Sunday, 21 February 2010

Onevenwichtig ruimte-epos

Mass Effect 2 van Bioware


Toen Bioware, bekend van complexe RPG's als Baldur's Gate en Neverwinter Nights, aankondigde een science fiction game te maken waarin RPG-elementen met een realtime shooter zouden worden gekruist, was er begrijpelijke scepsis over het resultaat van dat experiment. Niemand twijfelde aan de verhalende kwaliteiten van de Canadese spelontwikkelaar, maar ervaring met actiegames hadden ze niet. Inderdaad lieten vooral de schietgedeeltes van Mass Effect te wensen over; de game was echter zeer de moeite waard vanwege het boeiende universum dat dit eerste deel van een geplande trilogie neerzette.

In het vorige maand uitgebrachte vervolg worden de zwakke punten van het origineel grotendeels rechtgezet. De actie weet een uitstekende balans te treffen tussen het gebruik van speciale vaardigheden (zoals in een RPG) en de noodzaak om dekking te zoeken en goed te richten. In de grotere gevechten steekt de game volwaardige shooters naar de kroon in intensiteit en vloeiendheid.

Bioware is er dit keer echter minder goed in geslaagd om een interessant verhaal in de game te verwerken. Het grootste probleem is dat dit het tweede deel van een drieluik is; een tussenstuk tussen het begin en het einde. Op basis van de armoedige voortzetting van het overkoepelende plot had Bioware ook wel met twee delen kunnen volstaan; de hoofddreiging is na het eerste uur bekend, en na in totaal drie missies heeft hoofdpersonage Commander Shepard deze het hoofd geboden.

Om de game verder op te vullen, verliest Bioware zich (zoals wel vaker de laatste jaren) in subplots. Shepard heeft de afgelopen twee jaar in coma gelegen, en moet daarom een nieuw team samenstellen om de intergalactische klus te klaren. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan; iedere potentiële strijder moet eerst uit zijn of haar eigen penarie worden gered, en dit reddingswerk vormt de hoofdmoot van de game.

Deze aanpak heeft voor- en nadelen. Door de uitgebreide aandacht die er aan ieder teamlid wordt besteed, voelt Mass Effect 2 echt als een ensemblestuk. De personages zijn sterk geschreven en nog beter geacteerd (door o.a. Martin Sheen). De buitenaardse wetenschapper Mordin Solus worstelt bij voorbeeld met zijn geweten vanwege zijn betrokkenheid bij het Manhattan Project-achtige Genophage-experiment, en een ander teamlid roept nog complexere ethische vragen op, omdat hij moet beslissen over het lot van een heel ras. Het strekt Bioware tot eer dat ze er eindelijk in geslaagd zijn om ethische dilemma's te schetsen die daadwerkelijk moeilijk te beantwoorden zijn, en dat de personages die ze belichamen zo tot leven komen.

Aan de andere kant wordt de game van deze structuur wel erg fragmentarisch. Net als in andere Bioware-games kun je de meeste missies in willekeurige volgorde doen, en daarmee hebben ze geen enkele onderlinge verbintenis. En dan heb ik het nog niet eens over de optionele missies gehad; hoewel ze in tegenstelling tot die in het eerste deel wel gevarieerd zijn, staan ze plot-technisch bijna geheel los van de rest van de game. Het levert een rommelige structuur op, waar de urgentie die de hoofdmissie lijkt te vereisen volledig in verloren gaat.

Dankzij het geniale slot van de game weet Bioware dan toch nog gedeeltelijk alle lof die de game toegezwaaid heeft gekregen te rechtvaardigen. Omdat de hele game naar deze "zelfmoordmissie" wordt toegewerkt, voelt het alsof het overleven van jou en je teamgenoten allesbehalve zeker is. En dat klopt ook: afhankelijk van de keuzes die je in de game en tijdens die laatste missie maakt, kunnen er onder je medestrijders meerdere slachtoffers vallen. Vanwege de individuele aandacht die ieder personage heeft genoten, voel je je echt verantwoordelijk voor hen allemaal - de finale wordt er bloed- en bloedspannend door.

Het maakt vooral nieuwsgierig naar het laatste deel. Alles wijst erop dat als Bioware de volgende keer een dwingendere verhalende structuur hanteert, Mass Effect 3 pas echt een meesterwerk zal worden. 3,5 ster (van de 5).

Mass Effect 2 van Bioware. Verkrijgbaar voor PC en Xbox 360 (getest op PC).

Sunday, 7 February 2010

IFFR 2010 - Dag 10

Alamar van Pedro González-Rubio
In deze bloedmooie mix tussen documentaire en fictie volgen we de jonge Natan, het kind van een Italiaanse moeder en een Mexicaanse vader, als de laatste hem meeneemt naar het koraalrif van Chinchorro (in de Mexicaanse Cariben). Samen met Natan wordt het publiek ingewijd in het vissersbestaan van Jorge, zijn vader.
Behalve de prachtige beelden maakt vooral de ongedwongen speelstijl veel indruk. Hoewel er een script aan Alamar ten grondslag ligt, geeft de film het gevoel dat de gebeurtenissen en gesprekken ter plekke zijn ontstaan, en weet González-Rubio overal een verbazingwekkende waarachtigheid aan mee te geven. In de laatste scène komt de regisseur met een aantal overdreven lelijke beelden van het stadsleven dat Natan na zijn vakantie wacht: de tedere onderdompeling in de natuur die de film biedt maakt zulke makkelijke statements echter volstrekt overbodig.
4 sterren (van de 5)

Police, Adjective van Corneliu Porumboiu
In het sterke, maar onevenwichtige 12:08 East Of Bucharest bleek al dat de Roemeense Corneliu Porumboiu uitblinkt in tekstscènes. Zijn droogkomische dialogen leggen prachtig de worstelingen van zijn personages bloot, en worden met geweldige timing gebracht door zijn uitstekende acteurs. Zo ook in Police, Adjective: in de slotscène speelt de taal zelf zo'n belangrijke rol dat de personages er een woordenboek bij halen.
Net als in zijn eerdere film raakt Porumboiu echter de weg kwijt zodra de taal afwezig is. In lange, slepende scènes volgen we hoofdpersoon Cristi terwijl hij een verdachte schaduwt. De regisseur zet de monotonie van Cristi's bestaan wel erg overtuigend neer; het voegt niets toe aan een film die vragen stelt over recht en onrecht, en over de betekenis van de wet. Telkens weer weet Porumboiu deze kwesties met zijn fantastische dialogen op scherp te zetten; het is jammer dat hij elders zo veel tijd verspilt.
3,5 ster (van de 5)

Van geen van beide films is al bekend of ze in Nederland in de bioscoop uitgebracht zullen worden.

Saturday, 6 February 2010

IFFR 2010 - Dag 9

The Temptation Of St. Tony van Veiko Õunpuu
Zelden zag ik zo'n goede Tiger Award-kandidaat - en dan zul je natuurlijk altijd zien dat-ie naast de prijzen grijpt. In de spirituele allegorie The Temptation Of St. Tony probeert het titelpersonage, een middle manager bij een groot concern, zich moreel staande te houden in een volledig corrupte wereld. Õunpuu heeft een goed gevoel voor absurdisme en weet een continu vervreemdende toon te treffen.
De in zwart-wit geschoten film wordt steeds duisterder en leidt tot een haast apocalyptisch einde. De regisseur zet een wereld neer waar zelfs God depressief van is geworden (in de mooiste scène ontmoet de "heilige" Tony Hem in een verlaten kerk). Hoewel de satire op de decadentie van de rijken hier en daar wat te plat is, is The Temptation Of St. Tony op zijn beste momenten een beklemmende en ontregelende parabel.
4 sterren (van de 5)

