Mass Effect 2 van Bioware
Toen Bioware, bekend van complexe RPG's als Baldur's Gate en Neverwinter Nights, aankondigde een science fiction game te maken waarin RPG-elementen met een realtime shooter zouden worden gekruist, was er begrijpelijke scepsis over het resultaat van dat experiment. Niemand twijfelde aan de verhalende kwaliteiten van de Canadese spelontwikkelaar, maar ervaring met actiegames hadden ze niet. Inderdaad lieten vooral de schietgedeeltes van Mass Effect te wensen over; de game was echter zeer de moeite waard vanwege het boeiende universum dat dit eerste deel van een geplande trilogie neerzette.
In het vorige maand uitgebrachte vervolg worden de zwakke punten van het origineel grotendeels rechtgezet. De actie weet een uitstekende balans te treffen tussen het gebruik van speciale vaardigheden (zoals in een RPG) en de noodzaak om dekking te zoeken en goed te richten. In de grotere gevechten steekt de game volwaardige shooters naar de kroon in intensiteit en vloeiendheid.
Bioware is er dit keer echter minder goed in geslaagd om een interessant verhaal in de game te verwerken. Het grootste probleem is dat dit het tweede deel van een drieluik is; een tussenstuk tussen het begin en het einde. Op basis van de armoedige voortzetting van het overkoepelende plot had Bioware ook wel met twee delen kunnen volstaan; de hoofddreiging is na het eerste uur bekend, en na in totaal drie missies heeft hoofdpersonage Commander Shepard deze het hoofd geboden.
Om de game verder op te vullen, verliest Bioware zich (zoals wel vaker de laatste jaren) in subplots. Shepard heeft de afgelopen twee jaar in coma gelegen, en moet daarom een nieuw team samenstellen om de intergalactische klus te klaren. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan; iedere potentiële strijder moet eerst uit zijn of haar eigen penarie worden gered, en dit reddingswerk vormt de hoofdmoot van de game.
Deze aanpak heeft voor- en nadelen. Door de uitgebreide aandacht die er aan ieder teamlid wordt besteed, voelt Mass Effect 2 echt als een ensemblestuk. De personages zijn sterk geschreven en nog beter geacteerd (door o.a. Martin Sheen). De buitenaardse wetenschapper Mordin Solus worstelt bij voorbeeld met zijn geweten vanwege zijn betrokkenheid bij het Manhattan Project-achtige Genophage-experiment, en een ander teamlid roept nog complexere ethische vragen op, omdat hij moet beslissen over het lot van een heel ras. Het strekt Bioware tot eer dat ze er eindelijk in geslaagd zijn om ethische dilemma's te schetsen die daadwerkelijk moeilijk te beantwoorden zijn, en dat de personages die ze belichamen zo tot leven komen.
Aan de andere kant wordt de game van deze structuur wel erg fragmentarisch. Net als in andere Bioware-games kun je de meeste missies in willekeurige volgorde doen, en daarmee hebben ze geen enkele onderlinge verbintenis. En dan heb ik het nog niet eens over de optionele missies gehad; hoewel ze in tegenstelling tot die in het eerste deel wel gevarieerd zijn, staan ze plot-technisch bijna geheel los van de rest van de game. Het levert een rommelige structuur op, waar de urgentie die de hoofdmissie lijkt te vereisen volledig in verloren gaat.
Dankzij het geniale slot van de game weet Bioware dan toch nog gedeeltelijk alle lof die de game toegezwaaid heeft gekregen te rechtvaardigen. Omdat de hele game naar deze "zelfmoordmissie" wordt toegewerkt, voelt het alsof het overleven van jou en je teamgenoten allesbehalve zeker is. En dat klopt ook: afhankelijk van de keuzes die je in de game en tijdens die laatste missie maakt, kunnen er onder je medestrijders meerdere slachtoffers vallen. Vanwege de individuele aandacht die ieder personage heeft genoten, voel je je echt verantwoordelijk voor hen allemaal - de finale wordt er bloed- en bloedspannend door.
Het maakt vooral nieuwsgierig naar het laatste deel. Alles wijst erop dat als Bioware de volgende keer een dwingendere verhalende structuur hanteert, Mass Effect 3 pas echt een meesterwerk zal worden. 3,5 ster (van de 5).
Mass Effect 2 van Bioware. Verkrijgbaar voor PC en Xbox 360 (getest op PC).
Sunday, 21 February 2010
Sunday, 7 February 2010
IFFR 2010 - Dag 10
Alamar van Pedro González-Rubio
In deze bloedmooie mix tussen documentaire en fictie volgen we de jonge Natan, het kind van een Italiaanse moeder en een Mexicaanse vader, als de laatste hem meeneemt naar het koraalrif van Chinchorro (in de Mexicaanse Cariben). Samen met Natan wordt het publiek ingewijd in het vissersbestaan van Jorge, zijn vader.
Behalve de prachtige beelden maakt vooral de ongedwongen speelstijl veel indruk. Hoewel er een script aan Alamar ten grondslag ligt, geeft de film het gevoel dat de gebeurtenissen en gesprekken ter plekke zijn ontstaan, en weet González-Rubio overal een verbazingwekkende waarachtigheid aan mee te geven. In de laatste scène komt de regisseur met een aantal overdreven lelijke beelden van het stadsleven dat Natan na zijn vakantie wacht: de tedere onderdompeling in de natuur die de film biedt maakt zulke makkelijke statements echter volstrekt overbodig.
4 sterren (van de 5)
Police, Adjective van Corneliu Porumboiu
In het sterke, maar onevenwichtige 12:08 East Of Bucharest bleek al dat de Roemeense Corneliu Porumboiu uitblinkt in tekstscènes. Zijn droogkomische dialogen leggen prachtig de worstelingen van zijn personages bloot, en worden met geweldige timing gebracht door zijn uitstekende acteurs. Zo ook in Police, Adjective: in de slotscène speelt de taal zelf zo'n belangrijke rol dat de personages er een woordenboek bij halen.
Net als in zijn eerdere film raakt Porumboiu echter de weg kwijt zodra de taal afwezig is. In lange, slepende scènes volgen we hoofdpersoon Cristi terwijl hij een verdachte schaduwt. De regisseur zet de monotonie van Cristi's bestaan wel erg overtuigend neer; het voegt niets toe aan een film die vragen stelt over recht en onrecht, en over de betekenis van de wet. Telkens weer weet Porumboiu deze kwesties met zijn fantastische dialogen op scherp te zetten; het is jammer dat hij elders zo veel tijd verspilt.
