Monday 1 February 2010

IFFR 2010 - Dag 5

Crying With Laughter van Justin Molotnikov
Het is een geweldig uitgangspunt: nadat een stand-up comedian in een aantal duistere zaken verwikkeld is geraakt, vertelt hij het verhaal van zijn belevenissen aan zijn lachgrage publiek. Niet alleen wordt de scheidslijn tussen fictie en realiteit meteen zeer troebel, ook profiteert de film van het contrast tussen het pikzwarte verhaal en de manier waarop het verteld wordt.
Het gegeven van de "tragische clown" wordt goed uitgebuit in Crying With Laughter. De humor van een stand-upper wordt neergezet als een uitlaatklep voor woede, agressie en verdriet. De eerste helft van de film, waarin de hoofdpersoon steeds verder aan lager wal raakt en daardoor in zijn optredens steeds verder uit de bocht vliegt, is dan ook het sterkst. Naarmate de plot steeds vergezochter wordt, boet de film aan kracht in, maar vanwege de sterke hoofdrolspelers en de verbintenis tussen verhaal en vertelwijze blijft Crying With Laughter overeind.
3,5 ster (van de 5)

Down Terrace van Ben Wheatly
Wat je al niet kan bereiken met een microscopisch budget, acht draaidagen en een enorme dosis talent. Down Terrace is een afwisselend sociaal-realistische en absurdistische tragikomedie, waarin een criminele familie centraal staat. Vader Bill en zoon Karl zijn net ternauwernood vrijgesproken en gaan op zoek naar de persoon die ze verlinkt heeft. Dan staat opeens Karls zwangere vriendin op de stoep.
Dankzij het naturelle spel en de hilarische, schijnbaar geïmproviseerde dialogen ontstaat er een geloofwaardig portret van een asociaal milieu, waarin door middel van kleine criminaliteit de eindjes aan elkaar worden geknoopt. De realistische stijl betaalt zich uit naarmate de jacht op de verklikker steeds verder uit de hand loopt; hoe bizar het ook wordt, je blijft in de personages geloven.
Vanwege de combinatie van misdaad, familiedrama en inktzwarte humor doet Down Terrace vaak aan The Sopranos denken. Dat de film die vergelijking ook kwalitatief kan doorstaan is een klein wonder te noemen.
4 sterren (van de 5)

Air Doll van Hirokazu Kore-eda
De meesterregisseur achter o.a. After Life, Nobody Knows en Still Walking maakte met zijn nieuwe film zijn meest sprookjesachtige productie tot nu toe. In Air Doll komt een opblaaspop tot leven, een feit dat ze verborgen houdt voor haar eigenaar. In scènes die dankzij het sterke spel van de hoofdrolspeelster en de prachtige soundtrack een lyrische sfeer bereiken, onderzoekt ze de wereld om haar heen.
Air Doll heeft buiten die Amélie-achtige verwondering echter weinig te bieden. De film blijft steken in kinderlijke naïviteit en melancholieke gemeenplaatsen over wat het betekent om mens te zijn. De nuance die Kore-eda met zo veel succes in zijn sociale drama's legt is hier nergens te bekennen, en daarmee is dit niet één van zijn betere films.
3 sterren (van de 5)

Shocking Blue van Mark de Cloe
Na Boy Meets Girl Stories en het virtuoos geregisseerde Het Leven Uit Een Dag leek Mark de Cloe hard op weg om de interessantste regisseur van Nederland te worden. Helaas is zijn nieuwe film Shocking Blue geen overtuigende stap vooruit. Het verhaal van drie vrienden die vanwege een ongeluk uit elkaar groeien is een wat conventionele coming-of-age-story, die ook nog eens veel te geconstrueerd en symbolisch aandoet.
De Cloe slaagt er in de eerste helft van de film wel in om een overtuigend, Gus van Sant-achtig jongerenuniversum op te trekken, waar volwassenen geen rol van betekenis spelen. Met minimale uitleg en dialogen, en met behulp van het geweldige camerawerk weet hij de kijker te verplaatsen in de belevingswereld van hoofdpersonage Thomas en de film zo boven de gemiddelde Carry Slee-verfilming uit te trekken. Naarmate het plot dramatischer wordt past De Cloes impressionistische stijl niet meer bij het traditionele script en voelt de film onbevredigend aan. Visueel is de film een juweeltje, maar De Cloe moet de volgende keer zelf de screenplay maar weer schrijven.
3,5 ster (van de 5)

Alle films zijn nog te zien op het filmfestival.

IFFR 2010 - Dag 4

My Queen Karo van Dorothée van den Berghe
Vanwege het grote aantal verschillende talen en dialecten in haar nieuwste film besloot Dorothée van den Berghe om alles maar te ondertitelen (in het ABN). Die keuze levert grappige resultaten op: zo kwam ik erachter dat "klootzak" blijkbaar meer ABN is dan "klerelijer".
My Queen Karo speelt zich af in Amsterdam, in de tijd van de krakersbeweging. Door de ogen van een elfjarig meisje zien we hoe de relatie van haar ouders onder druk komt te staan vanwege de dwang van de vrije liefde en het collectieve bezit. Het script verdient alle lof: door de focus continu bij het hoofdpersonage te houden maak je de verwikkelingen van binnenuit mee, en kan het gedrag van de provo's zonder oordeel worden neergezet.
Hoewel ze zich soms bezondigt aan onnodige details en enkele anachronismes, treft Van den Berghe op zeer overtuigende wijze de tijdsgeest. Ze krijgt hierbij hulp van een keur aan Nederlandse en Vlaamse topacteurs (de jonge hoofdrolspelers doen overigens op geen enkele manier voor hun professionele collega's onder). My Queen Karo is een ontroerend portret van een kindertijd in de zeventiger jaren.
4 sterren (van de 5)

