een meesterwerk. In zijn beeldschone film volgt hij de protestacties van gevangen IRA-leden in de Maze-gevangenis van Belfast in 1981. McQueen's achtergrond als beeldend kunstenaar is af te zien aan de visuele poëzie van zo'n beetje ieder shot; bijna zonder tekst weet de regisseur een toon te treffen die onpartijdig en toch vol mededogen is. De schoonheid van de film contrasteert fantastisch met de zware, vaak gewelddadige inhoud. Middenin de film verbreekt McQueen opeens de stilte: in een dialoog van 20 minuten tussen opstandsleider Bobby Sands en zijn ideologische tegenpool, de gevangeniskapelaan, beweegt de camera geen centimeter. Het is een masterclass tekstacteren, en de scène onderstreept tegelijkertijd de kracht van het woord en zijn uiteindelijke machteloosheid ten opzichte van diep verankerde geloofsovertuigingen.
4. Chaostrilogie van Abattoir Fermé. Nog één keer keerden de makers van Abattoir Fermé terug naar de dagen toen ze nog teksttheater maakten. De drie afzonderlijk gespeelde delen van hun Chaostrilogie (Indie, Tinseltown en Lala-land) werden omgesmeed tot een theatermarathon van drie-en-een-half uur. Het werd een begoochelende ervaring: een beeldentrip zoals alle voorstellingen van het Mechelse gezelschap, maar dit keer ondersteund door prachtige, pervers-poëtische monologen die het geheel nog completer maken. Abattoir Fermé spreekt en begrijpt de (beeld)taal van mijn generatie als geen ander (in welk medium dan ook), en Chaostrilogie is misschien wel het meest overtuigende bewijs dat de podiumkunsten anno 2009 nog steeds relevant kunnen zijn voor een publiek dat met andere media is grootgebracht.
5. I Solo Ment van Ann van den Broek. Na het huiveringwekkende Co(te)lette waren de verwachtingen rondom het nieuwe werk van choreografe Ann v/d Broek hooggespannen. Met I Solo Ment slaagde ze er op bijzondere wijze in om wederom een dansstuk neer te zetten dat rechtstreeks bij de kijker binnenkomt. Het openingsbeeld is meteen raak: danseres Cecilia Moisio houdt het bewegingsloze lichaam van Dario Tortorelli in haar armen, en huilt. Daarna krijgen we haar herinneringen aan de overledene in een soort flashback te zien. Vanwege het onvermijdelijke einde is deze trip down memory lane doordrongen van melancholie, en door slim te monteren tussen de solo's van de twee dansers suggereert Van den Broek de ontoereikendheid van de herinnering, èn de onoverbrugbare afstand tussen haar hoofdpersonages. De danstaal van de choreografe, die een gevoel van onderdrukte emotie oproept, sluit prachtig aan bij het thema - het gevoel van droefenis bij het publiek wordt er alleen maar door versterkt.
6. Flower van ThatGameCompany, voor de Sony PlayStation 3. Game designer Jenova Chen had een idee: hij wilde een visueel gedicht maken in digitaal-interactieve vorm. Het resultaat is Flower: een game die zich onderscheidt door de lyrische toon en, inderdaad, de poëtische dialoog tussen de spelomgeving en de handelingen van de speler. In Flower bestuur je de wind, en is je doel om één enkel bloemblaadje door steeds geïndustrialiseerdere omgevingen te sturen. Door meer bloemblaadjes te verzamelen wint de natuur weer terrein ten opzichte van de oude fabrieken en machines die het landschap vervuilen. De aanvankelijk lichte en kalme toon wordt steeds hopelozer en deprimerender, om in het laatste level om te slaan in een extatische explosie van kleur en bewegingsvrijheid. Door het goede gevoel voor dynamiek, de minimalistische aanpak en de toegankelijke besturing weet Flower inderdaad de intuïtieve directheid van een gedicht te benaderen.