3,5 ster (van de 5)
Van geen van beide films is al bekend of ze in Nederland in de bioscoop uitgebracht zullen worden.
In deze bloedmooie mix tussen documentaire en fictie volgen we de jonge Natan, het kind van een Italiaanse moeder en een Mexicaanse vader, als de laatste hem meeneemt naar het koraalrif van Chinchorro (in de Mexicaanse Cariben). Samen met Natan wordt het publiek ingewijd in het vissersbestaan van Jorge, zijn vader.
Behalve de prachtige beelden maakt vooral de ongedwongen speelstijl veel indruk. Hoewel er een script aan Alamar ten grondslag ligt, geeft de film het gevoel dat de gebeurtenissen en gesprekken ter plekke zijn ontstaan, en weet González-Rubio overal een verbazingwekkende waarachtigheid aan mee te geven. In de laatste scène komt de regisseur met een aantal overdreven lelijke beelden van het stadsleven dat Natan na zijn vakantie wacht: de tedere onderdompeling in de natuur die de film biedt maakt zulke makkelijke statements echter volstrekt overbodig.
4 sterren (van de 5)
Police, Adjective van Corneliu Porumboiu
In het sterke, maar onevenwichtige 12:08 East Of Bucharest bleek al dat de Roemeense Corneliu Porumboiu uitblinkt in tekstscènes. Zijn droogkomische dialogen leggen prachtig de worstelingen van zijn personages bloot, en worden met geweldige timing gebracht door zijn uitstekende acteurs. Zo ook in Police, Adjective: in de slotscène speelt de taal zelf zo'n belangrijke rol dat de personages er een woordenboek bij halen.
Net als in zijn eerdere film raakt Porumboiu echter de weg kwijt zodra de taal afwezig is. In lange, slepende scènes volgen we hoofdpersoon Cristi terwijl hij een verdachte schaduwt. De regisseur zet de monotonie van Cristi's bestaan wel erg overtuigend neer; het voegt niets toe aan een film die vragen stelt over recht en onrecht, en over de betekenis van de wet. Telkens weer weet Porumboiu deze kwesties met zijn fantastische dialogen op scherp te zetten; het is jammer dat hij elders zo veel tijd verspilt.
3,5 ster (van de 5)
Van geen van beide films is al bekend of ze in Nederland in de bioscoop uitgebracht zullen worden.
Saturday, 6 February 2010
IFFR 2010 - Dag 9
The Temptation Of St. Tony van Veiko Õunpuu
Zelden zag ik zo'n goede Tiger Award-kandidaat - en dan zul je natuurlijk altijd zien dat-ie naast de prijzen grijpt. In de spirituele allegorie The Temptation Of St. Tony probeert het titelpersonage, een middle manager bij een groot concern, zich moreel staande te houden in een volledig corrupte wereld. Õunpuu heeft een goed gevoel voor absurdisme en weet een continu vervreemdende toon te treffen.
De in zwart-wit geschoten film wordt steeds duisterder en leidt tot een haast apocalyptisch einde. De regisseur zet een wereld neer waar zelfs God depressief van is geworden (in de mooiste scène ontmoet de "heilige" Tony Hem in een verlaten kerk). Hoewel de satire op de decadentie van de rijken hier en daar wat te plat is, is The Temptation Of St. Tony op zijn beste momenten een beklemmende en ontregelende parabel.
4 sterren (van de 5)
White Material van Claire Denis
In een postkoloniaal Afrikaans land is een burgeroorlog uitgebroken. De blanke Maria Vial weigert echter halsstarrig om haar plantage te verlaten. Dit karakterdrama van Claire Denis fileert de arrogante trots van blanke kolonialen - Isabelle Huppert zet in de hoofdrol een vrouw neer die zo zeer gelooft in haar eigen onkwetsbaarheid dat ze weigert het reële gevaar onder ogen te zien.
Denis hanteert een sterke spanningsopbouw, maar weet haar personages niet in de hand te houden. Maria is wel heel erg extreem in haar struisvogelpolitiek, maar de fenomenale Huppert weet haar toch geloofwaardig te maken. De psychologische transformatie die haar zoon doormaakt is echter lastiger te verteren. Desondanks is White Material een sterk drama dat op zijn beste momenten aan de complexiteit van Coetzee's Disgrace doet denken.
3,5 ster (van de 5)
Possessed van Lee Yong-joo
Soms gaat er niets boven een Aziatische horrorfilm. Niet alleen slagen Aziatische genrefilmmakers er beter dan hun westerse collega's in om een griezelige atmosfeer op het scherm te krijgen, ook gebruiken ze het genre om diepgravendere thema's op te rakelen.
In Possessed gaat het om religie. De personages behandelen hun geloof als iets dat hun wensen kan vervullen, en gaan over lijken om hun spirituele waarheid en belangen te verdedigen. Lee zet in zijn film de zelfzuchtige kanten van het geloof neer - één goede daad van een welwillende god wordt door de mens al snel gecorrumpeerd. Door net genoeg open te laten over de exacte aard van het bovennatuurlijke in zijn film, weet Lee een spannende horrorparabel neer te zetten.
3,5 ster (van de 5)
Possessed en The Temptation Of St. Tony zijn vandaag nog te zien op het filmfestival. White Material gaat in mei in de Nederlandse bioscopen draaien.
Zelden zag ik zo'n goede Tiger Award-kandidaat - en dan zul je natuurlijk altijd zien dat-ie naast de prijzen grijpt. In de spirituele allegorie The Temptation Of St. Tony probeert het titelpersonage, een middle manager bij een groot concern, zich moreel staande te houden in een volledig corrupte wereld. Õunpuu heeft een goed gevoel voor absurdisme en weet een continu vervreemdende toon te treffen.
De in zwart-wit geschoten film wordt steeds duisterder en leidt tot een haast apocalyptisch einde. De regisseur zet een wereld neer waar zelfs God depressief van is geworden (in de mooiste scène ontmoet de "heilige" Tony Hem in een verlaten kerk). Hoewel de satire op de decadentie van de rijken hier en daar wat te plat is, is The Temptation Of St. Tony op zijn beste momenten een beklemmende en ontregelende parabel.