White Material van Claire Denis
In een postkoloniaal Afrikaans land is een burgeroorlog uitgebroken. De blanke Maria Vial weigert echter halsstarrig om haar plantage te verlaten. Dit karakterdrama van Claire Denis fileert de arrogante trots van blanke kolonialen - Isabelle Huppert zet in de hoofdrol een vrouw neer die zo zeer gelooft in haar eigen onkwetsbaarheid dat ze weigert het reële gevaar onder ogen te zien.
Denis hanteert een sterke spanningsopbouw, maar weet haar personages niet in de hand te houden. Maria is wel heel erg extreem in haar struisvogelpolitiek, maar de fenomenale Huppert weet haar toch geloofwaardig te maken. De psychologische transformatie die haar zoon doormaakt is echter lastiger te verteren. Desondanks is White Material een sterk drama dat op zijn beste momenten aan de complexiteit van Coetzee's Disgrace doet denken.
3,5 ster (van de 5)

Possessed van Lee Yong-joo
Soms gaat er niets boven een Aziatische horrorfilm. Niet alleen slagen Aziatische genrefilmmakers er beter dan hun westerse collega's in om een griezelige atmosfeer op het scherm te krijgen, ook gebruiken ze het genre om diepgravendere thema's op te rakelen.
In Possessed gaat het om religie. De personages behandelen hun geloof als iets dat hun wensen kan vervullen, en gaan over lijken om hun spirituele waarheid en belangen te verdedigen. Lee zet in zijn film de zelfzuchtige kanten van het geloof neer - één goede daad van een welwillende god wordt door de mens al snel gecorrumpeerd. Door net genoeg open te laten over de exacte aard van het bovennatuurlijke in zijn film, weet Lee een spannende horrorparabel neer te zetten.
3,5 ster (van de 5)

Possessed en The Temptation Of St. Tony zijn vandaag nog te zien op het filmfestival. White Material gaat in mei in de Nederlandse bioscopen draaien.

Thursday, 4 February 2010

IFFR 2010 - Dag 8

J'ai Tué Ma Mère van Xavier Dolan
Dit autobiografische drama van de twintigjarige Dolan won vandaag de Movie Squad Award van de jonge jury. Het is een terechte keuze: Dolan stelt op genuanceerde wijze de moeilijke relatie met zijn moeder centraal, zonder de sympathie van de kijker te makkelijk de ene of de andere kant op te sturen. Het is een sterk geschreven karakterdrama.
De jonge regisseur maakt één klassieke beginnersfout: hij neemt de hoofdrol zelf voor zijn rekening. Helaas is hij een matig acteur, die niet genoeg talent en ervaring heeft om een gelaagde performance neer te zetten. Gelukkig zijn zijn medespelers wel stuk voor stuk geloofwaardig: vooral Anne Dorval maakt veel indruk als de moeder van het hoofdpersonage. Dankzij haar rol en Dolans geweldige regie wordt J'ai Tué Ma Mère een zeer bijzonder debuut.
4 sterren (van de 5)

All That I Love van Jacek Borcuch
All That I Love. Zo heet de punkband die Janek en zijn vrienden oprichten in het Polen ten tijde van de Solidariteitsbeweging. In de beste scène van dit fijne coming-of-age drama is hun optreden een daad van protest, een schreeuw van verzet tegen het militaire regime.
Via de ouders van de hoofdpersonages worden de morele dilemma's van die tijd goed neergezet. Hoewel het drama wat voortkabbelt, en Borcuch wel een erg stom subplotje nodig heeft om de gebeurtenissen van een dramatische afloop te voorzien, zorgen de enthousiaste cast en de goed geschreven personages voor een zeer bevredigende tragikomedie.
3,5 ster (van de 5)

Lebanon van Samuel Maoz
De claustrofobische oorlogsfilm Lebanon werd nog indrukwekkender na het uitgebreide gesprek dat Joris Luyendijk van tevoren met de regisseur hield, waarin Maoz zijn eigen oorlogservaringen aanhaalde. Jaren na de Libanese oorlog was hij er eindelijk aan toe om een film over "die hel" te maken. Het resultaat is een onvergelijkbare kijkervaring die je niet snel meer zal vergeten.
Lebanon speelt zich vrijwel geheel in de cabine van een tank af. We volgen één dag lang de bestuurders, en dan vooral de schutter, Shmulik. Door zijn vizier zien we de buitenwereld, en de verschrikkingen die in een oorlog te zien zijn.
In de eerste helft van de film stapelt Maoz de gruwelijkheden misschien iets te veel op elkaar. Pas in de tweede helft van Lebanon besteedt de regisseur genoeg aandacht aan zijn hoofdpersonages, waardoor de identificatie en de immersie pas ècht gaan werken. Vanaf dan is er geen afstand meer tussen de realiteit op het scherm en de toeschouwer, en komt de waanzin van de oorlog dichtbij als nooit tevoren.
4,5 ster (van de 5)

Alle films zijn nog te zien op het filmfestival. J'ai Tué Ma Mère gaat op 25 februari in Nederland in première.

IFFR 2010 - Dag 7

Life During Wartime van Todd Solondz
In dit vervolg op zijn arthouseklassieker Happiness koos Todd Solondz ervoor om alle rollen door andere acteurs te laten spelen. Mocht je dus van plan zijn de film te gaan kijken, loont het de moeite om het origineel er eerst nog eens bij te pakken; zonder verdere verklaring pikt Life During Wartime de draad tien jaar later weer op.
De vraag is alleen waarom. Hoewel de film enkele prachtige scènes bevat (dankzij de acteurs en de geweldige dialogen), voegt hij in zijn geheel niets aan de voorganger toe. Het vervolg deelt zelfs de hoogte- en dieptepunten van Happiness: opnieuw zijn de scènes tussen de pedofiele William en zijn zoon het sterkst en de scènes over de neurotische Joy het zwakst. Life During Wartime biedt een vermakelijke anderhalf uur, maar ontbeert enige lijn of noodzaak.
3,5 ster (van de 5)

Red White & Blue van Simon Rumley
Deze in alle opzichten mislukte wraakfilm volgt in eerste instantie de jonge Erica, die iedere avond met een andere vent het bed induikt. Als Irakveteraan Nate op haar verliefd wordt gaat ze voorzichtig in op zijn avances, maar dan loopt alles gruwelijk uit de hand.
Het uitgangspunt had een beklemmende exploitatiefilm op kunnen leveren, maar Rumley doet werkelijk alles fout. Niet alleen blinkt het script uit in onwaarschijnlijkheid en staat het bol van de tenenkrommende dialogen, ook is de casting volstrekt verkeerd: de sprieterige Noah Taylor is nou niet echt een overtuigende psychopaat, en al helemaal niet als hij een idioot Texaans accent krijgt opgelegd. De andere acteurs (m.u.v. de vrouwelijke hoofdrol) zijn zo mogelijk nog slechter.
Het bloeddorstige einde was goed uit de verf gekomen als Rumley erin was geslaagd de personages enigszins geloofwaardig te maken. Helaas is het nu alleen maar lachwekkend.
2 sterren (van de 5)

Life During Wartime is nog te zien op het filmfestival.