7. Still Walking van Hirokazu Kore-eda, ex aequo met Un Conte de Noël van Arnaud Desplechin. Deze familiedrama's zouden eigenlijk na elkaar gekeken moeten worden. In beide films speelt de vroegtijdige dood van het oudste kind van het gezin nog altijd een rol; beide films brengen de familie bij elkaar onder omstandigheden die expliciet met die tragedie te maken hebben. Maar waar in de Franse film alles uitgesproken wordt (zonder dat al die openheid overigens iets oplost), vereist de Japanse etiquette een formalisme waar de persoonlijke frustraties onder verborgen blijven. In Desplechins film zijn zowel de haat als de liefde groter. Beide films worden echter gekenmerkt door fascinerende hoofdpersonages, prachtige dialogen en een fenomenale cast, die de kijker met gemak meesleept in de familieperikelen.
8. Little King's Story van Cing, voor de Nintendo Wii. Hoewel de videogamesindustrie niet vaak jeugdliteratuur voortbrengt, is Little King's Story één van de uitzonderingen. De game vertelt het verhaal van een kleine jongen die in een bos vlakbij zijn huis een mysterieuze kroon ontdekt, die hem plotseling koning maakt van een minuscuul rijk. Zijn hofhouding dringt erop aan om zijn territorium uit te breiden, en al gauw ben je verwikkeld in een imperialistische ontdekkingsreis, met als uiteindelijke doel de wereld te "verenigen". Op slinkse wijze steekt ontwikkelaar Cing de draak met machtswellust, waarbij zowel religieuze als economische en faux-idealistische motieven de kop opsteken. Uiteindelijk blijkt Little King's Story echter een metafoor te zijn voor de manier waarop we (en vooral kinderen) sprookjes en verhalen gebruiken om de wereld om ons heen te begrijpen. Dit thema wordt ingelost door het verrassende einde; door een plotselinge schaalverandering worden de handelingen van de speler in een ander perspectief geplaatst. Het is alleen jammer dat de game zo ontoegankelijk is; Little King's Story is één van de meest uitdagende games van het afgelopen jaar, en minder ervaren gamers zullen hun tanden dan ook stukbijten op de moeilijkheidsgraad.
9. Kan Door Huid Heen van Esther Rots. Net als Hunger is Kan Door Huid Heen een debuutfilm. De film vertelt het verhaal van Marieke, die na een aanrandingsincident op zichzelf gaat wonen in een alleenstaande boerderij in Zeeland. Door middel van een impressionistische filmstijl, die doet denken aan recente Nederlandse films als Diep, Langer Licht, Guernsey en Wolfsbergen, wordt de kijker deelgenoot van Mariekes belevingswereld. Door deze visuele stijl, de minimalistische soundtrack en Rifka Lodeizens griezelig ingeleefde spel is er geen ontsnapping mogelijk; de traumaverwerking van Marieke leidt gevaarlijk dicht langs de afgrond. Beklemmend, schrijnend en ontregelend.
10. Breaking Bad van Vince Gilligan. Het klonk op het eerste gezicht nogal oppervlakkig: een scheikundeleraar hoort dat hij nog maar een paar maanden te leven heeft, en besluit om crystal meth te gaan produceren om de financiële toekomst van zijn gezin veilig te stellen. Wat ik echter niet had verwacht was dat Vince Gilligan zo'n ontzettend troosteloze toon zou durven zetten met zijn pikzwart-komische drama. Hoofdpersonage Walt (on-ge-lo-fe-lijk goed gespeeld door Bryan Cranston) is een verre neef van Michael Douglas' hoofdpersonage in Falling Down: een gewone man die door levenslang opgebouwde frustraties op ontploffen staat. De serie spiegelt Fight Club in de vragen die hij stelt: voor Walt is de gewelddadige criminele wereld waarin hij terechtkomt bijna een bevrijding ten opzichte van zijn in alle opzichten mislukte burgerleven. De serie gaat ook de complexe kwesties die Walts ziekte oproept niet uit de weg; het levert schrijnende scènes op waarin Walt zijn laatste beetje waardigheid met alle macht probeert te behouden. Breaking Bad is afwisselend karikaturaal en pijnlijk eerlijk, en is één van de meest onvoorspelbare en relevante series van de afgelopen tijd.