4 sterren (van de 5)
White Material van Claire Denis
In een postkoloniaal Afrikaans land is een burgeroorlog uitgebroken. De blanke Maria Vial weigert echter halsstarrig om haar plantage te verlaten. Dit karakterdrama van Claire Denis fileert de arrogante trots van blanke kolonialen - Isabelle Huppert zet in de hoofdrol een vrouw neer die zo zeer gelooft in haar eigen onkwetsbaarheid dat ze weigert het reële gevaar onder ogen te zien.
Denis hanteert een sterke spanningsopbouw, maar weet haar personages niet in de hand te houden. Maria is wel heel erg extreem in haar struisvogelpolitiek, maar de fenomenale Huppert weet haar toch geloofwaardig te maken. De psychologische transformatie die haar zoon doormaakt is echter lastiger te verteren. Desondanks is White Material een sterk drama dat op zijn beste momenten aan de complexiteit van Coetzee's Disgrace doet denken.
3,5 ster (van de 5)
Possessed van Lee Yong-joo
Soms gaat er niets boven een Aziatische horrorfilm. Niet alleen slagen Aziatische genrefilmmakers er beter dan hun westerse collega's in om een griezelige atmosfeer op het scherm te krijgen, ook gebruiken ze het genre om diepgravendere thema's op te rakelen.
In Possessed gaat het om religie. De personages behandelen hun geloof als iets dat hun wensen kan vervullen, en gaan over lijken om hun spirituele waarheid en belangen te verdedigen. Lee zet in zijn film de zelfzuchtige kanten van het geloof neer - één goede daad van een welwillende god wordt door de mens al snel gecorrumpeerd. Door net genoeg open te laten over de exacte aard van het bovennatuurlijke in zijn film, weet Lee een spannende horrorparabel neer te zetten.
3,5 ster (van de 5)
Possessed en The Temptation Of St. Tony zijn vandaag nog te zien op het filmfestival. White Material gaat in mei in de Nederlandse bioscopen draaien.
Thursday, 4 February 2010
IFFR 2010 - Dag 8
J'ai Tué Ma Mère van Xavier Dolan
Dit autobiografische drama van de twintigjarige Dolan won vandaag de Movie Squad Award van de jonge jury. Het is een terechte keuze: Dolan stelt op genuanceerde wijze de moeilijke relatie met zijn moeder centraal, zonder de sympathie van de kijker te makkelijk de ene of de andere kant op te sturen. Het is een sterk geschreven karakterdrama.
De jonge regisseur maakt één klassieke beginnersfout: hij neemt de hoofdrol zelf voor zijn rekening. Helaas is hij een matig acteur, die niet genoeg talent en ervaring heeft om een gelaagde performance neer te zetten. Gelukkig zijn zijn medespelers wel stuk voor stuk geloofwaardig: vooral Anne Dorval maakt veel indruk als de moeder van het hoofdpersonage. Dankzij haar rol en Dolans geweldige regie wordt J'ai Tué Ma Mère een zeer bijzonder debuut.
4 sterren (van de 5)
All That I Love van Jacek Borcuch
All That I Love. Zo heet de punkband die Janek en zijn vrienden oprichten in het Polen ten tijde van de Solidariteitsbeweging. In de beste scène van dit fijne coming-of-age drama is hun optreden een daad van protest, een schreeuw van verzet tegen het militaire regime.
Via de ouders van de hoofdpersonages worden de morele dilemma's van die tijd goed neergezet. Hoewel het drama wat voortkabbelt, en Borcuch wel een erg stom subplotje nodig heeft om de gebeurtenissen van een dramatische afloop te voorzien, zorgen de enthousiaste cast en de goed geschreven personages voor een zeer bevredigende tragikomedie.
3,5 ster (van de 5)
Lebanon van Samuel Maoz
De claustrofobische oorlogsfilm Lebanon werd nog indrukwekkender na het uitgebreide gesprek dat Joris Luyendijk van tevoren met de regisseur hield, waarin Maoz zijn eigen oorlogservaringen aanhaalde. Jaren na de Libanese oorlog was hij er eindelijk aan toe om een film over "die hel" te maken. Het resultaat is een onvergelijkbare kijkervaring die je niet snel meer zal vergeten.
Lebanon speelt zich vrijwel geheel in de cabine van een tank af. We volgen één dag lang de bestuurders, en dan vooral de schutter, Shmulik. Door zijn vizier zien we de buitenwereld, en de verschrikkingen die in een oorlog te zien zijn.
In de eerste helft van de film stapelt Maoz de gruwelijkheden misschien iets te veel op elkaar. Pas in de tweede helft van Lebanon besteedt de regisseur genoeg aandacht aan zijn hoofdpersonages, waardoor de identificatie en de immersie pas ècht gaan werken. Vanaf dan is er geen afstand meer tussen de realiteit op het scherm en de toeschouwer, en komt de waanzin van de oorlog dichtbij als nooit tevoren.
4,5 ster (van de 5)
Alle films zijn nog te zien op het filmfestival. J'ai Tué Ma Mère gaat op 25 februari in Nederland in première.
Dit autobiografische drama van de twintigjarige Dolan won vandaag de Movie Squad Award van de jonge jury. Het is een terechte keuze: Dolan stelt op genuanceerde wijze de moeilijke relatie met zijn moeder centraal, zonder de sympathie van de kijker te makkelijk de ene of de andere kant op te sturen. Het is een sterk geschreven karakterdrama.
De jonge regisseur maakt één klassieke beginnersfout: hij neemt de hoofdrol zelf voor zijn rekening. Helaas is hij een matig acteur, die niet genoeg talent en ervaring heeft om een gelaagde performance neer te zetten. Gelukkig zijn zijn medespelers wel stuk voor stuk geloofwaardig: vooral Anne Dorval maakt veel indruk als de moeder van het hoofdpersonage. Dankzij haar rol en Dolans geweldige regie wordt J'ai Tué Ma Mère een zeer bijzonder debuut.
4 sterren (van de 5)
All That I Love van Jacek Borcuch
All That I Love. Zo heet de punkband die Janek en zijn vrienden oprichten in het Polen ten tijde van de Solidariteitsbeweging. In de beste scène van dit fijne coming-of-age drama is hun optreden een daad van protest, een schreeuw van verzet tegen het militaire regime.
Via de ouders van de hoofdpersonages worden de morele dilemma's van die tijd goed neergezet. Hoewel het drama wat voortkabbelt, en Borcuch wel een erg stom subplotje nodig heeft om de gebeurtenissen van een dramatische afloop te voorzien, zorgen de enthousiaste cast en de goed geschreven personages voor een zeer bevredigende tragikomedie.