Tuesday, 2 February 2010

IFFR 2010 - Dag 6

Un Prophète van Jacques Audiard
Audiards gevangenisepos heeft al veel lof toegezwaaid gekregen. Op het filmfestival van Cannes van afgelopen jaar ontving de film zelfs de Grand Prix de Jury. Allemaal terecht: Un Prophète is een fantastisch geschreven, virtuoos geregisseerd misdaadepos.
Als de jonge Malik in de gevangenis terechtkomt, zoekt hij bescherming bij de Corsicaanse topcrimineel César Luciani. Na enkele klussen begint Malik zijn eigen plannen te beramen. De jonge Tahar Rahim speelt de hoofdrol ingetogen, en weet ieder moment te overtuigen. De analfabete Malik blijkt een crimineel genie: op The Godfather-achtige wijze bouwt hij vanuit de gevangenis een organisatie op. Het is ongelofelijk spannend om te zien hoe hij alle verschillende, vaak conflicterende samenwerkingen op de rails weet te houden.
Het zou een groot onrecht zijn als Un Prophète de Oscar voor beste buitenlandse film misloopt; Audiards meesterwerk is de beste misdaadfilm sinds Cidade de Deus.
4,5 ster (van de 5)

Amer van Hélène Cattet en Bruno Forzani
Amer laat zich nog het best omschrijven als impressionistische, psychologische horror. In de film volgen we de hoofdpersoon als jong meisje, als adolescent en als volwassen vrouw, en in ieder segment staan basale driften en angsten centraal. De vertelstijl is sterk beeldend: er komen bijna geen dialogen in de film voor, en er wordt veel gewerkt met close-ups of andere beeldvervormingen.
Vantevoren vertelden de regisseurs dat het hun doel was geweest om de toeschouwer in het hoofd van hun protagoniste te plaatsen, teneinde een zeer immersieve beleving te bewerkstelligen. Niet alleen de bijzondere cameravoering maar ook de briljante sound design zorgen ervoor dat deze opzet volledig slaagt. Op briljante wijze weten Cattet en Forzani erotische lust en doodsangst met elkaar te verbinden, en zien we hoe de ervaringen van het kind en het tienermeisje het onderbewustzijn van de volwassen vrouw hebben gevoed.
Amer is niet alleen een unieke ervaring, maar ook een sterk staaltje psycho-analyse.
4 sterren (van de 5)

Beide films zijn nog te zien op het filmfestival. Un Prophète gaat a.s. donderdag in Nederland in premiere.

Monday, 1 February 2010

IFFR 2010 - Dag 5

Crying With Laughter van Justin Molotnikov
Het is een geweldig uitgangspunt: nadat een stand-up comedian in een aantal duistere zaken verwikkeld is geraakt, vertelt hij het verhaal van zijn belevenissen aan zijn lachgrage publiek. Niet alleen wordt de scheidslijn tussen fictie en realiteit meteen zeer troebel, ook profiteert de film van het contrast tussen het pikzwarte verhaal en de manier waarop het verteld wordt.
Het gegeven van de "tragische clown" wordt goed uitgebuit in Crying With Laughter. De humor van een stand-upper wordt neergezet als een uitlaatklep voor woede, agressie en verdriet. De eerste helft van de film, waarin de hoofdpersoon steeds verder aan lager wal raakt en daardoor in zijn optredens steeds verder uit de bocht vliegt, is dan ook het sterkst. Naarmate de plot steeds vergezochter wordt, boet de film aan kracht in, maar vanwege de sterke hoofdrolspelers en de verbintenis tussen verhaal en vertelwijze blijft Crying With Laughter overeind.
3,5 ster (van de 5)

Down Terrace van Ben Wheatly
Wat je al niet kan bereiken met een microscopisch budget, acht draaidagen en een enorme dosis talent. Down Terrace is een afwisselend sociaal-realistische en absurdistische tragikomedie, waarin een criminele familie centraal staat. Vader Bill en zoon Karl zijn net ternauwernood vrijgesproken en gaan op zoek naar de persoon die ze verlinkt heeft. Dan staat opeens Karls zwangere vriendin op de stoep.
Dankzij het naturelle spel en de hilarische, schijnbaar geïmproviseerde dialogen ontstaat er een geloofwaardig portret van een asociaal milieu, waarin door middel van kleine criminaliteit de eindjes aan elkaar worden geknoopt. De realistische stijl betaalt zich uit naarmate de jacht op de verklikker steeds verder uit de hand loopt; hoe bizar het ook wordt, je blijft in de personages geloven.
Vanwege de combinatie van misdaad, familiedrama en inktzwarte humor doet Down Terrace vaak aan The Sopranos denken. Dat de film die vergelijking ook kwalitatief kan doorstaan is een klein wonder te noemen.
4 sterren (van de 5)

Air Doll van Hirokazu Kore-eda
De meesterregisseur achter o.a. After Life, Nobody Knows en Still Walking maakte met zijn nieuwe film zijn meest sprookjesachtige productie tot nu toe. In Air Doll komt een opblaaspop tot leven, een feit dat ze verborgen houdt voor haar eigenaar. In scènes die dankzij het sterke spel van de hoofdrolspeelster en de prachtige soundtrack een lyrische sfeer bereiken, onderzoekt ze de wereld om haar heen.
Air Doll heeft buiten die Amélie-achtige verwondering echter weinig te bieden. De film blijft steken in kinderlijke naïviteit en melancholieke gemeenplaatsen over wat het betekent om mens te zijn. De nuance die Kore-eda met zo veel succes in zijn sociale drama's legt is hier nergens te bekennen, en daarmee is dit niet één van zijn betere films.
3 sterren (van de 5)

Shocking Blue van Mark de Cloe
Na Boy Meets Girl Stories en het virtuoos geregisseerde Het Leven Uit Een Dag leek Mark de Cloe hard op weg om de interessantste regisseur van Nederland te worden. Helaas is zijn nieuwe film Shocking Blue geen overtuigende stap vooruit. Het verhaal van drie vrienden die vanwege een ongeluk uit elkaar groeien is een wat conventionele coming-of-age-story, die ook nog eens veel te geconstrueerd en symbolisch aandoet.
De Cloe slaagt er in de eerste helft van de film wel in om een overtuigend, Gus van Sant-achtig jongerenuniversum op te trekken, waar volwassenen geen rol van betekenis spelen. Met minimale uitleg en dialogen, en met behulp van het geweldige camerawerk weet hij de kijker te verplaatsen in de belevingswereld van hoofdpersonage Thomas en de film zo boven de gemiddelde Carry Slee-verfilming uit te trekken. Naarmate het plot dramatischer wordt past De Cloes impressionistische stijl niet meer bij het traditionele script en voelt de film onbevredigend aan. Visueel is de film een juweeltje, maar De Cloe moet de volgende keer zelf de screenplay maar weer schrijven.
3,5 ster (van de 5)

Alle films zijn nog te zien op het filmfestival.

IFFR 2010 - Dag 4

My Queen Karo van Dorothée van den Berghe
Vanwege het grote aantal verschillende talen en dialecten in haar nieuwste film besloot Dorothée van den Berghe om alles maar te ondertitelen (in het ABN). Die keuze levert grappige resultaten op: zo kwam ik erachter dat "klootzak" blijkbaar meer ABN is dan "klerelijer".
My Queen Karo speelt zich af in Amsterdam, in de tijd van de krakersbeweging. Door de ogen van een elfjarig meisje zien we hoe de relatie van haar ouders onder druk komt te staan vanwege de dwang van de vrije liefde en het collectieve bezit. Het script verdient alle lof: door de focus continu bij het hoofdpersonage te houden maak je de verwikkelingen van binnenuit mee, en kan het gedrag van de provo's zonder oordeel worden neergezet.
Hoewel ze zich soms bezondigt aan onnodige details en enkele anachronismes, treft Van den Berghe op zeer overtuigende wijze de tijdsgeest. Ze krijgt hierbij hulp van een keur aan Nederlandse en Vlaamse topacteurs (de jonge hoofdrolspelers doen overigens op geen enkele manier voor hun professionele collega's onder). My Queen Karo is een ontroerend portret van een kindertijd in de zeventiger jaren.
4 sterren (van de 5)

Reykjavik-Rotterdam van Óskar Jónasson
Van Reykjavik-Rotterdam is nu al bekend dat een Amerikaanse remake van de film wordt gemaakt. Eén ding is zeker: als de makers van New York-Rotterdam Victor Löw niet vragen om zijn prachtig schmierende rol als Nederlandse gangster te hernemen laten ze de sterkste troef van de film liggen.
Okee, misschien is dat een beetje chauvinistisch. Ook zonder de hilarische Löw heeft deze IJslandse actiethriller veel te bieden. Het is een met veel humor en veel vaart vertelde misdaadfilm. Het verhaal klinkt je misschien wat overbekend in de oren (een ex-crimineel laat zich verleiden tot één laatste internationale dranksmokkel) maar Jónasson en zijn hoofdrolspeler (Baltasar Kormakur, die zelf ook een aantal goede films geregisseerd heeft) weten het zo leuk te brengen dat dat helemaal niet uitmaakt. Het slimme script heeft bovendien nog wel een aantal verrassingen achter de hand.
3,5 ster (van de 5)