Phew! Op 2009, en laten we hopen dat 2010 net zo veel moois te bieden heeft.
De eerste dag van een nieuw jaar is natuurlijk het ideale moment om even terug te blikken. Er steekt echter ogenblikkelijk één probleem de kop op: iedereen is de laatste dagen van december al zo doodgegooid met allerlei lijstjes en retrospectieven dat het moeilijk is om nog iets origineels te zeggen.
Daarom ga ik het niet hebben over de bekende hoogvliegers van 2009. Ik laat de beste game van het jaar, Uncharted 2 voor de Playstation 3, links liggen; en ook toppers als Gomorra en Mad Men komen niet aan bod. In plaats daarvan richt ik me in de Top 5% op de werken waar je misschien nog niet van gehoord hebt. De lijst is gebaseerd op games, films, tv-series en theater- en dansvoorstellingen die ik in 2009 gezien heb (de producties zijn in sommige gevallen al in een eerder jaar voor het eerst te zien geweest). In volgorde van 1 tot 10:
1. Candyland van Alexandra Broeder. De meest indrukwekkende ervaring van dit jaar was deze locatievoorstelling. In een bunkerlandschap in de buurt van Utrecht kom je als toeschouwer terecht in een gemeenschap waaruit alle volwassenen verdwenen zijn. De enig overgeblevene bewoners zijn kinderen tussen de 8 en 12 jaar, die je aan de hand meenemen door hun thuis. Door een verontrustende combinatie van volwassen ernst en kinderlijke openheid dwingen de jonge spelers je tot een vertrouwensband. Langzamerhand wordt duidelijk dat de verloren kinderen het publiek willen verleiden om bij ze te blijven, om ouders voor ze te zijn. Het onvermijdelijke afscheid wordt daarmee hartverscheurend: je tekortschieten ten opzichte van de kwetsbaarheid van kinderen wordt pijnlijk duidelijk. Candyland stelt moeilijke, confronterende vragen waar ik een half jaar later nog steeds geen antwoord op heb.
2. Generation Kill van David Simon, Ed Burns en Evan Wright. Deze mini-serie van de makers van The Wire is gebaseerd op het gelijknamige boek van journalist Evan Wright, waarin hij zijn ervaringen als embedded reporter tijdens de invasie van Irak in 2003 beschrijft. Met zulke schrijvers viel te verwachten dat het script ijzersterk zou zijn, maar waar Generation Kill vooral indruk mee maakt is het ontregelende, bijna surrealistische contrast tussen de vaak hilarische dialogen en de verschrikkingen waarmee de mariniers worden geconfronteerd. Dit zijn niet alleen de gruwelen die iedere oorlog met zich meebrengt, maar ook de shockerende incompetentie van de legerleiding, racisme en moordlust onder de veelal laag opgeleide soldaten en het allesoverheersende gevoel van futiliteit. Menselijk, gedetailleerd en doordrongen van een bijna profetisch inzicht in de geopolitieke situatie - Generation Kill is het belangrijkste oorlogsdocument van deze tijd.
3. Hunger van Steve McQueen. De eerste speelfilm van videokunstenaar Steve McQueen is meteen een meesterwerk. In zijn beeldschone film volgt hij de protestacties van gevangen IRA-leden in de Maze-gevangenis van Belfast in 1981. McQueen's achtergrond als beeldend kunstenaar is af te zien aan de visuele poëzie van zo'n beetje ieder shot; bijna zonder tekst weet de regisseur een toon te treffen die onpartijdig en toch vol mededogen is. De schoonheid van de film contrasteert fantastisch met de zware, vaak gewelddadige inhoud. Middenin de film verbreekt McQueen opeens de stilte: in een dialoog van 20 minuten tussen opstandsleider Bobby Sands en zijn ideologische tegenpool, de gevangeniskapelaan, beweegt de camera geen centimeter. Het is een masterclass tekstacteren, en de scène onderstreept tegelijkertijd de kracht van het woord en zijn uiteindelijke machteloosheid ten opzichte van diep verankerde geloofsovertuigingen.