3,5 ster (van de 5)
Lebanon van Samuel Maoz
De claustrofobische oorlogsfilm Lebanon werd nog indrukwekkender na het uitgebreide gesprek dat Joris Luyendijk van tevoren met de regisseur hield, waarin Maoz zijn eigen oorlogservaringen aanhaalde. Jaren na de Libanese oorlog was hij er eindelijk aan toe om een film over "die hel" te maken. Het resultaat is een onvergelijkbare kijkervaring die je niet snel meer zal vergeten.
Lebanon speelt zich vrijwel geheel in de cabine van een tank af. We volgen één dag lang de bestuurders, en dan vooral de schutter, Shmulik. Door zijn vizier zien we de buitenwereld, en de verschrikkingen die in een oorlog te zien zijn.
In de eerste helft van de film stapelt Maoz de gruwelijkheden misschien iets te veel op elkaar. Pas in de tweede helft van Lebanon besteedt de regisseur genoeg aandacht aan zijn hoofdpersonages, waardoor de identificatie en de immersie pas ècht gaan werken. Vanaf dan is er geen afstand meer tussen de realiteit op het scherm en de toeschouwer, en komt de waanzin van de oorlog dichtbij als nooit tevoren.
4,5 ster (van de 5)
Alle films zijn nog te zien op het filmfestival. J'ai Tué Ma Mère gaat op 25 februari in Nederland in première.
IFFR 2010 - Dag 7
Life During Wartime van Todd Solondz
In dit vervolg op zijn arthouseklassieker Happiness koos Todd Solondz ervoor om alle rollen door andere acteurs te laten spelen. Mocht je dus van plan zijn de film te gaan kijken, loont het de moeite om het origineel er eerst nog eens bij te pakken; zonder verdere verklaring pikt Life During Wartime de draad tien jaar later weer op.
De vraag is alleen waarom. Hoewel de film enkele prachtige scènes bevat (dankzij de acteurs en de geweldige dialogen), voegt hij in zijn geheel niets aan de voorganger toe. Het vervolg deelt zelfs de hoogte- en dieptepunten van Happiness: opnieuw zijn de scènes tussen de pedofiele William en zijn zoon het sterkst en de scènes over de neurotische Joy het zwakst. Life During Wartime biedt een vermakelijke anderhalf uur, maar ontbeert enige lijn of noodzaak.
3,5 ster (van de 5)
Red White & Blue van Simon Rumley
Deze in alle opzichten mislukte wraakfilm volgt in eerste instantie de jonge Erica, die iedere avond met een andere vent het bed induikt. Als Irakveteraan Nate op haar verliefd wordt gaat ze voorzichtig in op zijn avances, maar dan loopt alles gruwelijk uit de hand.
Het uitgangspunt had een beklemmende exploitatiefilm op kunnen leveren, maar Rumley doet werkelijk alles fout. Niet alleen blinkt het script uit in onwaarschijnlijkheid en staat het bol van de tenenkrommende dialogen, ook is de casting volstrekt verkeerd: de sprieterige Noah Taylor is nou niet echt een overtuigende psychopaat, en al helemaal niet als hij een idioot Texaans accent krijgt opgelegd. De andere acteurs (m.u.v. de vrouwelijke hoofdrol) zijn zo mogelijk nog slechter.
Het bloeddorstige einde was goed uit de verf gekomen als Rumley erin was geslaagd de personages enigszins geloofwaardig te maken. Helaas is het nu alleen maar lachwekkend.
2 sterren (van de 5)
Life During Wartime is nog te zien op het filmfestival.
In dit vervolg op zijn arthouseklassieker Happiness koos Todd Solondz ervoor om alle rollen door andere acteurs te laten spelen. Mocht je dus van plan zijn de film te gaan kijken, loont het de moeite om het origineel er eerst nog eens bij te pakken; zonder verdere verklaring pikt Life During Wartime de draad tien jaar later weer op.
De vraag is alleen waarom. Hoewel de film enkele prachtige scènes bevat (dankzij de acteurs en de geweldige dialogen), voegt hij in zijn geheel niets aan de voorganger toe. Het vervolg deelt zelfs de hoogte- en dieptepunten van Happiness: opnieuw zijn de scènes tussen de pedofiele William en zijn zoon het sterkst en de scènes over de neurotische Joy het zwakst. Life During Wartime biedt een vermakelijke anderhalf uur, maar ontbeert enige lijn of noodzaak.
3,5 ster (van de 5)
Red White & Blue van Simon Rumley
Deze in alle opzichten mislukte wraakfilm volgt in eerste instantie de jonge Erica, die iedere avond met een andere vent het bed induikt. Als Irakveteraan Nate op haar verliefd wordt gaat ze voorzichtig in op zijn avances, maar dan loopt alles gruwelijk uit de hand.
Het uitgangspunt had een beklemmende exploitatiefilm op kunnen leveren, maar Rumley doet werkelijk alles fout. Niet alleen blinkt het script uit in onwaarschijnlijkheid en staat het bol van de tenenkrommende dialogen, ook is de casting volstrekt verkeerd: de sprieterige Noah Taylor is nou niet echt een overtuigende psychopaat, en al helemaal niet als hij een idioot Texaans accent krijgt opgelegd. De andere acteurs (m.u.v. de vrouwelijke hoofdrol) zijn zo mogelijk nog slechter.
Het bloeddorstige einde was goed uit de verf gekomen als Rumley erin was geslaagd de personages enigszins geloofwaardig te maken. Helaas is het nu alleen maar lachwekkend.
2 sterren (van de 5)
Life During Wartime is nog te zien op het filmfestival.
Tuesday, 2 February 2010
IFFR 2010 - Dag 6
Un Prophète van Jacques Audiard
Audiards gevangenisepos heeft al veel lof toegezwaaid gekregen. Op het filmfestival van Cannes van afgelopen jaar ontving de film zelfs de Grand Prix de Jury. Allemaal terecht: Un Prophète is een fantastisch geschreven, virtuoos geregisseerd misdaadepos.
Als de jonge Malik in de gevangenis terechtkomt, zoekt hij bescherming bij de Corsicaanse topcrimineel César Luciani. Na enkele klussen begint Malik zijn eigen plannen te beramen. De jonge Tahar Rahim speelt de hoofdrol ingetogen, en weet ieder moment te overtuigen. De analfabete Malik blijkt een crimineel genie: op The Godfather-achtige wijze bouwt hij vanuit de gevangenis een organisatie op. Het is ongelofelijk spannend om te zien hoe hij alle verschillende, vaak conflicterende samenwerkingen op de rails weet te houden.