Reykjavik-Rotterdam van Óskar Jónasson
Van Reykjavik-Rotterdam is nu al bekend dat een Amerikaanse remake van de film wordt gemaakt. Eén ding is zeker: als de makers van New York-Rotterdam Victor Löw niet vragen om zijn prachtig schmierende rol als Nederlandse gangster te hernemen laten ze de sterkste troef van de film liggen.
Okee, misschien is dat een beetje chauvinistisch. Ook zonder de hilarische Löw heeft deze IJslandse actiethriller veel te bieden. Het is een met veel humor en veel vaart vertelde misdaadfilm. Het verhaal klinkt je misschien wat overbekend in de oren (een ex-crimineel laat zich verleiden tot één laatste internationale dranksmokkel) maar Jónasson en zijn hoofdrolspeler (Baltasar Kormakur, die zelf ook een aantal goede films geregisseerd heeft) weten het zo leuk te brengen dat dat helemaal niet uitmaakt. Het slimme script heeft bovendien nog wel een aantal verrassingen achter de hand.
3,5 ster (van de 5)

A Single Man van Tom Ford
De eerste film van mode-ontwerper Tom Ford is gebaseerd op de gelijknamige roman van Christopher Isherwood. Als George, een hoogleraar Engels, zijn partner Jim verliest in een auto-ongeluk, stort zijn wereld in. Door middel van zijn herinneringen en gesprekken met zijn beste vriendin en een eveneens homoseksuele student maakt George in één nacht de balans van zijn leven op.
A Single Man is een indrukwekkend debuut. Ford slaagt erin een melancholieke sfeer te scheppen, die gevoed wordt door George's recente verlies en zijn eenzaamheid als homoseksuele man in het Los Angeles van de jaren zestig. Vervolgens laat hij hoofdrolspeler Colin Firth alle ruimte om met de film weg te lopen: hij zet hier zijn meest charismatische rol neer; de prachtig onderkoelde, Britse dialogen komen in zijn handen volledig tot hun recht.
Het zijn juist de zwakheden van de roman die ook in de film roet in het eten gooien; A Single Man bezwijkt bijna onder zijn veel te opzichtige plotconstructie. Vooral het personage van Nicholas Hoult is een beetje te mooi om waar te zijn. De sfeer blijft echter overeind, en de performance van Colin Firth is echt onmisbaar.
3,5 ster (van de 5)

Valhalla Rising van Nicolas Winding Refn
De Deense Nicolas Winding Refn is altijd gefascineerd geweest door geweld. In zijn eerdere films stond het echter nooit zo centraal als in Valhalla Rising een bij vlagen hypnotiserende, meditatieve vikingfilm. De raadselachtige One-Eye wordt door Christenen gerecruteerd om hen te vergezellen op een kruistocht naar Jeruzalem. Daar komen ze echter nooit aan; een bovennatuurlijk aandoende mist doet hen belanden in het onontdekte Amerika.
Na het uitzinnige Bronson van vorig jaar experimenteert Refn hier de andere kant op: Valhalla Rising is een streng formalistisch, humorloos werk dat slechts wordt voortgestuwd door de spookachtige, altijd aanwezige soundscape en de prachtige beelden. Op zijn best doet de film in zijn compromisloosheid denken aan Apocalypse Now ; het helse nihilisme van de film veroorzaakt bijna een trance. Het is echter te weinig om negentig minuten lang te blijven boeien.
3 sterren (van de 5)

Ne Change Rien van Pedro Costa
Het was een tikkeltje genant: bij één van de weinige films op dit IFFR waar zowel regisseur als hoofdrolspeelster aanwezig waren was de zaal nog niet voor twintig procent gevuld. Verrassend is het evenwel niet: het werk van Pedro Costa is zelfs voor een cinefiel publiek te ontoegankelijk om volle zalen te trekken.
Ook zijn nieuwste film lijkt in eerste instantie een taaie kijkervaring te worden. Voor de documentaire Ne Change Rien volgde Costa de actrice en zangeres Jeanne Balibar bij het repetitieproces voor een nieuw album, een concert en een rol in een opera. Zonder verdere verklaring gooit Costa de toeschouwer in haar wereld, die in prachtig zwart-wit wordt vastgelegd.
Na een accomodatieperiode van een kwartier gebeurt er iets wonderlijks: vanwege de eindeloze muzikale herhalingen en de enorme intimiteit van de documentaire voel je je als kijker ècht onderdeel van het creatieve proces, en belééf je de muziek in plaats van er alleen maar naar te luisteren. Door in sommige scènes maar één partij te laten horen (gebruikelijk de zang van Balibar) worden de songs gedeconstrueerd en persoonlijk gemaakt.
Helaas duurt Ne Change Rien veel te lang en is de film veel te fragmentarisch om de interesse van de kijker vast te houden. Bovendien begint de visuele adoratie van Costa zich tegen de film te keren: zo veel bewondering zou zelfs een veel betere zangeres niet kunnen dragen.
2,5 ster (van de 5)

Alle films zijn deze week nog te zien op het filmfestival. My Queen Karo gaat op 11 februari in Nederlandse première. A Single Man gaat al vanaf a.s. donderdag draaien.