4. Chaostrilogie van Abattoir Fermé. Nog één keer keerden de makers van Abattoir Fermé terug naar de dagen toen ze nog teksttheater maakten. De drie afzonderlijk gespeelde delen van hun Chaostrilogie (Indie, Tinseltown en Lala-land) werden omgesmeed tot een theatermarathon van drie-en-een-half uur. Het werd een begoochelende ervaring: een beeldentrip zoals alle voorstellingen van het Mechelse gezelschap, maar dit keer ondersteund door prachtige, pervers-poëtische monologen die het geheel nog completer maken. Abattoir Fermé spreekt en begrijpt de (beeld)taal van mijn generatie als geen ander (in welk medium dan ook), en Chaostrilogie is misschien wel het meest overtuigende bewijs dat de podiumkunsten anno 2009 nog steeds relevant kunnen zijn voor een publiek dat met andere media is grootgebracht.
5. I Solo Ment van Ann van den Broek. Na het huiveringwekkende Co(te)lette waren de verwachtingen rondom het nieuwe werk van choreografe Ann v/d Broek hooggespannen. Met I Solo Ment slaagde ze er op bijzondere wijze in om wederom een dansstuk neer te zetten dat rechtstreeks bij de kijker binnenkomt. Het openingsbeeld is meteen raak: danseres Cecilia Moisio houdt het bewegingsloze lichaam van Dario Tortorelli in haar armen, en huilt. Daarna krijgen we haar herinneringen aan de overledene in een soort flashback te zien. Vanwege het onvermijdelijke einde is deze trip down memory lane doordrongen van melancholie, en door slim te monteren tussen de solo's van de twee dansers suggereert Van den Broek de ontoereikendheid van de herinnering, èn de onoverbrugbare afstand tussen haar hoofdpersonages. De danstaal van de choreografe, die een gevoel van onderdrukte emotie oproept, sluit prachtig aan bij het thema - het gevoel van droefenis bij het publiek wordt er alleen maar door versterkt.
6. Flower van ThatGameCompany, voor de Sony PlayStation 3. Game designer Jenova Chen had een idee: hij wilde een visueel gedicht maken in digitaal-interactieve vorm. Het resultaat is Flower: een game die zich onderscheidt door de lyrische toon en, inderdaad, de poëtische dialoog tussen de spelomgeving en de handelingen van de speler. In Flower bestuur je de wind, en is je doel om één enkel bloemblaadje door steeds geïndustrialiseerdere omgevingen te sturen. Door meer bloemblaadjes te verzamelen wint de natuur weer terrein ten opzichte van de oude fabrieken en machines die het landschap vervuilen. De aanvankelijk lichte en kalme toon wordt steeds hopelozer en deprimerender, om in het laatste level om te slaan in een extatische explosie van kleur en bewegingsvrijheid. Door het goede gevoel voor dynamiek, de minimalistische aanpak en de toegankelijke besturing weet Flower inderdaad de intuïtieve directheid van een gedicht te benaderen.
7. Still Walking van Hirokazu Kore-eda, ex aequo met Un Conte de Noël van Arnaud Desplechin. Deze familiedrama's zouden eigenlijk na elkaar gekeken moeten worden. In beide films speelt de vroegtijdige dood van het oudste kind van het gezin nog altijd een rol; beide films brengen de familie bij elkaar onder omstandigheden die expliciet met die tragedie te maken hebben. Maar waar in de Franse film alles uitgesproken wordt (zonder dat al die openheid overigens iets oplost), vereist de Japanse etiquette een formalisme waar de persoonlijke frustraties onder verborgen blijven. In Desplechins film zijn zowel de haat als de liefde groter. Beide films worden echter gekenmerkt door fascinerende hoofdpersonages, prachtige dialogen en een fenomenale cast, die de kijker met gemak meesleept in de familieperikelen.