Het zou een groot onrecht zijn als Un Prophète de Oscar voor beste buitenlandse film misloopt; Audiards meesterwerk is de beste misdaadfilm sinds Cidade de Deus.
4,5 ster (van de 5)
Amer van Hélène Cattet en Bruno Forzani
Amer laat zich nog het best omschrijven als impressionistische, psychologische horror. In de film volgen we de hoofdpersoon als jong meisje, als adolescent en als volwassen vrouw, en in ieder segment staan basale driften en angsten centraal. De vertelstijl is sterk beeldend: er komen bijna geen dialogen in de film voor, en er wordt veel gewerkt met close-ups of andere beeldvervormingen.
Vantevoren vertelden de regisseurs dat het hun doel was geweest om de toeschouwer in het hoofd van hun protagoniste te plaatsen, teneinde een zeer immersieve beleving te bewerkstelligen. Niet alleen de bijzondere cameravoering maar ook de briljante sound design zorgen ervoor dat deze opzet volledig slaagt. Op briljante wijze weten Cattet en Forzani erotische lust en doodsangst met elkaar te verbinden, en zien we hoe de ervaringen van het kind en het tienermeisje het onderbewustzijn van de volwassen vrouw hebben gevoed.
Amer is niet alleen een unieke ervaring, maar ook een sterk staaltje psycho-analyse.
4 sterren (van de 5)
Beide films zijn nog te zien op het filmfestival. Un Prophète gaat a.s. donderdag in Nederland in premiere.
Audiards gevangenisepos heeft al veel lof toegezwaaid gekregen. Op het filmfestival van Cannes van afgelopen jaar ontving de film zelfs de Grand Prix de Jury. Allemaal terecht: Un Prophète is een fantastisch geschreven, virtuoos geregisseerd misdaadepos.
Als de jonge Malik in de gevangenis terechtkomt, zoekt hij bescherming bij de Corsicaanse topcrimineel César Luciani. Na enkele klussen begint Malik zijn eigen plannen te beramen. De jonge Tahar Rahim speelt de hoofdrol ingetogen, en weet ieder moment te overtuigen. De analfabete Malik blijkt een crimineel genie: op The Godfather-achtige wijze bouwt hij vanuit de gevangenis een organisatie op. Het is ongelofelijk spannend om te zien hoe hij alle verschillende, vaak conflicterende samenwerkingen op de rails weet te houden.
Het zou een groot onrecht zijn als Un Prophète de Oscar voor beste buitenlandse film misloopt; Audiards meesterwerk is de beste misdaadfilm sinds Cidade de Deus.
4,5 ster (van de 5)
Amer van Hélène Cattet en Bruno Forzani
Amer laat zich nog het best omschrijven als impressionistische, psychologische horror. In de film volgen we de hoofdpersoon als jong meisje, als adolescent en als volwassen vrouw, en in ieder segment staan basale driften en angsten centraal. De vertelstijl is sterk beeldend: er komen bijna geen dialogen in de film voor, en er wordt veel gewerkt met close-ups of andere beeldvervormingen.
Vantevoren vertelden de regisseurs dat het hun doel was geweest om de toeschouwer in het hoofd van hun protagoniste te plaatsen, teneinde een zeer immersieve beleving te bewerkstelligen. Niet alleen de bijzondere cameravoering maar ook de briljante sound design zorgen ervoor dat deze opzet volledig slaagt. Op briljante wijze weten Cattet en Forzani erotische lust en doodsangst met elkaar te verbinden, en zien we hoe de ervaringen van het kind en het tienermeisje het onderbewustzijn van de volwassen vrouw hebben gevoed.
Amer is niet alleen een unieke ervaring, maar ook een sterk staaltje psycho-analyse.
4 sterren (van de 5)
Beide films zijn nog te zien op het filmfestival. Un Prophète gaat a.s. donderdag in Nederland in premiere.
Monday, 1 February 2010
IFFR 2010 - Dag 5
Crying With Laughter van Justin Molotnikov
Het is een geweldig uitgangspunt: nadat een stand-up comedian in een aantal duistere zaken verwikkeld is geraakt, vertelt hij het verhaal van zijn belevenissen aan zijn lachgrage publiek. Niet alleen wordt de scheidslijn tussen fictie en realiteit meteen zeer troebel, ook profiteert de film van het contrast tussen het pikzwarte verhaal en de manier waarop het verteld wordt.
Het gegeven van de "tragische clown" wordt goed uitgebuit in Crying With Laughter. De humor van een stand-upper wordt neergezet als een uitlaatklep voor woede, agressie en verdriet. De eerste helft van de film, waarin de hoofdpersoon steeds verder aan lager wal raakt en daardoor in zijn optredens steeds verder uit de bocht vliegt, is dan ook het sterkst. Naarmate de plot steeds vergezochter wordt, boet de film aan kracht in, maar vanwege de sterke hoofdrolspelers en de verbintenis tussen verhaal en vertelwijze blijft Crying With Laughter overeind.
3,5 ster (van de 5)
Down Terrace van Ben Wheatly
Wat je al niet kan bereiken met een microscopisch budget, acht draaidagen en een enorme dosis talent. Down Terrace is een afwisselend sociaal-realistische en absurdistische tragikomedie, waarin een criminele familie centraal staat. Vader Bill en zoon Karl zijn net ternauwernood vrijgesproken en gaan op zoek naar de persoon die ze verlinkt heeft. Dan staat opeens Karls zwangere vriendin op de stoep.
Dankzij het naturelle spel en de hilarische, schijnbaar geïmproviseerde dialogen ontstaat er een geloofwaardig portret van een asociaal milieu, waarin door middel van kleine criminaliteit de eindjes aan elkaar worden geknoopt. De realistische stijl betaalt zich uit naarmate de jacht op de verklikker steeds verder uit de hand loopt; hoe bizar het ook wordt, je blijft in de personages geloven.
Vanwege de combinatie van misdaad, familiedrama en inktzwarte humor doet Down Terrace vaak aan The Sopranos denken. Dat de film die vergelijking ook kwalitatief kan doorstaan is een klein wonder te noemen.
