Friday, 1 January 2010

De 5% van 2009

De verborgen meesterwerken van het afgelopen jaar

De eerste dag van een nieuw jaar is natuurlijk het ideale moment om even terug te blikken. Er steekt echter ogenblikkelijk één probleem de kop op: iedereen is de laatste dagen van december al zo doodgegooid met allerlei lijstjes en retrospectieven dat het moeilijk is om nog iets origineels te zeggen.

Daarom ga ik het niet hebben over de bekende hoogvliegers van 2009. Ik laat de beste game van het jaar, Uncharted 2 voor de Playstation 3, links liggen; en ook toppers als Gomorra en Mad Men komen niet aan bod. In plaats daarvan richt ik me in de Top 5% op de werken waar je misschien nog niet van gehoord hebt. De lijst is gebaseerd op games, films, tv-series en theater- en dansvoorstellingen die ik in 2009 gezien heb (de producties zijn in sommige gevallen al in een eerder jaar voor het eerst te zien geweest). In volgorde van 1 tot 10:

1. Candyland van Alexandra Broeder. De meest indrukwekkende ervaring van dit jaar was deze locatievoorstelling. In een bunkerlandschap in de buurt van Utrecht kom je als toeschouwer terecht in een gemeenschap waaruit alle volwassenen verdwenen zijn. De enig overgeblevene bewoners zijn kinderen tussen de 8 en 12 jaar, die je aan de hand meenemen door hun thuis. Door een verontrustende combinatie van volwassen ernst en kinderlijke openheid dwingen de jonge spelers je tot een vertrouwensband. Langzamerhand wordt duidelijk dat de verloren kinderen het publiek willen verleiden om bij ze te blijven, om ouders voor ze te zijn. Het onvermijdelijke afscheid wordt daarmee hartverscheurend: je tekortschieten ten opzichte van de kwetsbaarheid van kinderen wordt pijnlijk duidelijk. Candyland stelt moeilijke, confronterende vragen waar ik een half jaar later nog steeds geen antwoord op heb.

2. Generation Kill van David Simon, Ed Burns en Evan Wright. Deze mini-serie van de makers van The Wire is gebaseerd op het gelijknamige boek van journalist Evan Wright, waarin hij zijn ervaringen als embedded reporter tijdens de invasie van Irak in 2003 beschrijft. Met zulke schrijvers viel te verwachten dat het script ijzersterk zou zijn, maar waar Generation Kill vooral indruk mee maakt is het ontregelende, bijna surrealistische contrast tussen de vaak hilarische dialogen en de verschrikkingen waarmee de mariniers worden geconfronteerd. Dit zijn niet alleen de gruwelen die iedere oorlog met zich meebrengt, maar ook de shockerende incompetentie van de legerleiding, racisme en moordlust onder de veelal laag opgeleide soldaten en het allesoverheersende gevoel van futiliteit. Menselijk, gedetailleerd en doordrongen van een bijna profetisch inzicht in de geopolitieke situatie - Generation Kill is het belangrijkste oorlogsdocument van deze tijd.

3. Hunger van Steve McQueen. De eerste speelfilm van videokunstenaar Steve McQueen is meteen een meesterwerk. In zijn beeldschone film volgt hij de protestacties van gevangen IRA-leden in de Maze-gevangenis van Belfast in 1981. McQueen's achtergrond als beeldend kunstenaar is af te zien aan de visuele poëzie van zo'n beetje ieder shot; bijna zonder tekst weet de regisseur een toon te treffen die onpartijdig en toch vol mededogen is. De schoonheid van de film contrasteert fantastisch met de zware, vaak gewelddadige inhoud. Middenin de film verbreekt McQueen opeens de stilte: in een dialoog van 20 minuten tussen opstandsleider Bobby Sands en zijn ideologische tegenpool, de gevangeniskapelaan, beweegt de camera geen centimeter. Het is een masterclass tekstacteren, en de scène onderstreept tegelijkertijd de kracht van het woord en zijn uiteindelijke machteloosheid ten opzichte van diep verankerde geloofsovertuigingen.

4. Chaostrilogie van Abattoir Fermé. Nog één keer keerden de makers van Abattoir Fermé terug naar de dagen toen ze nog teksttheater maakten. De drie afzonderlijk gespeelde delen van hun Chaostrilogie (Indie, Tinseltown en Lala-land) werden omgesmeed tot een theatermarathon van drie-en-een-half uur. Het werd een begoochelende ervaring: een beeldentrip zoals alle voorstellingen van het Mechelse gezelschap, maar dit keer ondersteund door prachtige, pervers-poëtische monologen die het geheel nog completer maken. Abattoir Fermé spreekt en begrijpt de (beeld)taal van mijn generatie als geen ander (in welk medium dan ook), en Chaostrilogie is misschien wel het meest overtuigende bewijs dat de podiumkunsten anno 2009 nog steeds relevant kunnen zijn voor een publiek dat met andere media is grootgebracht.

5. I Solo Ment van Ann van den Broek. Na het huiveringwekkende Co(te)lette waren de verwachtingen rondom het nieuwe werk van choreografe Ann v/d Broek hooggespannen. Met I Solo Ment slaagde ze er op bijzondere wijze in om wederom een dansstuk neer te zetten dat rechtstreeks bij de kijker binnenkomt. Het openingsbeeld is meteen raak: danseres Cecilia Moisio houdt het bewegingsloze lichaam van Dario Tortorelli in haar armen, en huilt. Daarna krijgen we haar herinneringen aan de overledene in een soort flashback te zien. Vanwege het onvermijdelijke einde is deze trip down memory lane doordrongen van melancholie, en door slim te monteren tussen de solo's van de twee dansers suggereert Van den Broek de ontoereikendheid van de herinnering, èn de onoverbrugbare afstand tussen haar hoofdpersonages. De danstaal van de choreografe, die een gevoel van onderdrukte emotie oproept, sluit prachtig aan bij het thema - het gevoel van droefenis bij het publiek wordt er alleen maar door versterkt.