8. Little King's Story van Cing, voor de Nintendo Wii. Hoewel de videogamesindustrie niet vaak jeugdliteratuur voortbrengt, is Little King's Story één van de uitzonderingen. De game vertelt het verhaal van een kleine jongen die in een bos vlakbij zijn huis een mysterieuze kroon ontdekt, die hem plotseling koning maakt van een minuscuul rijk. Zijn hofhouding dringt erop aan om zijn territorium uit te breiden, en al gauw ben je verwikkeld in een imperialistische ontdekkingsreis, met als uiteindelijke doel de wereld te "verenigen". Op slinkse wijze steekt ontwikkelaar Cing de draak met machtswellust, waarbij zowel religieuze als economische en faux-idealistische motieven de kop opsteken. Uiteindelijk blijkt Little King's Story echter een metafoor te zijn voor de manier waarop we (en vooral kinderen) sprookjes en verhalen gebruiken om de wereld om ons heen te begrijpen. Dit thema wordt ingelost door het verrassende einde; door een plotselinge schaalverandering worden de handelingen van de speler in een ander perspectief geplaatst. Het is alleen jammer dat de game zo ontoegankelijk is; Little King's Story is één van de meest uitdagende games van het afgelopen jaar, en minder ervaren gamers zullen hun tanden dan ook stukbijten op de moeilijkheidsgraad.
9. Kan Door Huid Heen van Esther Rots. Net als Hunger is Kan Door Huid Heen een debuutfilm. De film vertelt het verhaal van Marieke, die na een aanrandingsincident op zichzelf gaat wonen in een alleenstaande boerderij in Zeeland. Door middel van een impressionistische filmstijl, die doet denken aan recente Nederlandse films als Diep, Langer Licht, Guernsey en Wolfsbergen, wordt de kijker deelgenoot van Mariekes belevingswereld. Door deze visuele stijl, de minimalistische soundtrack en Rifka Lodeizens griezelig ingeleefde spel is er geen ontsnapping mogelijk; de traumaverwerking van Marieke leidt gevaarlijk dicht langs de afgrond. Beklemmend, schrijnend en ontregelend.
10. Breaking Bad van Vince Gilligan. Het klonk op het eerste gezicht nogal oppervlakkig: een scheikundeleraar hoort dat hij nog maar een paar maanden te leven heeft, en besluit om crystal meth te gaan produceren om de financiële toekomst van zijn gezin veilig te stellen. Wat ik echter niet had verwacht was dat Vince Gilligan zo'n ontzettend troosteloze toon zou durven zetten met zijn pikzwart-komische drama. Hoofdpersonage Walt (on-ge-lo-fe-lijk goed gespeeld door Bryan Cranston) is een verre neef van Michael Douglas' hoofdpersonage in Falling Down: een gewone man die door levenslang opgebouwde frustraties op ontploffen staat. De serie spiegelt Fight Club in de vragen die hij stelt: voor Walt is de gewelddadige criminele wereld waarin hij terechtkomt bijna een bevrijding ten opzichte van zijn in alle opzichten mislukte burgerleven. De serie gaat ook de complexe kwesties die Walts ziekte oproept niet uit de weg; het levert schrijnende scènes op waarin Walt zijn laatste beetje waardigheid met alle macht probeert te behouden. Breaking Bad is afwisselend karikaturaal en pijnlijk eerlijk, en is één van de meest onvoorspelbare en relevante series van de afgelopen tijd.
Phew! Op 2009, en laten we hopen dat 2010 net zo veel moois te bieden heeft.
Subscribe to:
Posts (Atom)