4 sterren (van de 5)
Air Doll van Hirokazu Kore-eda
De meesterregisseur achter o.a. After Life, Nobody Knows en Still Walking maakte met zijn nieuwe film zijn meest sprookjesachtige productie tot nu toe. In Air Doll komt een opblaaspop tot leven, een feit dat ze verborgen houdt voor haar eigenaar. In scènes die dankzij het sterke spel van de hoofdrolspeelster en de prachtige soundtrack een lyrische sfeer bereiken, onderzoekt ze de wereld om haar heen.
Air Doll heeft buiten die Amélie-achtige verwondering echter weinig te bieden. De film blijft steken in kinderlijke naïviteit en melancholieke gemeenplaatsen over wat het betekent om mens te zijn. De nuance die Kore-eda met zo veel succes in zijn sociale drama's legt is hier nergens te bekennen, en daarmee is dit niet één van zijn betere films.
3 sterren (van de 5)
Shocking Blue van Mark de Cloe
Na Boy Meets Girl Stories en het virtuoos geregisseerde Het Leven Uit Een Dag leek Mark de Cloe hard op weg om de interessantste regisseur van Nederland te worden. Helaas is zijn nieuwe film Shocking Blue geen overtuigende stap vooruit. Het verhaal van drie vrienden die vanwege een ongeluk uit elkaar groeien is een wat conventionele coming-of-age-story, die ook nog eens veel te geconstrueerd en symbolisch aandoet.
De Cloe slaagt er in de eerste helft van de film wel in om een overtuigend, Gus van Sant-achtig jongerenuniversum op te trekken, waar volwassenen geen rol van betekenis spelen. Met minimale uitleg en dialogen, en met behulp van het geweldige camerawerk weet hij de kijker te verplaatsen in de belevingswereld van hoofdpersonage Thomas en de film zo boven de gemiddelde Carry Slee-verfilming uit te trekken. Naarmate het plot dramatischer wordt past De Cloes impressionistische stijl niet meer bij het traditionele script en voelt de film onbevredigend aan. Visueel is de film een juweeltje, maar De Cloe moet de volgende keer zelf de screenplay maar weer schrijven.
3,5 ster (van de 5)
Alle films zijn nog te zien op het filmfestival.
Het is een geweldig uitgangspunt: nadat een stand-up comedian in een aantal duistere zaken verwikkeld is geraakt, vertelt hij het verhaal van zijn belevenissen aan zijn lachgrage publiek. Niet alleen wordt de scheidslijn tussen fictie en realiteit meteen zeer troebel, ook profiteert de film van het contrast tussen het pikzwarte verhaal en de manier waarop het verteld wordt.
Het gegeven van de "tragische clown" wordt goed uitgebuit in Crying With Laughter. De humor van een stand-upper wordt neergezet als een uitlaatklep voor woede, agressie en verdriet. De eerste helft van de film, waarin de hoofdpersoon steeds verder aan lager wal raakt en daardoor in zijn optredens steeds verder uit de bocht vliegt, is dan ook het sterkst. Naarmate de plot steeds vergezochter wordt, boet de film aan kracht in, maar vanwege de sterke hoofdrolspelers en de verbintenis tussen verhaal en vertelwijze blijft Crying With Laughter overeind.
3,5 ster (van de 5)
Down Terrace van Ben Wheatly
Wat je al niet kan bereiken met een microscopisch budget, acht draaidagen en een enorme dosis talent. Down Terrace is een afwisselend sociaal-realistische en absurdistische tragikomedie, waarin een criminele familie centraal staat. Vader Bill en zoon Karl zijn net ternauwernood vrijgesproken en gaan op zoek naar de persoon die ze verlinkt heeft. Dan staat opeens Karls zwangere vriendin op de stoep.
Dankzij het naturelle spel en de hilarische, schijnbaar geïmproviseerde dialogen ontstaat er een geloofwaardig portret van een asociaal milieu, waarin door middel van kleine criminaliteit de eindjes aan elkaar worden geknoopt. De realistische stijl betaalt zich uit naarmate de jacht op de verklikker steeds verder uit de hand loopt; hoe bizar het ook wordt, je blijft in de personages geloven.
Vanwege de combinatie van misdaad, familiedrama en inktzwarte humor doet Down Terrace vaak aan The Sopranos denken. Dat de film die vergelijking ook kwalitatief kan doorstaan is een klein wonder te noemen.
4 sterren (van de 5)
Air Doll van Hirokazu Kore-eda
De meesterregisseur achter o.a. After Life, Nobody Knows en Still Walking maakte met zijn nieuwe film zijn meest sprookjesachtige productie tot nu toe. In Air Doll komt een opblaaspop tot leven, een feit dat ze verborgen houdt voor haar eigenaar. In scènes die dankzij het sterke spel van de hoofdrolspeelster en de prachtige soundtrack een lyrische sfeer bereiken, onderzoekt ze de wereld om haar heen.
Air Doll heeft buiten die Amélie-achtige verwondering echter weinig te bieden. De film blijft steken in kinderlijke naïviteit en melancholieke gemeenplaatsen over wat het betekent om mens te zijn. De nuance die Kore-eda met zo veel succes in zijn sociale drama's legt is hier nergens te bekennen, en daarmee is dit niet één van zijn betere films.
3 sterren (van de 5)
Shocking Blue van Mark de Cloe
Na Boy Meets Girl Stories en het virtuoos geregisseerde Het Leven Uit Een Dag leek Mark de Cloe hard op weg om de interessantste regisseur van Nederland te worden. Helaas is zijn nieuwe film Shocking Blue geen overtuigende stap vooruit. Het verhaal van drie vrienden die vanwege een ongeluk uit elkaar groeien is een wat conventionele coming-of-age-story, die ook nog eens veel te geconstrueerd en symbolisch aandoet.
De Cloe slaagt er in de eerste helft van de film wel in om een overtuigend, Gus van Sant-achtig jongerenuniversum op te trekken, waar volwassenen geen rol van betekenis spelen. Met minimale uitleg en dialogen, en met behulp van het geweldige camerawerk weet hij de kijker te verplaatsen in de belevingswereld van hoofdpersonage Thomas en de film zo boven de gemiddelde Carry Slee-verfilming uit te trekken. Naarmate het plot dramatischer wordt past De Cloes impressionistische stijl niet meer bij het traditionele script en voelt de film onbevredigend aan. Visueel is de film een juweeltje, maar De Cloe moet de volgende keer zelf de screenplay maar weer schrijven.
3,5 ster (van de 5)
Alle films zijn nog te zien op het filmfestival.