A Single Man van Tom Ford
De eerste film van mode-ontwerper Tom Ford is gebaseerd op de gelijknamige roman van Christopher Isherwood. Als George, een hoogleraar Engels, zijn partner Jim verliest in een auto-ongeluk, stort zijn wereld in. Door middel van zijn herinneringen en gesprekken met zijn beste vriendin en een eveneens homoseksuele student maakt George in één nacht de balans van zijn leven op.
A Single Man is een indrukwekkend debuut. Ford slaagt erin een melancholieke sfeer te scheppen, die gevoed wordt door George's recente verlies en zijn eenzaamheid als homoseksuele man in het Los Angeles van de jaren zestig. Vervolgens laat hij hoofdrolspeler Colin Firth alle ruimte om met de film weg te lopen: hij zet hier zijn meest charismatische rol neer; de prachtig onderkoelde, Britse dialogen komen in zijn handen volledig tot hun recht.
Het zijn juist de zwakheden van de roman die ook in de film roet in het eten gooien; A Single Man bezwijkt bijna onder zijn veel te opzichtige plotconstructie. Vooral het personage van Nicholas Hoult is een beetje te mooi om waar te zijn. De sfeer blijft echter overeind, en de performance van Colin Firth is echt onmisbaar.
3,5 ster (van de 5)

Valhalla Rising van Nicolas Winding Refn
De Deense Nicolas Winding Refn is altijd gefascineerd geweest door geweld. In zijn eerdere films stond het echter nooit zo centraal als in Valhalla Rising een bij vlagen hypnotiserende, meditatieve vikingfilm. De raadselachtige One-Eye wordt door Christenen gerecruteerd om hen te vergezellen op een kruistocht naar Jeruzalem. Daar komen ze echter nooit aan; een bovennatuurlijk aandoende mist doet hen belanden in het onontdekte Amerika.
Na het uitzinnige Bronson van vorig jaar experimenteert Refn hier de andere kant op: Valhalla Rising is een streng formalistisch, humorloos werk dat slechts wordt voortgestuwd door de spookachtige, altijd aanwezige soundscape en de prachtige beelden. Op zijn best doet de film in zijn compromisloosheid denken aan Apocalypse Now ; het helse nihilisme van de film veroorzaakt bijna een trance. Het is echter te weinig om negentig minuten lang te blijven boeien.
3 sterren (van de 5)

Ne Change Rien van Pedro Costa
Het was een tikkeltje genant: bij één van de weinige films op dit IFFR waar zowel regisseur als hoofdrolspeelster aanwezig waren was de zaal nog niet voor twintig procent gevuld. Verrassend is het evenwel niet: het werk van Pedro Costa is zelfs voor een cinefiel publiek te ontoegankelijk om volle zalen te trekken.
Ook zijn nieuwste film lijkt in eerste instantie een taaie kijkervaring te worden. Voor de documentaire Ne Change Rien volgde Costa de actrice en zangeres Jeanne Balibar bij het repetitieproces voor een nieuw album, een concert en een rol in een opera. Zonder verdere verklaring gooit Costa de toeschouwer in haar wereld, die in prachtig zwart-wit wordt vastgelegd.
Na een accomodatieperiode van een kwartier gebeurt er iets wonderlijks: vanwege de eindeloze muzikale herhalingen en de enorme intimiteit van de documentaire voel je je als kijker ècht onderdeel van het creatieve proces, en belééf je de muziek in plaats van er alleen maar naar te luisteren. Door in sommige scènes maar één partij te laten horen (gebruikelijk de zang van Balibar) worden de songs gedeconstrueerd en persoonlijk gemaakt.
Helaas duurt Ne Change Rien veel te lang en is de film veel te fragmentarisch om de interesse van de kijker vast te houden. Bovendien begint de visuele adoratie van Costa zich tegen de film te keren: zo veel bewondering zou zelfs een veel betere zangeres niet kunnen dragen.
2,5 ster (van de 5)

Alle films zijn deze week nog te zien op het filmfestival. My Queen Karo gaat op 11 februari in Nederlandse première. A Single Man gaat al vanaf a.s. donderdag draaien.

Sunday, 31 January 2010

IFFR 2010 - Dag 3

Tetro van Francis Ford Coppola
Francis Ford Coppola heeft blijkbaar maar één regiestand: groots en meeslepend. Zelfs als het verhaal geen epische aanpak rechtvaardigt, zoals bij zijn nieuwste film Tetro, weigert de regisseur het subtiel aan te pakken.
De film is als een opera. De dialogen zijn verschrikkelijk, de emoties groots, de aankleding schitterend en de nuance afwezig. Het familiedrama begint bescheiden genoeg, maar wordt steeds potsierlijker, met als dieptepunt een prijsuitreiking op een belachelijk vormgegeven cultureel festival in Patagonië. Coppola streeft hier naar Fellini, maar komt niet veel verder dan vermakelijke, maar lege kitsch.
Het acteerwerk is adequaat en de cinematografie is adembenemend. Het gebrek aan relativering maakt het echter moeilijk om Tetro serieus te nemen.
3 sterren (van de 5)

Running Turtle van Lee Yeon-woo
De laatste jaren heeft de filmindustrie van Zuid-Korea zich ontwikkeld tot de meest interessante ter wereld als het aankomt op genrefilms. Ieder jaar zijn er op het IFFR weer een paar fantastische thrillers, horrorfilms of politiedrama's van Zuid-Koreaanse origine te zien.
Zo ook Running Turtle. In deze uitermate geestige politiefilm jaagt de geschorste Jo Pil-seong op een voortvluchtige crimineel, die een tas met geld van hem heeft gestolen. Onder druk van zijn dominante vrouw en met behulp van zijn stuntelende criminele vrienden bijt Jo zich vast in de zoektocht naar Song Gi-tae.
Running Turtle heeft niet veel om het lijf, maar wordt met veel vaart verteld en met een geweldig gevoel voor timing neergezet. De film is de leukste politiekomedie sinds Hot Fuzz.
3,5 ster (van de 5)

Samson & Delilah van Warwick Thornton
Als ik ergens slecht tegen kan, dan is het wel als blanke recensenten een film de hemel in prijzen puur en alleen omdat hij de miserabele leefomstandigheden van een (al dan niet etnische) minderheid laat zien. Laten we vooral met zijn allen hard klappen voor een white-guilt-exploitatiefilm, en daarna met een gesust geweten gaan slapen!
Samson & Delilah is er zo eentje. De film begint als een mooie en gortdroge fabel over een ontluikende liefde in een aboriginalcommune. De geestdodende eentonigheid die het leven van de hoofdpersonen beheerst wordt goed neergezet. Als de titelpersonages echter de gemeenschap ontvluchten en in de grote stad terechtkomen schakelt de film over op het-leven-is-een-tranendal-modus. Schaamteloos stapelen de makers ellende op ellende alvorens te eindigen met een deus ex machina-redding op zoetsappige muziek.
Gelukkig is het einde van de film weer wat weerbarstiger. Het kan de film niet meer redden; Samson & Delilah is engagement van de luiste soort.
3 sterren (van de 5)

Mother van Bong Joon-ho
Na Memories Of Murder en The Host is dit de derde Bong-film op rij die voor het IFFR geselecteerd werd, en opnieuw is het een pareltje. Als een verstandelijk beperkte jongen van de moord op een tienermeisje wordt beschuldigd, gaat zijn moeder wanhopig op zoek naar de dader.
Bong Joon-ho houdt zich niet aan genres. Ook Mother is een mix van thriller, komedie en drama, en wederom gaan die drie elementen naadloos in elkaar over. Moeiteloos weet de regisseur zijn publiek te bespelen, en stelt daarmee vragen over de behandeling van verstandelijk gehandicapten en de grenzeloosheid van moederliefde. Mother is sterk geacteerd, met vaart gemonteerd en briljant geschreven, en het fantastische slot dreunt nog lang na.
4 sterren (van de 5)