6. Flower van ThatGameCompany, voor de Sony PlayStation 3. Game designer Jenova Chen had een idee: hij wilde een visueel gedicht maken in digitaal-interactieve vorm. Het resultaat is Flower: een game die zich onderscheidt door de lyrische toon en, inderdaad, de poëtische dialoog tussen de spelomgeving en de handelingen van de speler. In Flower bestuur je de wind, en is je doel om één enkel bloemblaadje door steeds geïndustrialiseerdere omgevingen te sturen. Door meer bloemblaadjes te verzamelen wint de natuur weer terrein ten opzichte van de oude fabrieken en machines die het landschap vervuilen. De aanvankelijk lichte en kalme toon wordt steeds hopelozer en deprimerender, om in het laatste level om te slaan in een extatische explosie van kleur en bewegingsvrijheid. Door het goede gevoel voor dynamiek, de minimalistische aanpak en de toegankelijke besturing weet Flower inderdaad de intuïtieve directheid van een gedicht te benaderen.

7. Still Walking van Hirokazu Kore-eda, ex aequo met Un Conte de Noël van Arnaud Desplechin. Deze familiedrama's zouden eigenlijk na elkaar gekeken moeten worden. In beide films speelt de vroegtijdige dood van het oudste kind van het gezin nog altijd een rol; beide films brengen de familie bij elkaar onder omstandigheden die expliciet met die tragedie te maken hebben. Maar waar in de Franse film alles uitgesproken wordt (zonder dat al die openheid overigens iets oplost), vereist de Japanse etiquette een formalisme waar de persoonlijke frustraties onder verborgen blijven. In Desplechins film zijn zowel de haat als de liefde groter. Beide films worden echter gekenmerkt door fascinerende hoofdpersonages, prachtige dialogen en een fenomenale cast, die de kijker met gemak meesleept in de familieperikelen.

8. Little King's Story van Cing, voor de Nintendo Wii. Hoewel de videogamesindustrie niet vaak jeugdliteratuur voortbrengt, is Little King's Story één van de uitzonderingen. De game vertelt het verhaal van een kleine jongen die in een bos vlakbij zijn huis een mysterieuze kroon ontdekt, die hem plotseling koning maakt van een minuscuul rijk. Zijn hofhouding dringt erop aan om zijn territorium uit te breiden, en al gauw ben je verwikkeld in een imperialistische ontdekkingsreis, met als uiteindelijke doel de wereld te "verenigen". Op slinkse wijze steekt ontwikkelaar Cing de draak met machtswellust, waarbij zowel religieuze als economische en faux-idealistische motieven de kop opsteken. Uiteindelijk blijkt Little King's Story echter een metafoor te zijn voor de manier waarop we (en vooral kinderen) sprookjes en verhalen gebruiken om de wereld om ons heen te begrijpen. Dit thema wordt ingelost door het verrassende einde; door een plotselinge schaalverandering worden de handelingen van de speler in een ander perspectief geplaatst. Het is alleen jammer dat de game zo ontoegankelijk is; Little King's Story is één van de meest uitdagende games van het afgelopen jaar, en minder ervaren gamers zullen hun tanden dan ook stukbijten op de moeilijkheidsgraad.

9. Kan Door Huid Heen van Esther Rots. Net als Hunger is Kan Door Huid Heen een debuutfilm. De film vertelt het verhaal van Marieke, die na een aanrandingsincident op zichzelf gaat wonen in een alleenstaande boerderij in Zeeland. Door middel van een impressionistische filmstijl, die doet denken aan recente Nederlandse films als Diep, Langer Licht, Guernsey en Wolfsbergen, wordt de kijker deelgenoot van Mariekes belevingswereld. Door deze visuele stijl, de minimalistische soundtrack en Rifka Lodeizens griezelig ingeleefde spel is er geen ontsnapping mogelijk; de traumaverwerking van Marieke leidt gevaarlijk dicht langs de afgrond. Beklemmend, schrijnend en ontregelend.

10. Breaking Bad van Vince Gilligan. Het klonk op het eerste gezicht nogal oppervlakkig: een scheikundeleraar hoort dat hij nog maar een paar maanden te leven heeft, en besluit om crystal meth te gaan produceren om de financiële toekomst van zijn gezin veilig te stellen. Wat ik echter niet had verwacht was dat Vince Gilligan zo'n ontzettend troosteloze toon zou durven zetten met zijn pikzwart-komische drama. Hoofdpersonage Walt (on-ge-lo-fe-lijk goed gespeeld door Bryan Cranston) is een verre neef van Michael Douglas' hoofdpersonage in Falling Down: een gewone man die door levenslang opgebouwde frustraties op ontploffen staat. De serie spiegelt Fight Club in de vragen die hij stelt: voor Walt is de gewelddadige criminele wereld waarin hij terechtkomt bijna een bevrijding ten opzichte van zijn in alle opzichten mislukte burgerleven. De serie gaat ook de complexe kwesties die Walts ziekte oproept niet uit de weg; het levert schrijnende scènes op waarin Walt zijn laatste beetje waardigheid met alle macht probeert te behouden. Breaking Bad is afwisselend karikaturaal en pijnlijk eerlijk, en is één van de meest onvoorspelbare en relevante series van de afgelopen tijd.

Phew! Op 2009, en laten we hopen dat 2010 net zo veel moois te bieden heeft.