IFFR 2010 - Dag 4
My Queen Karo van Dorothée van den Berghe
Vanwege het grote aantal verschillende talen en dialecten in haar nieuwste film besloot Dorothée van den Berghe om alles maar te ondertitelen (in het ABN). Die keuze levert grappige resultaten op: zo kwam ik erachter dat "klootzak" blijkbaar meer ABN is dan "klerelijer".
My Queen Karo speelt zich af in Amsterdam, in de tijd van de krakersbeweging. Door de ogen van een elfjarig meisje zien we hoe de relatie van haar ouders onder druk komt te staan vanwege de dwang van de vrije liefde en het collectieve bezit. Het script verdient alle lof: door de focus continu bij het hoofdpersonage te houden maak je de verwikkelingen van binnenuit mee, en kan het gedrag van de provo's zonder oordeel worden neergezet.
Hoewel ze zich soms bezondigt aan onnodige details en enkele anachronismes, treft Van den Berghe op zeer overtuigende wijze de tijdsgeest. Ze krijgt hierbij hulp van een keur aan Nederlandse en Vlaamse topacteurs (de jonge hoofdrolspelers doen overigens op geen enkele manier voor hun professionele collega's onder). My Queen Karo is een ontroerend portret van een kindertijd in de zeventiger jaren.
4 sterren (van de 5)
Reykjavik-Rotterdam van Óskar Jónasson
Van Reykjavik-Rotterdam is nu al bekend dat een Amerikaanse remake van de film wordt gemaakt. Eén ding is zeker: als de makers van New York-Rotterdam Victor Löw niet vragen om zijn prachtig schmierende rol als Nederlandse gangster te hernemen laten ze de sterkste troef van de film liggen.
Okee, misschien is dat een beetje chauvinistisch. Ook zonder de hilarische Löw heeft deze IJslandse actiethriller veel te bieden. Het is een met veel humor en veel vaart vertelde misdaadfilm. Het verhaal klinkt je misschien wat overbekend in de oren (een ex-crimineel laat zich verleiden tot één laatste internationale dranksmokkel) maar Jónasson en zijn hoofdrolspeler (Baltasar Kormakur, die zelf ook een aantal goede films geregisseerd heeft) weten het zo leuk te brengen dat dat helemaal niet uitmaakt. Het slimme script heeft bovendien nog wel een aantal verrassingen achter de hand.
3,5 ster (van de 5)
A Single Man van Tom Ford
De eerste film van mode-ontwerper Tom Ford is gebaseerd op de gelijknamige roman van Christopher Isherwood. Als George, een hoogleraar Engels, zijn partner Jim verliest in een auto-ongeluk, stort zijn wereld in. Door middel van zijn herinneringen en gesprekken met zijn beste vriendin en een eveneens homoseksuele student maakt George in één nacht de balans van zijn leven op.
A Single Man is een indrukwekkend debuut. Ford slaagt erin een melancholieke sfeer te scheppen, die gevoed wordt door George's recente verlies en zijn eenzaamheid als homoseksuele man in het Los Angeles van de jaren zestig. Vervolgens laat hij hoofdrolspeler Colin Firth alle ruimte om met de film weg te lopen: hij zet hier zijn meest charismatische rol neer; de prachtig onderkoelde, Britse dialogen komen in zijn handen volledig tot hun recht.
Het zijn juist de zwakheden van de roman die ook in de film roet in het eten gooien; A Single Man bezwijkt bijna onder zijn veel te opzichtige plotconstructie. Vooral het personage van Nicholas Hoult is een beetje te mooi om waar te zijn. De sfeer blijft echter overeind, en de performance van Colin Firth is echt onmisbaar.
3,5 ster (van de 5)
Valhalla Rising van Nicolas Winding Refn
De Deense Nicolas Winding Refn is altijd gefascineerd geweest door geweld. In zijn eerdere films stond het echter nooit zo centraal als in Valhalla Rising een bij vlagen hypnotiserende, meditatieve vikingfilm. De raadselachtige One-Eye wordt door Christenen gerecruteerd om hen te vergezellen op een kruistocht naar Jeruzalem. Daar komen ze echter nooit aan; een bovennatuurlijk aandoende mist doet hen belanden in het onontdekte Amerika.
Na het uitzinnige Bronson van vorig jaar experimenteert Refn hier de andere kant op: Valhalla Rising is een streng formalistisch, humorloos werk dat slechts wordt voortgestuwd door de spookachtige, altijd aanwezige soundscape en de prachtige beelden. Op zijn best doet de film in zijn compromisloosheid denken aan Apocalypse Now ; het helse nihilisme van de film veroorzaakt bijna een trance. Het is echter te weinig om negentig minuten lang te blijven boeien.
3 sterren (van de 5)
Ne Change Rien van Pedro Costa
Het was een tikkeltje genant: bij één van de weinige films op dit IFFR waar zowel regisseur als hoofdrolspeelster aanwezig waren was de zaal nog niet voor twintig procent gevuld. Verrassend is het evenwel niet: het werk van Pedro Costa is zelfs voor een cinefiel publiek te ontoegankelijk om volle zalen te trekken.
Ook zijn nieuwste film lijkt in eerste instantie een taaie kijkervaring te worden. Voor de documentaire Ne Change Rien volgde Costa de actrice en zangeres Jeanne Balibar bij het repetitieproces voor een nieuw album, een concert en een rol in een opera. Zonder verdere verklaring gooit Costa de toeschouwer in haar wereld, die in prachtig zwart-wit wordt vastgelegd.
Na een accomodatieperiode van een kwartier gebeurt er iets wonderlijks: vanwege de eindeloze muzikale herhalingen en de enorme intimiteit van de documentaire voel je je als kijker ècht onderdeel van het creatieve proces, en belééf je de muziek in plaats van er alleen maar naar te luisteren. Door in sommige scènes maar één partij te laten horen (gebruikelijk de zang van Balibar) worden de songs gedeconstrueerd en persoonlijk gemaakt.
Helaas duurt Ne Change Rien veel te lang en is de film veel te fragmentarisch om de interesse van de kijker vast te houden. Bovendien begint de visuele adoratie van Costa zich tegen de film te keren: zo veel bewondering zou zelfs een veel betere zangeres niet kunnen dragen.
2,5 ster (van de 5)
Alle films zijn deze week nog te zien op het filmfestival. My Queen Karo gaat op 11 februari in Nederlandse première. A Single Man gaat al vanaf a.s. donderdag draaien.