Bad Lieutenant: Port Of Call New Orleans van Werner Herzog
Wat gebeurt er als je één van 's werelds meest geflipte regisseurs samenbrengt met de krankzinnigste acteur ter wereld? Dan krijg je Bad Lieutenant: Port Of Call New Orleans, een volledig van de pot gerukte trip, die zó maf is dat-ie weer fascinerend (en niet zelden hilarisch) wordt.
Kijken naar deze film is eigenlijk een soort ramptoerisme. We volgen Terence McDonagh, een zelfdestructieve moordrechercheur die in een wereld leeft die zo mogelijk nog corrupter is dan hij zelf. Nicolas Cage speelt de heroïneverslaafde detective alsof zijn leven ervan afhangt, en de andere acteurs proberen hem bij te houden. Het is de meest ongeremde filmperformance die ik ooit heb gezien, en Herzog's regie doet in onvoorspelbaarheid niet voor het acteerwerk onder.
De idiote verwikkelingen leiden naar een einde dat een parodie lijkt te zijn op de spirituele ommekeer en verlossing die de meeste corrupte filmagenten ten deel valt. Wie weet. In ieder geval is Bad Lieutenant vanwege zijn totale losgeslagenheid een unieke filmervaring.
3,5 ster (van de 5)

De films zijn allemaal nog te zien op het filmfestival. Samson & Delilah en Bad Lieutenant gaan later dit jaar in de Nederlandse bioscopen draaien.

Saturday, 30 January 2010

IFFR 2010 - Dag 2

Paju van Park Chan-ok
"Melodrama" is eigenlijk een eufemisme voor "soap". Lang voordat sentimenteel aangelegde mensen op tv van onwaarschijnlijke gebeurtenissen en dik aangezette dramatiek konden genieten, zochten ze al hun heil in de bioscoop. En zelfs op het filmfestival komt de liefhebber aan zijn trekken: jaar na jaar verwarren de programmeurs een aantal tearjerkers met kunst.
Nu houdt Park Chan-ok het met Paju nog redelijk binnen de perken. Tegen de achtergrond van de sociale ongelijkheid in het recente verleden van Zuid-Korea ontvouwt zich een liefdesgeschiedenis, die overeind wordt gehouden door het sterke acteerwerk en de mooie cinematografie.
Vanwege de gefragmenteerde chronologie blijft het lang onduidelijk hoe de personages zich tot elkaar verhouden. Als de puzzelstukjes eenmaal op hun plek zijn gevallen toont Paju echter zijn ware aard. Het zeer kunstmatige plot berust te veel op toevalligheden en de ongeloofwaardige beslissingen van de hoofdpersonages. Een paar interessante zijsporen ten spijt blijkt de film niets meer om het lijf te hebben dan een liefdesverhaaltje. Paju is vakkundig gemaakt, maar Park slaagt er niet in de beperkingen van het genre te overstijgen.
3 sterren (van de 5)

Donkey van Antonio Nuic
Dit sterke familiedrama speelt zich af op het Bosnische platteland. Als Boro en zijn vrouw Jasna de familie van Boro gaan opzoeken, brengt dat veel oud zeer aan de oppervlakte. De in fletse kleuren gefilmde omgeving suggereert een gemeenschap waar alle problem worden doodgezwegen, en Boro worstelt nog altijd met die mentaliteit.
Op de achtergrond woedt de oorlog (het verhaal speelt zich af in 1995) en daarmee kan de film in een breder kader worden geplaatst: als parabel over een land dat zich losweekt van een cultuur van onderdrukking en geheimhouding en de confrontatie met zijn vereleden moet aangaan. De karakterontwikkeling in Donkey is net iets te simplistisch, maar Nuic weet de sociale mores goed neer te zetten, geholpen door de geweldige cast (o.a. Nebosja Glogovac uit The Trap).
3,5 ster (van de 5)

Rapt van Lucas Belvaux
In de vorm van een oerspannende kidnappingsthriller werpt Lucas Belvaux een compromisloze blik op de volledige polarisatie van arm en rijk, of beter gezegd van modaal en schatrijk. Als de topman van een grote corporatie wordt ontvoerd, is het aan zijn aandeelhouders om het losgeld te betalen. Wanneer blijkt dat hij gokverslaafd is en meerdere affaires heeft slaat de publieke opinie om en moeten er moeilijke keuzes worden gemaakt.
Rapt is een superactuele analyse van de volkswoede die sinds de economische crisis op grootverdieners is gericht, en de slachtoffersmentaliteit die daar een reactie op is. Op knappe wijze werpt Belvaux allerlei ethisch netelige kwesties op zonder een oordeel te vellen. Het ontluisterende einde van de film biedt echter weinig hoop: onze economische leiders blijken ook moreel volledig bankroet.
4 sterren (van de 5)

Fantastic Mr. Fox van Wes Anderson
Een nieuwe film van Wes Anderson is sowieso reden tot blijdschap, maar toen bekend werd dat de regisseur van Rushmore, The Royal Tenenbaums en The Darjeeling Limited een animatiefilm ging maken gebaseerd op Roald Dahls De Fantastische Meneer Vos was het feest compleet.
Fantastic Mr. Fox is dan ook een triomf. Anderson laat zijn anarchistische vertelstijl de vrije loop en in combinatie met de animatiestijl en het bronmateriaal levert dat een geestverruimend meesterwerk op. De film is als een jazzimprovisatie; volledig bevrijd van alle conventies, soms rommelig, soms wonderschoon, maar fascinerend tot de laatste minuut. De beste film in een toch al indrukwekkend oeuvre.
4,5 ster (van de 5)

Hadewijch van Bruno Dumont
De controversiële filmmaker Bruno Dumont richt met zijn nieuwste film zijn pijlen op het religieuze fundamentalisme. Een jonge vrouw belijdt haar (christelijke) geloof zó diep, dat de fysieke afwezigheid van God haar pijnigt. Ze komt in contact met een Islamitische prediker en vindt in hem een gelijkgestemde.
Het voor Dumont typisch weerbarstige en hermetische Hadewijch weet lange tijd te fascineren. Hoofdpersonage Cécile is zo oprecht in haar existentiële zoektocht dat de kijker wordt meegenomen in haar worsteling. Tegelijkertijd blijft ze op een prettige manier ongrijpbaar - wat bezielt haar toch? Waar komt haar devotie vandaan?
Maar waarom zou je een dergelijk thema subtiel behandelen, als je ook lekker open deuren kan intrappen? In het tweede deel van de film vliegt Hadewijch gierend uit de bocht en wordt het een pamflet over de gevaren van het fundamentalisme. Helaas is Dumont liever een enfant terrible dan een volwassen cineast.
3 sterren (van de 5)

Alle films zien nog te zien op het filmfestival. Fantastic Mr. Fox gaat op 29 april in Nederland draaien en op 17 februari al in België.

Friday, 29 January 2010

IFFR 2010 - Dag 1

Het 39e International Film Festival Rotterdam is aangebroken. Officieel al gisteren, maar toen was alleen nog de openingsfilm te zien - het Zuid-Koreaanse Paju, dat voor mij morgenochtend op het programma staat. De komende tien dagen ben ik aanwezig op het festival, en iedere dag zal ik rond dit tijdstip minirecensies publiceren van de films die ik gezien heb. Deze eerste dag waren dat vier films:

Lourdes van Jessica Hausner
Dit uitgebalanceerde drama speelt zich af op het gelijknamige bedevaartsoord, en werpt een blik op de pelgrims die in de hoop op genezing van hun kwalen naar Lourdes zijn afgereisd. Met een lichte, maar bij vlagen vlijmscherpe toon laat Hausner hun worsteling tussen hoop en waardigheid zien, en de onoverbrugbare kloof die tussen lichamelijk gehandicapten en hun gezonde begeleiders gaapt. Met vilein genoegen laat ze de bedevaartgangers hun prangende levensvragen stellen aan een stuntelende priester, die hen slechts vage platitudes kan bieden.
Hausner maakt een aantal riskante narratieve keuzes, maar leidt alles in goede banen door genoeg interpretatievrijheid aan de kijker te laten. Bovendien maakt ze het plot ondergeschikt aan de sterke karakters. De verlangens, maar ook de woede en de afgunst van de personages worden overtuigend neergezet. Het drama doet allen wat schematisch aan; de structuur van Lourdes is nogal voorspelbaar. Vanwege het vakmanschap van Hausner en haar acteurs wordt dit echter nergens storend.
3,5 ster (van de 5)

Lost Paradise in Tokyo van Kazuya Shiraishi
Er was eens een jongen (Mikio) die de zorg droeg voor zijn oudere, verstandelijk gehandicapte broer (Saneo). Het was niet makkelijk. Gelukkig kwam er toen een hoertje met een hart van goud (Fala), en ze leefden nog lang en gelukkig. Einde.
Okee, zo erg is het allemaal nog net niet, maar dit simplistische melodrama komt niet veel verder. De altijd vrolijke Fala, de callgirl die Mikio voor Saneo bestelt, is al een wandelend seksistisch cliché, maar de andere personages zijn vanwege het matige acteerwerk en de tenenkrommende, uitleggerige dialogen al niet veel beter. De regisseur denkt blijkbaar dat het psychologische diepgang oplevert als de personages hun emoties zo letterlijk mogelijk benoemen, en het liefst ook nog in tranen uitbarsten. Daar krijgen ze genoeg kansen toe: Shiraishi schuwt het sentiment niet en voert het melodrama ongegeneerd op. Zijn Lost Paradise in Tokyo is een oliedomme en manipulatieve tearjerker.
2 sterren (van de 5)

Nymph van Pen-ek Ratanaruang
In het sterke, sfeervolle Nymph gaat er net als in Von Triers recente Antichrist van de natuur een ongrijpbare, seksueel getinte oerkracht uit. Vanaf de eerste scène, één lange virtuoze shot in een bosrijke omgeving, gaat er een onderhuidse dreiging van de film uit.
Nymph is een horrorallegorie over overspel en het einde van een relatie. Hoofdpersoon May is in een affaire verwikkeld met haar baas als haar man Nop op onverklaarbare wijze verdwijnt. Bijna zonder dialogen schept de regisseur een wereld waarin Mays conflicterende emoties een eigen leven beginnen te lijden. Op intelligente wijze laat Ratanaruang Mays schuldgevoelens en elementaire angsten door elkaar lopen tot er geen onderscheid meer is tussen fictie en realiteit. Geholpen door de effectieve soundscape en het geweldige camerawerk maakt hij van Nymph een droomachtige, melancholieke en subtiel verontrustende ervaring. Het is zijn beste film sinds het prachtige - en eveneens vrijwel tekstloze - Last Life in the Universe.
4 sterren (van de 5)

The Ape van Jesper Ganslandt
This is your life, and it's ending one minute at a time. Als Krister 's ochtends wakker wordt, bevindt hij zich in een badkamer, besmeurd met bloed. Hij staat in paniek op, kleedt zich om, wast het bloed van zijn lichaam en stormt het huis uit. Het is het begin van een verpletterende filmervaring.
Krister gaat naar zijn werk, probeert de schijn van normaliteit op te houden, maar de onrust stijgt en stijgt en stijgt en uiteindelijk kan hij niet meer, hij vlucht, herneemt zich, probeert tot rust te komen, maar die duurt maar heel even en hij MOET IETS DOEN, maar wat? De camera verliest Krister geen moment uit het oog, en de sfeer van paniek en de dreiging van de oorzaak ervan is bijna ondraaglijk.
Als de kijker erachter komt hoe de vork in de steel zit verliest The Ape wat vaart. De rest van de film moet het hebben van het enorme gewicht van de situatie. The Ape dwingt de kijker zich te verplaatsen in het ondenkbare, en doet dat op onontkoombare wijze.
4,5 ster (van de 5)

Alle films zijn nog te zien op het festival. Zie de festivalsite voor de speellijsten.

Wednesday, 27 January 2010

Hoofdzonde in hoofdletters

Superbia van Jens van Daele


Als er één grote inschattingsfout is die veel choreografen voorstelling na voorstelling blijven maken, betreft die het gebruik van tekst in de dans. Veel dansmakers lijken niet te beseffen dat taal net zozeer als beweging een kunst is en leggen slecht geschreven teksten in de mond van dansers die de basisbeginselen van tekstbehandeling veelal niet machtig zijn. Deze praktijk leverde door de jaren heen al de nodige tenenkrommende momenten op.

Ook in Superbia, de nieuwe voorstelling van Jens van Daele, is de rol van het gesproken woord niet geslaagd. Het stuk, dat gaat over de hoofdzonde ijdelheid, begint met een monoloog over een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Danseres Angela Herenda weet te overtuigen zo lang haar personage de controle over haar emoties bewaart. Als er echter een emotionele uitbarsting van haar wordt verlangd geloof je daar geen moment in.

Bovendien maakt de nogal uitleggerige tekst iedere persoonlijke interpretatieruimte onmogelijk. Door het hoofdthema keer op keer te laten onderstrepen ondermijnt Van Daele de rijkdom van zijn choreografie. Als je bewegingen die het snijden in neus, borsten en benen simuleren laat begeleiden door een monoloog over plastische chirurgie ben je behoorlijk overbodig bezig.

En dat is zonde, want als Van Daele gewoon op de zeggingskracht van zijn choreografie had vertrouwd was Superbia een erg goede voorstelling geweest. Zijn dansers geven de worsteling met het eigen lichaam, en met de schoonheid van de ander, op overtuigende wijze weer. De hardheid die het hooghouden van de eigen perfectie teweegbrengt leidt tot mutually assured destruction; in keiharde frases rekenen de dansers met elkaar af.

Van Daele heeft met het muziek- en lichtgebruik de neiging alles een "kijk eens wat erg"-sfeertje mee te geven. Die vermaledijde teksten vormen echter de druppel die de emmer doet overlopen. In zijn zucht naar helderheid is Van Daele net zo moralistisch geworden als de Bijbel zelf. 3 sterren (van de 5).

Superbia van Jens van Daele. Met Antonine Bucherre, Estelle Delcambre, Patricia van Deutekom en Angela Herenda. Speellijst: zie hier.

Tuesday, 26 January 2010

Niets geleerd van de voorganger

Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde van Daniel Alfredson


Eén van de grootste verrassingen van vorig jaar was het eerste deel van de Millennium-trilogie, naar de romans van Stieg Larsson. Van de verfilming van een bestsellende literaire thriller verwacht ik nou niet meteen een meesterwerk, maar regisseur Niels Arden Oplev leverde een boeiende, verrassend gelaagde krimi af. De regisseur liet alle ruimte voor de hoofdpersonages en bouwde het verhaal geleidelijk op, zodat de onvermijdelijke toevalligheden bijna onmerkbaar in het strakke plot waren verweven.

Voor het tweede deel in de serie maakten de producenten echter een onbegrijpelijke keuze: ze vervingen de regisseur. Oplevs opvolger, Daniel Alfredson, blijkt een totaal onwaardige vervanger die fout op fout stapelt. Zelfs de wederom uitstekende hoofdrolspelers kunnen de film niet voor een totale afgang behoeden.

De belangrijkste factor in deze mislukking is het script. Net als voor deel één moest een honderden pagina's tellende roman tot een twee uur durende film worden bewerkt. Waar Oplev vooral veel overbodige subplots liet vallen, lijkt Alfredson zo veel mogelijk plot in de speelduur te willen proppen, waardoor wending zich op wending stapelt en er totaal geen ruimte meer is voor karakterspel of -ontwikkeling.