Vanwege het grote aantal verschillende talen en dialecten in haar nieuwste film besloot Dorothée van den Berghe om alles maar te ondertitelen (in het ABN). Die keuze levert grappige resultaten op: zo kwam ik erachter dat "klootzak" blijkbaar meer ABN is dan "klerelijer".
My Queen Karo speelt zich af in Amsterdam, in de tijd van de krakersbeweging. Door de ogen van een elfjarig meisje zien we hoe de relatie van haar ouders onder druk komt te staan vanwege de dwang van de vrije liefde en het collectieve bezit. Het script verdient alle lof: door de focus continu bij het hoofdpersonage te houden maak je de verwikkelingen van binnenuit mee, en kan het gedrag van de provo's zonder oordeel worden neergezet.
Hoewel ze zich soms bezondigt aan onnodige details en enkele anachronismes, treft Van den Berghe op zeer overtuigende wijze de tijdsgeest. Ze krijgt hierbij hulp van een keur aan Nederlandse en Vlaamse topacteurs (de jonge hoofdrolspelers doen overigens op geen enkele manier voor hun professionele collega's onder). My Queen Karo is een ontroerend portret van een kindertijd in de zeventiger jaren.
4 sterren (van de 5)
Reykjavik-Rotterdam van Óskar Jónasson
Van Reykjavik-Rotterdam is nu al bekend dat een Amerikaanse remake van de film wordt gemaakt. Eén ding is zeker: als de makers van New York-Rotterdam Victor Löw niet vragen om zijn prachtig schmierende rol als Nederlandse gangster te hernemen laten ze de sterkste troef van de film liggen.
Okee, misschien is dat een beetje chauvinistisch. Ook zonder de hilarische Löw heeft deze IJslandse actiethriller veel te bieden. Het is een met veel humor en veel vaart vertelde misdaadfilm. Het verhaal klinkt je misschien wat overbekend in de oren (een ex-crimineel laat zich verleiden tot één laatste internationale dranksmokkel) maar Jónasson en zijn hoofdrolspeler (Baltasar Kormakur, die zelf ook een aantal goede films geregisseerd heeft) weten het zo leuk te brengen dat dat helemaal niet uitmaakt. Het slimme script heeft bovendien nog wel een aantal verrassingen achter de hand.
3,5 ster (van de 5)
A Single Man van Tom Ford
De eerste film van mode-ontwerper Tom Ford is gebaseerd op de gelijknamige roman van Christopher Isherwood. Als George, een hoogleraar Engels, zijn partner Jim verliest in een auto-ongeluk, stort zijn wereld in. Door middel van zijn herinneringen en gesprekken met zijn beste vriendin en een eveneens homoseksuele student maakt George in één nacht de balans van zijn leven op.
A Single Man is een indrukwekkend debuut. Ford slaagt erin een melancholieke sfeer te scheppen, die gevoed wordt door George's recente verlies en zijn eenzaamheid als homoseksuele man in het Los Angeles van de jaren zestig. Vervolgens laat hij hoofdrolspeler Colin Firth alle ruimte om met de film weg te lopen: hij zet hier zijn meest charismatische rol neer; de prachtig onderkoelde, Britse dialogen komen in zijn handen volledig tot hun recht.
Het zijn juist de zwakheden van de roman die ook in de film roet in het eten gooien; A Single Man bezwijkt bijna onder zijn veel te opzichtige plotconstructie. Vooral het personage van Nicholas Hoult is een beetje te mooi om waar te zijn. De sfeer blijft echter overeind, en de performance van Colin Firth is echt onmisbaar.
3,5 ster (van de 5)
Valhalla Rising van Nicolas Winding Refn
De Deense Nicolas Winding Refn is altijd gefascineerd geweest door geweld. In zijn eerdere films stond het echter nooit zo centraal als in Valhalla Rising een bij vlagen hypnotiserende, meditatieve vikingfilm. De raadselachtige One-Eye wordt door Christenen gerecruteerd om hen te vergezellen op een kruistocht naar Jeruzalem. Daar komen ze echter nooit aan; een bovennatuurlijk aandoende mist doet hen belanden in het onontdekte Amerika.
Na het uitzinnige Bronson van vorig jaar experimenteert Refn hier de andere kant op: Valhalla Rising is een streng formalistisch, humorloos werk dat slechts wordt voortgestuwd door de spookachtige, altijd aanwezige soundscape en de prachtige beelden. Op zijn best doet de film in zijn compromisloosheid denken aan Apocalypse Now ; het helse nihilisme van de film veroorzaakt bijna een trance. Het is echter te weinig om negentig minuten lang te blijven boeien.
3 sterren (van de 5)
Ne Change Rien van Pedro Costa
Het was een tikkeltje genant: bij één van de weinige films op dit IFFR waar zowel regisseur als hoofdrolspeelster aanwezig waren was de zaal nog niet voor twintig procent gevuld. Verrassend is het evenwel niet: het werk van Pedro Costa is zelfs voor een cinefiel publiek te ontoegankelijk om volle zalen te trekken.
Ook zijn nieuwste film lijkt in eerste instantie een taaie kijkervaring te worden. Voor de documentaire Ne Change Rien volgde Costa de actrice en zangeres Jeanne Balibar bij het repetitieproces voor een nieuw album, een concert en een rol in een opera. Zonder verdere verklaring gooit Costa de toeschouwer in haar wereld, die in prachtig zwart-wit wordt vastgelegd.
Na een accomodatieperiode van een kwartier gebeurt er iets wonderlijks: vanwege de eindeloze muzikale herhalingen en de enorme intimiteit van de documentaire voel je je als kijker ècht onderdeel van het creatieve proces, en belééf je de muziek in plaats van er alleen maar naar te luisteren. Door in sommige scènes maar één partij te laten horen (gebruikelijk de zang van Balibar) worden de songs gedeconstrueerd en persoonlijk gemaakt.
Helaas duurt Ne Change Rien veel te lang en is de film veel te fragmentarisch om de interesse van de kijker vast te houden. Bovendien begint de visuele adoratie van Costa zich tegen de film te keren: zo veel bewondering zou zelfs een veel betere zangeres niet kunnen dragen.
2,5 ster (van de 5)
Alle films zijn deze week nog te zien op het filmfestival. My Queen Karo gaat op 11 februari in Nederlandse première. A Single Man gaat al vanaf a.s. donderdag draaien.
Subscribe to:
Posts (Atom)