En dat kan de verhaallijn van De Vrouw Die Met Vuur Speelde eenvoudigweg niet aan. Het is een volkomen ongeloofwaardig mengelmoesje van internationale samenzweringen, monsterlijke slechteriken, onvermoede relaties en volslagen toevalligheden. Waar de stilering en de karaktertekening van Mannen Die Vrouwen Haten de kijker nog deden geloven in haar moreel corrupte wereld, ontbeert dit tweede deel werkelijk iedere overtuigingskracht.

Dit alles wordt nog erger gemaakt door Alfredson's neiging om de film muzikaal helemaal dicht te plamuren. Zijn verzameling thrillermuziekjes berooft de film van iedere spanning of interpretatieruimte. Het dieptepunt: als hoofdpersonage Lisbeth Salander in haar eentje twee mannen onschadelijk maakt, zet de regisseur een potsierlijk heldinnendeuntje in dat in een stripverfilming niet had misstaan.

Zo kan ik nog wel even doorgaan. Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde is een zootje, een opeenstapeling van slechte regiekeuzes. Vanwege de sterke hoofdrolspelers en het hoge tempo wordt de film nooit ècht vervelend, maar na het geweldige eerste deel is dit een verbijsterende teleurstelling. 2 sterren (van de 5).

Millennium 2: De Vrouw Die Met Vuur Speelde van Daniel Alfredson. Met o.a. Noomi Rapace en Michael Nyqvist. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.

Sunday, 24 January 2010

De koek is op (en de drank ook)

Apenverdriet van Compagnie Cecilia


Uitgeput liggen de vrouwen naast elkaar op de vloer van het knalrode appartement. Ze zijn moe van zichzelf, elkaar, hun leven, de avond. Na meer dan een uur om elkaar heen gedraaid te hebben ligt in die pure vermoeidheid het begin van een toenadering. De jongste vrouw stelt weer de vraag die ze die nacht al zo vaak heeft gesteld: "Is er ècht niets meer te drinken?"

Het antwoord blijft nee. Apenverdriet speelt zich namelijk af ná het herenigingsfeestje van de vijftigjarige Juliette en haar man Johan. Alle gasten zijn al naar huis, op één na: een jonge vrouw van eind twintig, die Juliette nog nooit eerder gezien heeft. Uit beleefdheid gooit ze deze Mara niet meteen de deur uit. In de confrontatie die volgt weten de actrices de personages op goed gedoseerde wijze af te pellen. Stukje bij beetje, voortgestuwd door de ander, geven Mara en Juliette zich bloot.

Na eerdere samenwerkingen met Alain Platel vroeg tekstschrijver en regisseur Arne Sierens dit keer Ted Stoffer om als choreograaf op te treden. De combinatie van tekst en de dansante speelstijl pakt formidabel uit: de groteske, bij vlagen uitgesproken dierlijke bewegingstaal sluit naadloos aan bij de eveneens uitvergrote tekstbehandeling. Op onnavolgbare wijze maken Wine Dierickx en Marijke Pinoy hun personages juist door de overdrijving levensecht en kwetsbaar. Dierickx' Mara is een explosie van energie, onvoorspelbaar en direct, wat een mooi contrast vormt met de introvertere, in eerste instantie afstandelijke Juliette.

Vanwege de combinatie van het prachtige, in Gents dialect geschreven script van Sierens, dat de vrouwen in een uitgekiende opbouw langzaam nader tot elkaar laat komen, de choreografie en het ingenieuze ronddraaiende decor ontstaat een lyrische ervaring, die ervoor zorgt dat je volledig opgaat in deze gelegenheidsmicrocosmos. De samensmelting van de melancholie van Juliette en de existentiële eenzaamheid van Mara resulteert in een adembenemende, sublieme sfeer die je niet meer loslaat.

Het einde van de voorstelling is hoopvol. Toch doet het vooral pijn als het licht dooft, omdat je nog graag uren langer in het gezelschap van deze personages had willen doorbrengen. Zo zou het eigenlijk altijd moeten zijn in het theater. 4,5 ster (van de 5).

Apenverdriet van Compagnie Cecilia. Regie: Arne Sierens. Choreografie: Ted Stoffer. Met Wine Dierickx en Marijke Pinoy. Gisteren was voorlopig de laatste voorstelling.

Saturday, 23 January 2010

Tijgertijd

Route IFFR 2010


Het International Film Festival Rotterdam staat weer voor de deur. Van 28 januari tot en met 6 februari ben ik aanwezig om zo veel mogelijk van het programma mee te pikken. Dagelijks zal ik van alle films die ik zie een minirecensie schrijven.

Het schema per dag ziet er als volgt uit:

Donderdag 28 januari
13.00 Lourdes
16.00 Lost paradise in Tokyo
19.30 Nymph
21.45 The ape

Vrijdag 29 januari
10.15 Paju
13.30 Donkey
16.15 Rapt
19.45 Fantastic Mr. Fox
21.45 Hadewijch

Zaterdag 30 januari
10.30 Tetro
13.00 Running turtle
16.00 Samson and Delilah
19.15 Mother
22.30 Bad lieutenant: Port of call - New Orleans

Zondag 31 januari
10.45 My queen Karo
13.30 Reykjavik-Rotterdam
17.15 A single man
20.00 Valhalla rising
22.00 Ne change rien

Maandag 1 februari
10.30 Crying with laughter
13.30 Down terrace
16.15 Air doll
19.00 Shocking blue
22.00 Le refuge

Dinsdag 2 februari
10.30 Miyoko
13.15 Un prophète
17.00 Yellow kid
20.15 Amer
22.30 Was du nicht siehst

Woensdag 3 februari
19.00 Life during wartime
21.45 Red white & blue

Donderdag 4 februari
09.30 La mujer sin piano
13.00 J'ai tué ma mère
15.45 All that I love
19.15 Lebanon
22.00 Zarte Parasiten

Vrijdag 5 februari
10.15 Eighteen
13.30 The temptation of St. Tony
16.15 White material
19.45 Possessed
22.30 Videodrome

Zaterdag 6 februari
09.30 Nobody knows about Persian cats
13.15 Alamar
15.45 Police, adjective

Volg me ook op Twitter voor de eerste indrukken!

Friday, 22 January 2010

Botsende genres saboteren heavy metal-hommage

Brütal Legend van Double Fine Productions


Na de hersendode verhaallijn van de grootste game van vorig jaar, Modern Warfare 2 (serieus, zelfs Michael Bay zou zich niet wagen aan zulke schaamteloze stupiditeit), was ik wel toe aan een spel waar wat intelligentere mensen aan hadden gewerkt. Gelukkig kwam afgelopen oktober Brütal Legend uit, de nieuwste game van Tim Schafer, de briljante designer van o.a Day of the Tentacle, Grim Fandango en het recentere Psychonauts (nu voor minder dan 10 euro te koop op www.gog.com!). Voor Brütal Legend putte hij uit zijn grote liefde voor de heavy metal-cultuur, en hij vroeg Jack Black om model te staan voor het hoofdpersonage. Met die uitgangspunten kon het eigenlijk niet misgaan.

De game maakt een sterke eerste indruk. Na een hilarische en originele video-introductie van Black stap je in de schoenen van Eddie Riggs, een ervaren roadie die opeens naar een fantasiewereld wordt getransporteerd. Een fantasiewereld die is gebaseerd op de iconografie van heavy metal, en waarin grootheden als Ozzy Osbourne, Lemmy Kilmister en Lita Ford de bijrollen vertolken. Door de prachtige, fantasierijke vormgeving, het slimme script, de overweldigende hoeveelheid klassiekers op de soundtrack en het sterke stemacteren van Black komt het metal-universum moeiteloos tot leven.

De plaat begint echter te haperen als het aankomt op de daadwerkelijke gameplay. Het eerste deel van het spel is een pure action-adventure, maar het gevechtssysteem rammelt. Er komt weinig vaardigheid aan te pas en Eddie's bijl voelt aan alsof hij van pudding gemaakt is, waardoor er afstand ontstaat tussen de speler en het hoofdpersonage. Autorijden heeft dezelfde problemen: de besturing is te licht en je voelt je nooit echt gevaarlijk in je demonische bolide.

Omdat Brütal Legend wenst te voldoen aan het vermaledijde sandbox genre dat sinds Grand Theft Auto III zo populair is geworden, lijdt ook het levelontwerp aan een algeheel gebrek aan inspiratie. Niet op het visuele vlak: werkelijk alle metalclichés zijn op overweldigend mooie wijze in de wereld opgenomen. Maar de wereld voelt leeg aan, en de missies zijn erg eentonig, zeker vergeleken bij de enorme fantasie die Schafer voor Psychonauts wist aan te boren.

De doodssteek voor Brütal Legend is de poging om later in het spel een crossover te maken met het real time strategy-genre. Dit mislukt jammerlijk: Schafer doet bij beide genres zo veel water bij de wijn dat het resultaat op geen enkele manier weet te bekoren. Juist de precieze controle die je bij een strategiespel over het slagveld wenst uit te oefenen, ontbreekt in Brütal Legend volledig.

Dit is vooral zonde omdat er zo'n overduidelijke passie aan het project ten grondslag ligt. De hele game is één lange liefdesbrief aan de metalgeschiedenis, en met ieder zorgvuldig vormgegeven detail en iedere slimme verwijzing schreeuwt Schafer die liefde van de daken. Maar zelfs de beste auteur kan een game niet redden als hij op zulke wankele spelsystemen is gebouwd. 3 sterren (van de 5).

Brütal Legend van Double Fine Productions. Verkrijgbaar voor PlayStation 3 en Xbox 360 (getest op PlayStation 3).

Wednesday, 20 January 2010

Zelfgenoegzaam salonsocialisme? De fik erin!

Ça Brûle van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele


Het is bij een co-productie altijd maar afwachten welk van de twee collectieven het meest zijn artistieke stempel op de voorstelling heeft kunnen drukken. Dat kan namelijk flink verkeerd uitvallen: eerder dit seizoen raakten Nieuw West en Wilco de weg behoorlijk kwijt met het repetitieve en inhoudelijk vlakke DIEPVLEES en het seizoen daarvoor vertilden Abattoir Fermé en Union Suspecte zich aan hun puberale politieke klucht They Eat People.

Gelukkig blijkt de samenwerking van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten een stuk vruchtbaarder. In Ça Brûle overheerst de ijskoude absurdistische stijl van de Enthousiasten; van De Roovers zien we vooral de sterke beeldendheid terug. Samen zetten de spelers van de collectieven een keiharde afrekening neer met wereldverbeteraars, kunstenaars en andere zogenaamde altruïsten die zichzelf wijs maken dat ze geen onderdeel uitmaken van het wurgende systeem dat alle wereldse misère in stand houdt.

Die rode draad wordt echter pas in de slotscène duidelijk: de voorstelling blijft tot op het allerlaatst prettig ongrijpbaar. Een ingeleefde vertelling van Het meisje met de zwavelstokjes wordt afgewisseld door een college waarin ons het onnut van de wetenschap wordt bijgebracht. Met zijn gebruikelijke venijnige plezier steekt Ryszard Turbiasz de draak met de doelloze zucht naar kennis.

Ook alle sociaal-maatschappelijke kunst is niets meer dan escapisme. De miserabele omstandigheden waarin de personages uit De Hoeksteen van Gerardjan Rijnders leven, worden in één scène zo dik aangezet dat er alleen maar afstand ontstaat ten opzichte van de reële problematiek die aan dat stuk ten grondslag ligt.

De vervreemdende, meanderende stijl komt uiteindelijk tot een logisch eindpunt in de slotmonoloog, waarin een pleidooi wordt gehouden voor de toenadering in plaats van de afstandelijke observatie. De eenzame, dreigende figuur (Johan Dehollander) die af en toe met een vlammenwerper het podium oploopt en de egocentrische personages geamuseerd gadeslaat, vormt daarbij een apocalyptisch aandoende kanttekening. Niets verandert. Alles brandt. 4 sterren (van de 5).

Ça Brûle van De Roovers en De Vereniging van Enthousiasten voor het Reële en Universele. Van en met: Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Johan Dehollander, An Miller, Luc Nuyens, Sofie Sente, Ryszard Turbiasz, Dirk Van Dijck en Eric Engels. Speellijst: zie hier.

Tuesday, 19 January 2010

Overrompelende femi-horror

Antichrist van Lars von Trier


Lars von Trier had het op het afgelopen festival van Cannes weer eens voor elkaar. Zijn nieuwste film Antichrist werd onthaald op boegeroep, mensen liepen tijdens de film weg, en de regisseur zelf werd van fascisme, wansmaak en misogynie beschuldigd.

Voor de regisseur van o.a. Dogville en Manderlay waren dit soort reacties natuurlijk niet nieuw, maar in het geval van Antichrist zijn ze volkomen misplaatst. Von Triers kruising tussen psychologisch drama en religieuze horror is misschien wel zijn meest oprechte film; hoewel de film nogal wat heftige beelden bevat, staan ze allemaal in dienst van de complexe thema's die de maker aansnijdt.

In de openingsscène zet Von Trier al meteen de toon. Op de tonen van Händel, in slow motion en in zwart-wit bedrijven de twee naamloze hoofdpersonages (in de aftiteling worden ze Hij en Zij genoemd) de liefde, terwijl een kamer verderop hun vijfjarige zoon uit het openstaande raam naar zijn dood valt. De gestileerde vorm balanceert op het randje van de parodie, maar slaagt vanwege de iconografie in haar opzet om de film meteen in een religieuze context te plaatsen.

Zij (Charlotte Gainsbourg) valt in een diepe depressie, en Hij (Willem Dafoe), een therapeut, neemt haar zelf in behandeling. Zijn arrogantie, superioriteit en nauwelijks verholen sadisme jegens Haar doen haar echter alleen nog maar dieper wegzinken. Op meesterlijke wijze zetten Von Trier en zijn acteurs de terreur van de ratio neer, en het vernietigende effect dat dat op Haar eigenwaarde heeft.

De film valt nog het beste te lezen als een deconstructie van de vrouwenhaat die nog altijd door onze op religieuze leest geschoeide maatschappij waart. In een vakantiehuis in het bos (niet voor niets Eden genaamd) dwingt Hij Haar tot een confrontatie met haar diepste angsten. Onder invloed van haar man en haar eigen maatschappelijk ingegeven schuldgevoelens gaat Zij geleidelijk in haar eigen inherente slechtheid geloven, met gewelddadige gevolgen.

Het was een meesterzet van Von Trier om deze materie in de vorm van een horrorfilm te gieten. Dit geeft hem niet alleen de kans om de link met religieuze bronnen te versterken, maar ook om de kijker volledig mee te sleuren in de psychose van zijn hoofdpersonages. Het beklemmende camerawerk, de bizarre hallucinaties en de dreigende soundtrack zorgen voor een angstaanjagende sfeer, die onder de huid kruipt en daar zelfs na de aftiteling nog lang blijft hangen. Ook biedt de genrekeuze context aan de wat extremere scènes die de film bevat, een feit dat helaas voorbijging aan de criticasters.

Maar het zijn vooral de acteurs die je bij de strot grijpen. Dafoe is volstrekt overtuigend koud en liefdeloos, maar Gainsbourg verdient de meeste lof: Von Trier vraagt bijna het onmogelijke van haar, maar haar onbevreesde en ronduit geniale acteerwerk zorgt ervoor dat haar personage zelfs nog in de meest extreme scènes geloofwaardig blijft.

Antichrist verliest in de laatste scènes even wat vaart, maar is zo'n overrompelende ervaring dat dat snel vergeten is. Volgens interviews is Antichrist Von Triers meest persoonlijke film; het is tevens zijn beste. 4,5 ster (van de 5).

Antichrist van Lars von Trier. Met Willem Dafoe en Charlotte Gainsbourg. Nu te zien in de Nederlandse bioscopen.